ECLI:NL:RBMNE:2019:4080

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2019
Publicatiedatum
3 september 2019
Zaaknummer
UTR 19/1080 en 19/1097
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlaging van AOW-pensioen naar gehuwdennorm na samenwonen

In deze zaak hebben eisers, een echtpaar dat sinds 2002 niet meer samenwoont, beroep ingesteld tegen de verlaging van hun AOW-pensioen naar de gehuwdennorm door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Eisers zijn op 1961 gehuwd en ontvangen sinds respectievelijk 1996 en 1999 AOW. De SVB heeft hen per 1 augustus 2018 als gehuwden aangemerkt, omdat eiseres per 1 juli 2018 weer bij eiser is ingetrokken. De SVB heeft in twee besluiten van 10 december 2018 de pensioenen van eisers verlaagd naar de gehuwdennorm, wat door eisers werd betwist. De rechtbank heeft de beroepen van eisers op 23 augustus 2019 ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de SVB terecht de gehuwdennorm heeft toegepast, aangezien eisers wettelijk gehuwd zijn en sinds 1 juli 2018 samen op hetzelfde adres wonen. De rechtbank benadrukte dat de echtscheiding van eisers pas is voltooid wanneer deze is ingeschreven, en dat de SVB geen ruimte heeft om een uitzondering te maken voor hun situatie. De rechtbank verwierp ook het argument van eisers dat de SVB hen onvoldoende had geïnformeerd over de gevolgen van hun samenwonen. De rechtbank concludeerde dat de SVB de pensioenen van eisers terecht heeft verlaagd en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 19/1080 en UTR 19/1097

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2019 in de zaken tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

[eiseres], te [woonplaats] , eiseres
(samen: eisers)
en

Sociale Verzekeringsbank (SVB),

(gemachtigde: mr. O.F.M. Vonk).

Inleiding

1. Eisers zijn op [1961] gehuwd. Zij ontvangen sinds 1996 (eiser) en 1999 (eiseres) een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Sinds 2002 wonen zij niet langer samen. Om die reden heeft de SVB hen aangemerkt als duurzaam gescheiden levend [1] . De pensioenen van eisers zijn vanaf maart 2002 verhoogd naar de norm voor een alleenstaande [2] .
2. Bij een controle heeft de SVB geconstateerd dat eiseres per 1 juli 2018 bij eiser is ingetrokken. De SVB heeft eisers per die datum niet langer als duurzaam gescheiden levend aangemerkt. Om die reden heeft de SVB het pensioen van eisers per 1 augustus 2018 verlaagd naar de norm voor gehuwden [3] . Dit heeft de SVB in twee aparte besluiten van
10 december 2018 gedaan.
3. Eisers zijn het daarmee niet eens en hebben apart bezwaar gemaakt. De SVB heeft de bezwaren van eisers in twee aparte besluiten van 31 januari 2019 ongegrond verklaard. Dat betekent dat de verlaging van het pensioen van eisers naar de gehuwdennorm in stand blijft.
4. Eisers zijn het daarmee niet eens en hebben beroep ingesteld. Het beroep van eiseres is geregistreerd onder zaaknummer UTR 19/1080. Het beroep van eiser is geregistreerd onder zaaknummer UTR 19/1097. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
5. De beroepen van eisers zijn op 19 juli 2019 tegelijkertijd op zitting behandeld. Daarbij zijn eisers aanwezig geweest. Ook de gemachtigde van de SVB is verschenen.

De beoordeling van de rechtbank

Heeft de SVB de pensioenen van eisers terecht verlaagd naar de gehuwdennorm?
6. Eisers hebben in beroep aangevoerd dat hun pensioen ten onrechte is verlaagd naar de norm voor gehuwden. In hun beleving zijn zij in 2002 gescheiden. Dat hebben ze ook beoogd te bewerkstelligen met de procedure bij de Rechtbank Amsterdam. Die heeft de echtscheiding in de beschikking van 28 maart 2007 uitgesproken. Dat de echtscheiding niet is ingeschreven in de huwelijksregisters, is een administratieve fout geweest. Zij zijn daar pas recent achter gekomen. Zij leven als ware zij gescheiden. Eiseres is in juli 2018 tijdelijk bij eiser ingetrokken. Haar nieuwe woning was nog niet bewoonbaar en de werkzaamheden gingen enige tijd duren.
7. Volgens de SVB moeten eisers worden aangemerkt als gehuwd. Zij zijn formeel nog gehuwd en wonen sinds 1 juli 2018 (weer) samen. Dan kan de SVB niet anders dan eisers aanmerken als gehuwden. Ruimte om daarvan af te wijken of voor eisers een uitzondering te maken, ziet de SVB niet.
8. De rechtbank geeft eisers geen gelijk. De rechtbank oordeelt dat de SVB de pensioenen van eisers terecht heeft verlaagd naar de norm voor gehuwden. Dat is de norm die per 1 augustus 2018 voor eisers geldt. Zij voldoen namelijk aan de voorwaarden hiervoor: zij zijn wettelijk gezien gehuwd en zij wonen sinds 1 juli 2018 samen op hetzelfde adres.
9. Eiseres worden formeel nog als gehuwd aangemerkt. Dit komt doordat hun echtscheiding niet helemaal is voltooid. De echtscheiding is pas voltooid, als deze is ingeschreven. De omstandigheid dat eisers bedoeld hebben om te scheiden en dat zij in dit verband alles hebben geregeld (zoals een boedelscheiding), maakt dat niet anders. Eisers zijn door de SVB dus terecht aangemerkt als gehuwden.
10. Voor die beslissing is van belang dat eisers per 1 juli 2018 samen op één adres woonden. Eisers erkennen ook dat hiervan sprake is geweest. Dit gegeven is voldoende voor de conclusie van het SVB dat dat vanaf dat moment voor eisers de gehuwdennorm geldt. De reden waarom eiseres bij eiser is ingetrokken, is daarbij niet van belang.
11. De relevante wet- en regelgeving biedt verweerder geen ruimte om voor de situatie van eisers een uitzondering te maken.
Heeft de SVB eisers voldoende geïnformeerd?
12. Eisers hebben aangevoerd dat als de SVB hen eerder voldoende informatie had moeten geven over de consequenties van het samenwonen. Dan hadden zij hierop kunnen anticiperen. Nu kwam de informatie van de SVB achteraf. Toen was het te laat.
13. De rechtbank geeft eisers geen gelijk. Dat de SVB eisers van te voren beter had moeten informeren, ziet de rechtbank niet. De SVB heeft in de besluiten waarin het pensioen aan eisers is toegekend, aangegeven dat eisers wijzigingen in hun woon- en leefsituatie moeten doorgegeven. De strekking en reikwijdte van deze verplichting had in ieder geval bij eiseres bekend kunnen zijn. Zij heeft namelijk op 15 april 2002 gemeld dat zij niet langer met eiser samenwoonde. Het was haar kennelijk toen dus duidelijk dat dit relevant was voor (de hoogte van) het pensioen. Het valt niet in te zien waarom dit voor de situatie per
1 juli 2018 anders zou zijn geweest. Als dit voor eiseres (en voor eiser) niet duidelijk is geweest, dan had het op hun weg gelegen om hierover informatie in te winnen bij de SVB.
Conclusie
14. De rechtbank geeft eisers op al hun punten ongelijk. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

In de zaken UTR 19/1080 en UTR 19/1097:
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
23 augustus 2019.
De griffier is verhinderd
de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Partijen kunnen hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep. Dat kan binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.

Voetnoten

1.Artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW
2.Artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de AOW
3.Artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de AOW