ECLI:NL:RBMNE:2019:4078

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 september 2019
Publicatiedatum
3 september 2019
Zaaknummer
7803814 UC EXPL 19-969
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van zorgverzekeraar tot betaling van verjaarde premie en toerekening van betalingen

In deze zaak vorderde Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. betaling van een achterstand in premie en zorgkostennota’s van een verzekerde, [gedaagde]. De vordering omvatte een totaalbedrag van € 1.163,45, waarvan een deel verjaard was. De kantonrechter oordeelde dat de eerste vijf posten, ter waarde van € 259,46, verjaard waren en niet voor toewijzing in aanmerking kwamen. De overige posten waren wel toewijsbaar, maar de zorgverzekeraar had een deel van de betalingen van [gedaagde] onterecht toegerekend aan verjaarde posten. De kantonrechter stelde vast dat [gedaagde] in 2018 betalingen had gedaan die niet correct waren toegewezen aan de openstaande posten. De rechter oordeelde dat Zilveren Kruis [gedaagde] had moeten waarschuwen voor de verjaring van de vorderingen. Uiteindelijk werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 298,19, te vermeerderen met wettelijke rente over een deel van de hoofdsom. De proceskosten werden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7803814 UA EXPL 19-969 SW/1581
Vonnis van 4 september 2019
inzake
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Zilveren Kruis,
eisende partij,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen,
tegen:
[gedaagde],
geboren op [geboortedatum] 1944,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 juni 2019, waarmee een zitting is bepaald;
  • de schriftelijke reactie van Zilveren Kruis op het verweer;
  • de zitting van 21 augustus 2019, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden en waar alleen de heer B. Boos van LAVG aanwezig was.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
[gedaagde] heeft een zorgverzekering bij Zilveren Kruis. Partijen hebben een geschil over een achterstand in de betaling van premie en zorgkostennota’s.
2.2.
In de dagvaarding heeft Zilveren Kruis de achterstand als volgt gespecificeerd:
  • € 938,45 voor premie en zorgkostennota’s;
  • € 133,02 voor wettelijke rente;
  • € 170,33 voor buitengerechtelijke incassokosten.
2.3.
[gedaagde] heeft op de rolzitting als verweer aangevoerd dat hij dacht dat het ziekenfonds door zijn werkgever werd betaald, maar dat dit nu niet zo blijkt te zijn. Hij wil graag een betalingsregeling om zijn schuld af te betalen.
2.4.
Zilveren Kruis heeft tijdig vóór de zitting van 21 augustus 2019 een specificatie van de vordering en aanvullende stukken toegezonden aan [gedaagde] en de kantonrechter. [gedaagde] heeft niet meer schriftelijk op die stukken gereageerd. Hij is ook niet naar de zitting gekomen om mondeling te reageren.
2.5.
Zilveren Kruis heeft in de dagvaarding zestien posten opgenomen waarvan zij betaling vordert. Deze posten bedragen in totaal € 1.163,45. Het gaat om de volgende posten.
premie december 2009 € 16,36
premie april 2010 € 34,70
premie juni 2010 € 34,70
premie juli 2010 € 86,85
premie december 2010 € 86,85
zorgkostennota 31-5-2013 € 144,40
zorgkostennota 8-8-2013 € 109,93
zorgkostennota 25-9-2014 € 18,10
zorgkostennota 7-10-2014 € 243,17
zorgkostennota 26-2-2016 € 15,53
zorgkostennota 23-8-2016 € 67,02
zorgkostennota 29-11-2016 € 36,91
zorgkostennota 16-5-2017 € 12,84
zorgkostennota 10-7-2017 € 104,61
premiecorrectie november 2017 € 117,45
zorgkostennota 11-11-2017 € 34,03
2.6.
De eerste vijf posten zijn niet voor toewijzing vatbaar. Daarmee is een bedrag van in totaal € 259,46 gemoeid. Deze posten staan al zo lang open in de administratie van Zilveren Kruis dat het vorderingsrecht is verjaard. Dat geldt niet voor de overige posten. Bij de stukken zit namelijk een sommatie van LAVG van 11 augustus 2017 waarmee de verjaring is gestuit. Het staat vast dat [gedaagde] die aanmaning heeft ontvangen. Hij heeft op 16 augustus 2017 een handgeschreven opgave gedaan van zijn schuldeisers (verschillende deurwaarders- of incassokantoren, Essent, Belastingdienst, apotheek, Rabobank). Van de gevorderde hoofdsom is dus slechts een bedrag van € 903,99 in beginsel voor toewijzing vatbaar.
2.7.
Zilveren Kruis heeft gesteld dat [gedaagde] slechts een bedrag van € 225,00 in mindering heeft betaald. Die stelling kan de kantonrechter niet als juist aanvaarden. Dat wordt hierna uitgelegd.
2.8.
Uit de specificatie blijkt dat [gedaagde] in 2018 op verschillende momenten betalingen aan Zilveren Kruis of LAVG heeft gedaan. Zilveren Kruis heeft die betalingen voor een deel toegerekend aan openstaande posten voor premie en zorgkosten uit 2018. Zij heeft de betalingen voor een ander deel, namelijk voor een bedrag van in totaal € 429,20, toegerekend aan openstaande premie en zorgkosten uit 2008, 2009 en 2010. Tijdens de zitting is ter toelichting verklaard dat betalingen zonder specifiek kenmerk altijd op de oudste openstaande posten worden afgeboekt. Maar die toelichting is voor de kantonrechter niet voldoende om de toerekening te rechtvaardigen. Het ligt namelijk niet voor de hand dat [gedaagde] in 2018 hele oude rekeningen of premienota’s heeft willen betalen. Hij was toen net afgemeld bij het CAK nadat hij daar per januari 2011 door Zilveren Kruis was aangemeld. Een zorgvuldig handelend zorgverzekeraar dient rekening te houden met het feit dat vorderingsrechten verjaren. Daarom moet zij een verzekerde waarschuwen als zij betalingen zonder kenmerk op openstaande posten van (bijna) tien jaar geleden wil afboeken. Dat wordt niet anders doordat na verjaring een natuurlijke verbintenis tot betaling blijft bestaan.
2.9.
De kantonrechter zal het in 2018 betaalde bedrag van € 429,20 ook toerekenen aan de posten waarvan het vorderingsrecht nog niet was verjaard. Dat brengt mee dat in hoofdsom slechts een bedrag van € 903,99 - € 225,00 - 429,20 = € 249,79 kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dagvaarding.
2.10.
Zilveren Kruis heeft € 170,33 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Zilveren Kruis heeft op 22 maart 2019 aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De kantonrechter zal de vergoeding toewijzen tot het wettelijke tarief dat aansluit bij (de omvang van) de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom, zijnde € 48,40.
2.11.
[gedaagde] kan voor het treffen van een betalingsregeling contact opnemen met de gemachtigde van Zilveren Kruis, LAVG. De kantonrechter kan hierover geen beslissing nemen. Als een betalingsregeling wordt getroffen kan Zilveren Kruis [gedaagde] voorwaardelijk afmelden bij het CAK. In dat geval hoeft hij niet langer de hoge boetepremie aan het CAK te betalen, maar kan hij weer de gewone premie aan Zilveren Kruis voldoen. Daarom doet [gedaagde] er verstandig aan om een regeling te treffen met Zilveren Kruis.
2.12.
Zilveren Kruis is voor een belangrijk deel van haar vordering in het ongelijk gesteld. Daarom dient zij haar eigen proceskosten te dragen. Ook [gedaagde] moet zijn eigen kosten dragen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen bewijs van kwijting te betalen
€ 298,19, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 249,79 vanaf 29 april 2019 tot de voldoening;
3.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten moet dragen;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 september 2019.