ECLI:NL:RBMNE:2019:3974

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
27 augustus 2019
Zaaknummer
16/660173-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen seksueel misbruik van minderjarig kind door vader

Op 28 augustus 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader, verdachte, die beschuldigd werd van meermalen seksueel misbruik van zijn zeer jonge dochter. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 14 augustus 2019, waar de officier van justitie, mr. M. Kamper, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. D.G. Nagel, hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer en ontucht met zijn minderjarige kind. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, waarbij deze steun vonden in de verklaringen van de verdachte zelf. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor het tweede feit, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel misbruiken van zijn dochter, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De verdachte heeft herhaaldelijk zijn geslachtsdeel in de mond van het slachtoffer geduwd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de kwetsbare positie van het slachtoffer en de impact van het misbruik op haar verdere leven. De verdachte is eerder niet met justitie in aanraking gekomen voor soortgelijke feiten, maar de rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het misdrijf en de gevolgen voor het slachtoffer.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 221 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandeling bij een forensische psychiatrische instelling. Daarnaast is een taakstraf van 120 uur opgelegd, te vervangen door hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, die de zaak als zeer ernstig heeft gekwalificeerd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/660173-16
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 augustus 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 augustus 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. D.G. Nagel, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 20 september 2016 te Dronten met [slachtoffer] , die de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 2
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 20 september 2016 te Dronten ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige kind, [slachtoffer] (verder te noemen: [slachtoffer] ).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK FEIT 2

4.1
Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van feit 2
De officier van justitie acht het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en baseert zich op de bewijsmiddelen zoals deze zich in het dossier bevinden.
4.2
Het standpunt van de raadsvrouw ten aanzien van feit 2
De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde onder feit 2 wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Het dossier bestaat ten aanzien van feit 2 enkel uit zogeheten de auditu verklaringen. Daardoor bestaat er een risico dat verhalen hun eigen leven gaan zijn leiden en niet op feitelijkheden zijn gebaseerd. [slachtoffer] heeft bij de politie zelf niets verklaard over de vermeende handelingen zoals ten laste gelegd onder feit 2.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank komt tot dit oordeel omdat [slachtoffer] in beide getuigenverhoren bij de politie niets heeft verklaard over het plaatsvinden van de onder feit 2 ten laste gelegde handelingen. De rechtbank acht alleen de verklaringen van de getuigen die [slachtoffer] hebben horen verklaren over de onder feit 2 ten laste gelegde handelingen (de auditu verklaringen) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS FEIT 1

5.1
Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van feit 1
De officier van justitie acht het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en baseert zich op de bewijsmiddelen zoals deze zich in het dossier bevinden.
5.2
Het standpunt van de verdediging ten aanzien van feit 1
De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De raadsvrouw heeft eveneens aangevoerd dat de mogelijkheid bestaat dat de grootvader van [slachtoffer] , [A] , de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en/of dat hij verdachte hiervan heeft beschuldigd omdat hij hem ‘uit de weg wil ruimen’.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1, eerste gedachtestreepje, aanvullend aangevoerd dat verdachte heeft verklaard over een incident in de douche waarbij [slachtoffer] een kusje heeft gegeven op zijn geslachtsdeel , nadat zij hier aan had getrokken toen zij viel. Deze handeling moet volgens de raadsvrouw worden bezien in de context van kinderen die een kusje ergens op geven als iets pijn doet, zodat de pijn dan overgaat. Dit leren kinderen van jongs af aan. Er is hier geen sprake van een seksuele handeling. Het dossier bestaat naast de verklaring van [slachtoffer] enkel uit de auditu verklaringen.
Ten aanzien van hetgeen ten laste gelegd onder gedachtestreepje 2 heeft de raadsvrouw opgemerkt dat het dossier enkel bestaat uit zogeheten de auditu verklaringen. [slachtoffer] heeft hierover niks verklaard bij de politie in haar studioverhoor.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1:
[slachtoffer] , geboren op [2009] , heeft bij de politie in een getuigenverhoor (studioverhoor) op 21 september 2016 onder meer verklaard:
I: interviewster [interviewster]
G: Getuige [slachtoffer]
I: Ja, en douche je nog weleens met iemand anders?
G: Nee, niet met papa meer.
I: Nee? Hoe komt dat dat je niet meer papa doucht.
G: Hij stopt elke keer zijn poedi in mijn mond en dat vind ik vies.
G; Als ie moet plassen en hij doet eerst zijn in m’n mond, heeft ie, heeft ik angst dat ie in m’n mond plast.
I: En wat is een poeli?
G: Een euh soort lange..
I: En wat kan je met een poeli?
G: plassen.
G: Ik sta in de douche en dat doe ie z’n poeli stiekum in m’n mond dat ik dat zie.
G: En dan, dan wil ik eruit, maar papa zei: ‘Nee, niet doen. Nee, Nee’
I: He, en hoe vaak is het gebeurd dat papa zijn poeli in jouw mond deed?
G: Euh.. Dat weet ik niet meer. Volgens mij heel vaak.
I: En dan ga jij met papa douchen en dan? Wat gebeurt er dan?
G: Duwt ie z’n poeli in m’n mond.
I: En je hebt lippen, en wat is bij jou dan de mond? Waar kwam die poeli dan?
G: Hier.
G: Hier kwam zo een helft.
I: En wat proefde je dan?
G: Nee ik proefde niet, maar ik proefde het gewoon helemaal in m’n keel.
I: Wat voelde je dan in je keel?
G: Een vissensmaak.
I: En waar gebeurde het dat papa zijn poeli in jouw mond deed?
G: Thuis.
G: in deze douchebadkamer
I: Ja, want je bent nu zes jaar en je zit in groep drie en hoe oud was jij toen papa..
G: Euh.. vijf
I: zijn poedi in jouw mond deed? Hoe oud was jij toen?
G: (geeft geen verbale reactie)
I: Vijf jaar. En hoe weet je dat je vijf jaar was?
G: Euhh gewoon. [2]
[slachtoffer] heeft later bij de politie in een getuigenverhoor (studioverhoor) op 8 juni 2017 onder meer verklaard:
Op de vraag hoe de papa heet die de piemel in haar mond heeft gedaan zegt zij: [verdachte]. [3]
Verdachte heeft bij de politie op 22 september 2016 onder meer verklaard:
O: opmerking(en) verbalisanten
V: vraag verbalisanten
A: antwoord verdachte
V: Zat ze al op de [school] ?
A: Ja, groep 1.
V: Tot hoever was jouw piemel in haar mond?
A: Zo’n stukje, dat was in slappe toestand.
O: Verdachte laat zien wat voor stukje. [4]
Bewijsoverwegingen
Het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, kan door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige, zoals in dit geval de verklaring van [slachtoffer] . De rechtbank moet kijken of de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in de andere bewijsmiddelen. Verder moet de rechtbank beoordelen of de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Steunbewijs
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer] over de tenlastegelegde handelingen steun vinden in de verklaringen van verdachte zelf. Verdachte heeft namelijk meerdere malen, zowel bij de politie als op de terechtzitting, verklaard dat zijn geslachtsdeel in de mond van [slachtoffer] is geweest. De rechtbank acht de verklaring van verdachte op dit punt betrouwbaar en gebruikt deze verklaring voor het bewijs.
Betrouwbaarheid verklaringen slachtoffer
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] en is van oordeel dat deze bruikbaar zijn voor het bewijs. De verklaringen van [slachtoffer] zijn naar het oordeel van de rechtbank authentiek en wat de handelingen van verdachte betreft zodanig gedetailleerd dat het, mede gelet op haar zeer jonge leeftijd, niet aannemelijk is dat zij dit verzonnen zou kunnen hebben. De door de raadsvrouw aangevoerde discrepanties in de verklaringen van [slachtoffer] doen naar het oordeel van de rechtbank geen afbreuk aan de consistentie, authenticiteit en gedetailleerdheid van haar verklaringen, met name daar waar het de essentie van de handelingen betreft, die verdachte heeft verricht. Daarom is het niet vreemd dat zij, ook hier mede gelet op haar jonge leeftijd, op enkele punten wisselend heeft verklaard. Voor de betrouwbaarheid van de verklaringen acht de rechtbank verder van belang dat [slachtoffer] uit zichzelf is gaan vertellen over het misbruik tegen [A] (de opa van [slachtoffer] ) en dat zij hier ook zelf over begon tijdens haar studioverhoor. De verdediging heeft aangevoerd dat [A] het slachtoffer er wellicht toe heeft aangezet om onwaarheden te vertellen over haar vader of dat [A] de tenlastegelegde handelingen misschien zelf heeft gepleegd. De rechtbank overweegt dat dit uit het dossier op geen enkele wijze aannemelijk is geworden. Ook heeft [slachtoffer] geruime tijd na haar eerste studioverhoor in het tweede studioverhoor weer duidelijk verklaard dat haar vader ( [verdachte] ) de handelingen heeft gepleegd. De rechtbank stelt vast dat er toen geen sprake kon zijn van eventuele beïnvloeding van [A] , omdat hij toen al geruime tijd vertrokken was uit Nederland en het [slachtoffer] toen verbleef bij haar pleegmoeder.
Ten slotte acht de rechtbank het door de verdediging geschetste (alternatieve) scenario - dat er geen sprake is van een seksuele handeling omdat [slachtoffer] zelf een kusje op het geslachtsdeel van verdachte zou hebben gegeven - niet aannemelijk geworden. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting namelijk wisselend en tegenstrijdig verklaard over wat er tussen zijn minderjarige dochter en hem in de douche heeft plaatsgevonden:
  • Op 21 september 2016 verklaart verdachte bij de politie dat [slachtoffer] was uitgegleden en zijn geslachtsdeel toen pakte. Verdachte heeft hier niks gezegd over het in de mond nemen van zijn geslachtsdeel door [slachtoffer] .
  • In een verhoor op 22 september 2016 verklaart verdachte dat het één keer is gebeurd dat zijn geslachtsdeel in haar mond is geweest en dat zijn dochter zelf zijn geslachtsdeel in haar mond deed terwijl zij hem aan het wassen was. Toen heeft hij haar weggeduwd en is zij gevallen. Hij verklaart verder dat zijn dochter toen ook zijn geslachtsdeel vastgreep toen zij viel.
  • Bij de rechter-commissaris heeft verdachte op 23 september 2016 verklaard dat hij met zijn dochter stond te douchen en dat zijn dochter viel. Vervolgens greep zij hem bij zijn geslachtsdeel en schreeuwde hij het uit. Hierna deed zijn dochter zijn geslachtsdeel in haar mond. Hij heeft haar toen weggeduwd.
  • Op 4 oktober 2016 heeft verdachte bij de politie verklaard dat zijn dochter hem, nadat zij hem had vastgepakt bij zijn geslachtsdeel, een kusje wilde geven op zijn geslachtsdeel, maar dat zijn geslachtsdeel toen ongewild tot aan haar gehemelte in haar mond is gekomen.
  • Op 25 juli 2017 verklaart verdachte dat zijn dochter alleen een kusje heeft gegeven op zijn geslachtsdeel en dat zijn geslachtsdeel niet in haar mond is geweest.
  • Ter terechtzitting heeft verdachte in eerste instantie verklaard dat zijn geslachtsdeel niet in de mond van zijn dochter is geweest. Na doorvragen verklaart verdachte dat het toch wel één keer is voorgevallen dat zijn geslachtsdeel bij zijn dochter in haar mond is geweest.
Op grond van het bovenstaande acht rechtbank het onder feit 1, eerste gedachtestreepje, ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, tweede gedachtestreepje, ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank komt ook hier (net als in rubriek 4.3) tot dit oordeel omdat [slachtoffer] in haar getuigenverhoren bij de politie niets heeft verklaard over deze ten laste gelegde handelingen.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op tijdstippen omstreeks de periode van 3 november 2014 tot en met 20 september 2016 te Dronten met [slachtoffer] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit het telkens seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, meermalen
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een behandeling bij (forensische) psychiatrie De Tender.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn beperking, de omstandigheid dat verdachte onder beschermingsbewind staat, de omstandigheid dat verdachte geen schulden meer heeft en het uitzicht van verdachte op een contract voor onbepaalde tijd. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om rekening te houden met de uithuisplaatsing van de kinderen en de mogelijkheid dat het gezag over de kinderen binnenkort wordt ontnomen van verdachte. Ook heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met het forse tijdsverloop in deze zaak. De raadsvrouw verzoekt om de onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken tot het voorarrest en eventueel een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden in combinatie met een werkstraf.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen seksueel misbruiken van zijn zeer jonge dochtertje, waarbij het misbruik bestond uit het in de mond duwen van zijn geslachtsdeel bij zijn dochtertje. Verdachte heeft hiermee een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de seksuele integriteit van zijn dochtertje. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksueel misbruik, en zekere jonge kinderen, daar in hun verdere leven veel last van ondervinden. Dat is nog meer het geval wanneer het seksueel misbruik afkomstig is van één van de ouders. [slachtoffer] stond in een afhankelijke relatie tot haar vader en verdachte heeft misbruik gemaakt van deze afhankelijke en kwetsbare positie. Het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden in de woning waar [slachtoffer] , bij en met haar ouders, juist veilig had moeten kunnen opgroeien. Deze veiligheid heeft verdachte [slachtoffer] ontnomen, met als gevolg dat zij de verdere zorg van haar ouders heeft moeten ontberen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 1 juli 2019 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens soortgelijke strafbare feiten met politie of justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van de omstandigheid dat het slachtoffer en tevens haar jongere broertje uit huis zijn geplaatst en dat er op korte termijn een zitting zal plaats vinden waarin de Raad voor de Kinderbescherming zal verzoeken om het ouderlijk gezag van verdachte te ontnemen. De rechtbank is zich ervan bewust dat de uithuisplaatsing en de mogelijkheid tot ontneming van het gezag een zeer grote impact heeft op het leven van verdachte en dat hij zich daarmee ook gestraft voelt. Verdachte mag zijn dochter op dit moment éénmaal in de twee maanden onder toezicht bezoeken voor de duur van één uur.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van een reclasseringsadvies opgesteld door de Reclassering Nederland d.d. 4 december 2016. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke (gevangenis) straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting bij de (forensisch) psychiatrische poli- dagkliniek De Tender of soortgelijke ambulante forensische zorg in verband met ontucht. Er is volgens de reclassering nader onderzoek nodig naar het IQ van verdachte en mogelijke (seksuele) problemen binnen het huwelijk in combinatie met delict gedrag. Dit mede gelet op de omstandigheid dat hierop onvoldoende zicht is verkregen vanwege de ontkennende houding van verdachte. De reclassering adviseert een risicotaxatie te laten verrichten door De Tender en indien geïndiceerd een behandeling welke gericht is op eventuele risico’s.
De rechtbank acht de reclasseringsrapportage, ondanks het tijdsverloop, nog steeds relevant. Verdachte heeft ook ter terechtzitting de ten laste gelegde feiten ontkend en de rechtbank is van oordeel dat een behandeling gericht op eventuele risico’s zinvol is om het plegen van soortgelijke feiten in de toekomst te voorkomen. Dat verdachte inmiddels niet meer samen is met zijn vrouw en zijn kinderen slechts ziet onder begeleid toezicht doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Het kan namelijk zo zijn dat verdachte in de toekomst weer een relatie aangaat met iemand die kinderen heeft en dat er op die manier weer kleine kinderen in zijn leven komen.
Tijdsverloop
De rechtbank stelt vast dat er bijna drie jaar verstreken is sinds het bewezenverklaarde feit is begaan.
Voorarrest
De rechtbank heeft kennis genomen van de omstandigheid dat verdachte reeds 41 dagen in voorarrest heeft doorgebracht.
Straf
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat als strafrechtelijke afdoening van het bewezenverklaarde feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en gelet op de leeftijd van het slachtoffer, in beginsel niet kan worden volstaan anders dan met een vrijheidsbenemende straf. Rekening houdend met een bewezenverklaring voor minder feiten dan door de officier van justitie is gevorderd en gelet op het tijdsverloop in deze zaak, zal de rechtbank een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist. De rechtbank acht het wel van belang om een fors deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling bij de (forensische) psychiatrische poli- en dagkliniek De Tender of soortgelijke ambulante forensische zorg om de kans op herhaling van dergelijke feiten te beperken.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf van 221 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en een proeftijd van twee jaar, passend en geboden is.
Gelet op de ernst van de feiten zal daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uur worden opgelegd, te vervangen door 60 dagen hechtenis indien de taakstraf niet, of niet naar behoren, wordt verricht.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het onder 1 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 221 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- - als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* zich binnen vier werkdagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij Reclassering Nederland op het adres: De Meent 4, 8224 BR Lelystad. Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* meewerkt aan onderzoek en risicotaxatie door (forensische) poli- en dagkliniek De Tender (gespecialiseerde GGZ) of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering en indien geïndiceerd zich hier laat behandelen in verband met ontucht, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ferschtman, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbroek en N.P.J. Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Jole-Harmsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 augustus 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 20 september 2016 te Dronten, althans in het arrondissement Midden-Nederland met [slachtoffer] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het (telkens) seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, meermalen althans éénmaal,
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd/ bewogen en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/ geduwd/ bewogen;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 20 september 2016 te Dronten, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige kind, [slachtoffer] , geboren op [2009] , bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans éénmaal,
- de vagina van die [slachtoffer] heeft aangeraakt/betast/gestreeld en/of
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis heeft laten aanraken/betasten/strelen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 juli 2017, genummerd 2016283529/2016361703, opgemaakt door politie Midden-Nederland, team zeden., doorgenummerd 1 tot en met 234. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 26 tot en met pagina 39
3.Pagina 122
4.Pagina 155 tot en met pagina 156