ECLI:NL:RBMNE:2019:3946
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- A.M. Crouwel
- K. Spee
- Rechtspraak.nl
Einde testamentair bewind en wijziging testament bij overeenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van testamentair bewind. Verzoeker, de zoon van erflaatster, verzocht de rechtbank te verklaren dat het testamentaire bewind over zijn erfdeel is geëindigd op 8 juli 2016, de datum waarop hij 24 jaar werd. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat het bewind eindigt door het verstrijken van de termijn waarvoor het was ingesteld, zoals bepaald in het Burgerlijk Wetboek. Verweerster, de zus van erflaatster en testamentair bewindvoerder, betwistte dit en stelde dat de looptijd van het bewind was verlengd door een aanvullende beheersovereenkomst, die volgens haar rechtskracht had.
De rechtbank heeft de procedure gevolgd en kennisgenomen van verschillende correspondentie tussen de advocaten van beide partijen. De rechtbank oordeelde dat de bij testament bepaalde looptijd van het bewind enkel gewijzigd kan worden door de uiterste wil van de erflater te herroepen, en niet door een overeenkomst. De rechtbank concludeerde dat het testamentaire bewind van rechtswege is geëindigd op het moment dat verzoeker 24 jaar werd, en heeft het verzoek van verzoeker toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een notariële vastlegging bij wijzigingen in testamentaire bepalingen.