Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Hoist Portfolio Holding Ltd.,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hoist Portfolio Holding Ltd. en een gedaagde die een doorlopend consumentenkrediet had afgesloten bij een andere rechtspersoon. De gedaagde had in 2008 een krediet van € 25.000,00 afgesloten, maar voldeed niet aan de terugbetalingsverplichtingen. Hoist, die de vordering in 2013 overnam, vorderde nu een bedrag van € 33.439,46 inclusief rente. De gedaagde voerde verweer en stelde dat de vordering was verjaard. De kantonrechter oordeelde dat de verjaringstermijn op 11 september 2012 was begonnen en dat deze vijf jaar duurde, tot 11 september 2017. Hoist had geprobeerd de vordering te stuiten door brieven te sturen naar een adres waar de gedaagde niet meer woonde. De kantonrechter oordeelde dat Hoist niet voldoende had gedaan om de gedaagde te bereiken en dat de verjaring niet was gestuit. Hierdoor werd de vordering afgewezen en werd Hoist veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde, die op € 960,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van schuldeisers in het kader van verjaring en het correct doorgeven van adressen door debiteuren.