ECLI:NL:RBMNE:2019:393

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2019
Publicatiedatum
5 februari 2019
Zaaknummer
7073279 UC EXPL 18-8060 SM/1152
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de koop van een teckel en schadevergoeding voor gedragsproblemen

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gaat het om de koop van een teckel genaamd Tekk. De eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], hebben de hond op 6 november 2016 gekocht van de gedaagde, die een kennel beheert. Na de aankoop kwamen de eisers erachter dat de hond niet voldeed aan de verwachtingen die op basis van de koopovereenkomst mochten worden gesteld. De eisers stelden dat de hond gedragsproblemen vertoonde, waaronder extreme angst en blaffen uit angst, en dat er onduidelijkheid bestond over de afkomst van de hond. De eisers vorderden terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding voor medische kosten en gedragstherapie.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de hond niet voldeed aan de overeenkomst. De rechter stelde vast dat de gedaagde onjuiste informatie had verstrekt over de ouders van de hond en dat er onduidelijkheid bestond over de registratie van de chip. De kantonrechter wees de vordering tot terugbetaling van de koopsom af, omdat de eisers de hond niet wilden teruggeven. Wel werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de kosten voor gedragstherapie, omdat de rechter voldoende bewijs vond dat de gedragsproblemen van de hond verband hielden met de omstandigheden waaronder hij was gefokt. De vordering tot immateriële schade en toekomstige schade werd afgewezen, evenals de vordering tot vergoeding van medische kosten, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren.

De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van de eisers, omdat zij in het ongelijk was gesteld. Dit vonnis werd uitgesproken op 6 februari 2019.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7073279 UC EXPL 18-8060 SM/1152
Vonnis van 6 februari 2019
inzake

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats]

2.[eiser sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eisers c.s.] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. N. Heijkant,
tegen:
[gedaagde],
voorheen wonende te [woonplaats] , thans te [woonplaats] , Hongarije,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G.T. Flapper.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de brieven van [eisers c.s.] van 21 december 2018 en 3 januari 2019 met producties,
1.2.
De mondelinge behandeling was op 7 januari 2019. Eisers zijn in persoon verschenen, bijgestaan door mr. N. Heijkant. Gedaagde is verschenen bij haar dochter [A] , die zij gemachtigd had om namens haar te handelen. Zij werd bijgestaan door mr. Flapper.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
[gedaagde] en haar dochter, mevrouw [gedaagde] , fokken teckels. Op 6 november 2016 heeft [gedaagde] een teckel pup (hierna: Tekk ) verkocht aan [eisers c.s.] heeft de hond ook op die datum meegenomen. In de koopovereenkomst is vermeld dat Tekk op 10 september 2016 is geboren, dat Bas de vader van Tekk is en Bella de moeder. In 2018 is [eiser sub 1] door onderzoek van het televisieprogramma ‘ [televisieprogramma] ?!’ (hierna: [televisieprogramma] ) er achter gekomen dat Bas en Bella niet de ouders van Tekk kunnen zijn. In een brief van 24 mei 2018 heeft zij aan [gedaagde] meegedeeld dat Tekk - onder meer vanwege de onduidelijkheid over zijn herkomst - niet voldoet aan hetgeen zij op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Volgens [eiser sub 1] was Tekk vanaf het eerste moment extreem angstig, reageert hij slecht op onbekenden en blaft hij uit angst. Verder heeft hij volgens haar een aantal lichamelijke gebreken.
2.2.
Door de wanprestatie van [gedaagde] is het volgens [eisers c.s.] volstrekt onduidelijk:
- wie de vader en moeder van Tekk zijn,
- of en zo ja welke lichamelijke dan wel psychische angst- of gedragsproblematiek bij de ouders van Tekk hebben gespeeld of spelen en of er sprake is van problemen in de bloedlijn,
- wanneer en op welke leeftijd Tekk bij zijn echte moeder is weggehaald (dit is cruciaal voor de socialisatie van een hond en het ontstaan van angstklachten en gedragsstoornissen),
- waar hij vandaan komt en wat zijn afkomst is (mogelijk komt hij uit het buitenland).
2.3.
[eisers c.s.] stelt dat de problemen die zij met Tekk ervaart (ook) het gevolg zijn van de omstandigheden waaronder hij de eerste acht weken heeft geleefd. Zij baseert dit op het feit dat op 17 juni 2018 de politie een inval heeft gedaan bij de kennel van [gedaagde] . De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) heeft daarbij ongeveer 150 honden in beslag genomen, wegens overtreding van de Wet Dieren en het Besluit Houders van Dieren. Uit een bericht van de NVWA blijkt volgens [eisers c.s.] dat meer dan 100 honden klaar stonden voor vervoer, waarvan sommige honden nog geen twee weken oud waren. De honden waren sterk verwaarloosd, hadden uitdrogingsverschijnselen, waren niet geregistreerd en de papieren ontbraken. Verder is haar gebleken dat de Raad van Beheer voor het houden van Honden (hierna: de raad van beheer) bij controles bij [gedaagde] deze fokker als ‘zwaar onvoldoende’ heeft gekwalificeerd.
2.4.
[eisers c.s.] vordert terugbetaling van het aankoopbedrag voor Tekk van € 850,00 en vergoeding van de volgende schadeposten:
- € 422,95 wegens medische kosten,
- € 160,00 vanwege het inschakelen van een gedragstherapeut voor Tekk ,
- € 1.000,00 als immateriële schade en,
- een door de kantonrechter te bepalen bedrag wegens toekomstige schade.
2.5.
Volgens [gedaagde] valt haar niets te verwijten. Zij heeft een gezonde teckel aan [eisers c.s.] geleverd die, zoals dat gebruikelijk is, de eerste zes weken bij zijn moeder is gebleven. In de twee weken daarna is het contact met de moederhond afgebouwd en werd Tekk nog maar af en toe bij zijn moeder gelaten. Dat Tekk nu gedragsproblemen vertoont heeft niet te maken met die eerste acht weken bij [gedaagde] , maar met de opvoeding door [eisers c.s.] Die opvoeding komt voor rekening van [eisers c.s.] [gedaagde] heeft in de koopovereenkomst opgenomen dat de nieuwe eigenaar een puppycursus moet volgen en afronden. [eiser sub 1] heeft dat kennelijk niet gedaan, terwijl het juist bij een teckel van groot belang is om deze goed op te voeden, omdat hij een eigenzinnig karakter heeft. Een teckel is eigenwijs, onafhankelijk, strijdlustig en hij probeert andere honden te domineren. Het is een goede waakhond en het is normaal dat een teckel bij het minste of geringste gaat blaffen. Verder eist een teckel veel aandacht, is hij vaak jaloers en moet hij zijn energie kwijt. Het is volgens [gedaagde] algemeen bekend dat een teckel consequent en geduldig moet worden opgevoed.
2.6.
De kantonrechter overweegt dat het hier gaat om de verkoop van een hond, dus een levend dier. In artikel 3:2a van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat dieren geen zaken zijn (lid1), maar dat de bepalingen met betrekking tot zaken wel op dieren van toepassing zijn (lid 2).
2.7.
Verder gaat het hier om een consumentenkoop (artikel 7:5 BW). [gedaagde] heeft gehandeld in de uitoefening van een bedrijf (de kennel) en [eisers c.s.] is een natuurlijk persoon die bij de aankoop niet heeft gehandeld in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf. [gedaagde] heeft niet tegengesproken dat de regels van de consumentenkoop op de overeenkomst van toepassing zijn.
2.8.
Een afgeleverde zaak, in dit geval de hond Tekk , moet aan de overeenkomst beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst (is ‘non-conform’) als deze, mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten (artikel 7:17 lid 1 en 2 BW).
2.9.
Zoals ook al ter zitting aan de orde is geweest, gaat het in deze zaak niet om een strafrechtelijke vervolging vanwege het overtreden van de Wet Dieren en het Besluit Houders van Dieren, maar over de vraag of [gedaagde] heeft voldaan aan de koopovereenkomst die zij met [eiser sub 1] heeft gesloten. Dat wil niet zeggen dat de omstandigheden in de kennel zoals die door de politie en de NWA zijn aangetroffen geen enkele rol kunnen spelen bij de beoordeling van deze zaak.
voldoet Tekk aan de koopovereenkomst?
2.10.
De kantonrechter is van oordeel dat Tekk niet beantwoordt aan de overeenkomst. Hij is dus non-conform zoals is bedoeld in artikel 7:17 BW. Dit oordeel is op het volgende gebaseerd.
2.11.
In de koopovereenkomst is vermeld dat de ouders van Tekk Bas en Bella zijn. Gebleken is dat dit niet juist is. Dit heeft [gedaagde] ook erkend. De namen op de koopovereenkomst zijn fictieve namen van de eerste teckels waar [gedaagde] ooit mee is begonnen met fokken. Verder vermeldt de koopovereenkomst dat de hond is gechipt. Tekk was weliswaar gechipt en is afgeleverd met een paspoort waarin het nummer van de chip is vermeld, maar er is onduidelijkheid door wie dit is gedaan. Volgens [eiser sub 1] heeft de dierenarts van wie de naam in het paspoort is vermeld in [televisieprogramma] verklaard dat hij nooit een pup van de kennel van [gedaagde] heeft gechipt. [gedaagde] is degene die kan beschikken over informatie op grond waarvan kan worden vastgesteld wie de hond heeft gechipt. [gedaagde] heeft een factuur van de dierenarts overgelegd voor het plaatsen van een chip bij een hond, maar zij heeft niet duidelijk gemaakt hoe deze factuur is te herleiden tot de chip die bij Tekk is geplaatst. [gedaagde] stelt dat zij niet over verdere informatie kan beschikken, omdat haar administratie bij de inval door de politie in beslag is genomen. Dit komt echter voor haar rekening. Bovendien had [gedaagde] informatie van de dierenarts in het geding kunnen brengen. Op grond van artikel 15 van het Besluit identificatie registratie van dieren (hierna: het Besluit identificatie) moet de dierenarts een administratie bijhouden waarin de datum van het inbrengen van de chip is vermeld en het nummer van de chip. Daar komt bij dat een hond binnen acht weken na de geboorte moet worden geregistreerd in de databank (artikel 7 van het Besluit identificatie). Tekk is volgens de gegevens in zijn paspoort geboren op 10 september 2016 en had dus uiterlijk op 5 november 2016 geregistreerd moeten worden. Toen [eiser sub 1] Tekk op 6 november 2016 ophaalde was deze termijn verstreken. Het voorschrift dat registratie binnen acht weken moet plaatsvinden is een aanwijzing dat normaal gesproken de fokker deze registratie doet. Het bevreemdt dan ook dat [gedaagde] dit niet heeft gedaan en dit aan [eiser sub 1] heeft overgelaten. Deze onduidelijkheid over het chippen en de gang van zaken rond de registratie van Tekk zijn aanwijzingen dat er niet is gehandeld in overeenstemming met de voor hondenfokkers geldende regels. Deze omstandigheid samen met het feit dat [gedaagde] niet de namen van de echte ouders van Tekk in de koopovereenkomst heeft vermeld, maken dat [eisers c.s.] er terecht over klaagt dat er onduidelijkheid is over de afkomst van Tekk .
2.12.
[eisers c.s.] heeft voldoende onderbouwd dat zij het bij de aankoop van belang vond dat haar hond gefokt was in een kennel waar werd voldaan aan de voor de hondenfokkers geldende regels. Zij is juist bij [gedaagde] terechtgekomen omdat de kennel van [gedaagde] was aangesloten bij de Nederlandse Teckel Club (NTC) en omdat zij over het jaar [jaar] de “ [naam] ” had gewonnen. Dat [eisers c.s.] het niet belangrijk vond dat Tekk geen officiële stamboom had, maakt niet uit. Het gaat erom dat zij een hond wilde kopen die in een vertrouwde omgeving was gefokt en waarbij bekend was wie de ouders van de hond zijn. Weliswaar heeft de politie-inval in juni 2018 ongeveer anderhalf jaar na de aankoop van Tekk plaatsgevonden, maar de omstandigheden die door de NVWA werden aangetroffen zijn zeer ernstig. Dit doet vermoeden dat ook in 2016 de omstandigheden waaronder de teckels werden gefokt niet goed waren. Als dit vermoeden niet terecht was en het zo was dat haar teckelfokkerij destijds wél aan de regels voldeed, had [gedaagde] duidelijk moeten maken hoe de situatie destijds was en hoe het heeft kunnen gebeuren dat de omstandigheden in relatief korte tijd zo ernstig zijn verslechterd. [gedaagde] heeft daarover echter niets gezegd en zij is ook niet ingegaan op de verwijten over de erbarmelijke omstandigheden waarin de honden zijn aangetroffen. Zij heeft alleen heel in het algemeen aangeduid wat de gangbare werkwijze is in de eerste acht weken van een hond. Dat is in dit geval onvoldoende.
formele verweren van [gedaagde]
2.13.
Het verweer van [gedaagde] dat [eisers c.s.] veel te laat heeft geklaagd over de gebreken van Tekk gaat niet op. Bij consumentenkoop moet de koper ‘binnen bekwame tijd’ nadat hij het gebrek ontdekt heeft dit melden bij de koper (artikel 23 lid 1 laatste zin). De belangrijkste tekortkoming waar het hier om gaat is het feit dat de afkomst van Tekk niet duidelijk is en dat gedurende de eerste acht weken van zijn leven niet is voldaan aan de eisen om een puppy goed te laten socialiseren. [eisers c.s.] heeft ter zitting toegelicht dat zij door haar contacten op facebook in contact is gekomen met anderen die een teckel bij [gedaagde] hebben gekocht, maar dat het haar niet lukte om broertjes en zusjes van Tekk te achterhalen. Door het onderzoek door het programma [televisieprogramma] is zij er achter gekomen dat Bas en Bella niet de ouders van Tekk kunnen zijn en dat er veel meer aan de hand is met deze kennel. Door deze informatie is zij pas op de gedachte gekomen dat er een verband is tussen de gedragsproblemen van Tekk en de omstandigheden waaronder hij is gefokt. [televisieprogramma] is uitgezonden op 15 mei 2018 en [eisers c.s.] heeft in de brief van 24 mei 2018 geklaagd bij [gedaagde] . Daarmee is voldaan aan het vereiste dat zij het gebrek tijdig nadat zij dit had ontdekt heeft meegedeeld.
2.14.
[gedaagde] beroept zich er verder op dat [eisers c.s.] Tekk chemisch heeft laten castreren. Dat is in strijd met de voorwaarde in de koopovereenkomst dat de koper de hond niet zal castreren voordat hij twee jaar oud is en dat als hij dat wel doet, ieder recht van de koper op grond van deze overeenkomst vervalt.
2.15.
Ook dit verweer gaat niet op. Uit artikel 7:6 BW vloeit voort dat bij een consumentenkoop de rechten die de wet aan de koper toekent in het geval er een tekortkoming is aan de kant van de verkoper, niet kunnen worden beperkt of uitgesloten. Artikel 7:24 BW geeft de koper bij een consumentenkoop recht op schadevergoeding als de afgeleverde zaak non-conform is. De bepaling in de koopovereenkomst dat ‘ieder recht’ vervalt, betekent dat bij overtreding van het voorschrift ook ieder recht op schadevergoeding vervalt. Deze bepaling is daarom in strijd met dwingend recht. [gedaagde] kan zich daarom niet op deze bepaling beroepen.
2.16.
De conclusie is dus dat Tekk niet voldoet aan de koopovereenkomst, zodat [gedaagde] is tekortgekomen in de nakoming daarvan. Dan moet vervolgens worden beoordeeld welke gevolgen er verbonden kunnen worden aan deze tekortkoming.
terugbetaling van de koopsom
2.17.
Als [eiser sub 1] de koopovereenkomst zou willen ontbinden, zou zij de hond terug moeten geven aan [gedaagde] en zou [gedaagde] aan haar de koopprijs terug moeten betalen. [eisers c.s.] wil de koopovereenkomst niet ontbinden. Dit is in de gegeven omstandigheden begrijpelijk. Zij is intussen gehecht aan Tekk , zij heeft al veel tijd en energie in de hond gestoken en zoals de situatie in de kennel nu is, waarbij alle honden in beslag zijn genomen, is het ook niet goed denkbaar dat Tekk teruggegeven kan worden. Maar als [eisers c.s.] Tekk houdt, is er geen grond om [gedaagde] de koopsom aan [eiser sub 1] te laten terugbetalen. De destijds betaalde koopprijs is geen schade die het gevolg is van de tekortkoming van [gedaagde] . De vordering tot betaling van € 850,00 moet daarom worden afgewezen.
schadevergoeding
2.18.
[eisers c.s.] heeft wel recht op schadevergoeding. Dat geldt alleen voor schade die het gevolg is van de tekortkoming van [gedaagde] . [eiser sub 1] vraagt vergoeding van medische kosten, de kosten voor gedragstherapie en immateriële schadevergoeding.
medische kosten
2.19.
De medische kosten worden afgewezen omdat [eisers c.s.] niet duidelijk heeft gemaakt dat (al) deze kosten het gevolg zijn van de tekortkoming van [gedaagde] . Elke hond kan gezondheidsproblemen krijgen waarvoor een dierenarts moet worden geraadpleegd. In de uitdraai van de dierenarts is kort na de aankoop, bij een consult op 16 december 2016, vermeld dat Tekk een gezonde teckel is. In de dagvaarding heeft [eisers c.s.] in het algemeen verwezen naar deze uitdraai en alleen toegelicht dat het bedrag van € 422,95 betrekking heeft op kosten voor het verwijderen van tanden onder narcose. Het gaat om het verwijderen van melkhoektanden die na het wisselen van het melkgebit kennelijk niet vanzelf waren verdwenen. Uit niets blijkt echter dat deze ingreep nodig was vanwege bijvoorbeeld een erfelijk gebrek dat de fokker van de hond zou kunnen worden aangerekend.
2.20.
Ook de kosten voor chemische en/of permanente castratie komen niet als noodzakelijke medische kosten voor vergoeding in aanmerking. [eisers c.s.] heeft de noodzaak voor deze ingreep niet vermeld in de dagvaarding en ook geen bedrag genoemd dat daarmee zou zijn gemoeid. Pas ter zitting is ter sprake gekomen dat het gedrag van Tekk na de chemische castratie lijkt te zijn verbeterd. [gedaagde] heeft daar tegenovergesteld dat castratie lang niet altijd een oplossing biedt voor gedragsproblemen en daarover ook informatie in het geding gebracht. De kantonrechter leidt hieruit af dat de meningen in het veld over de effecten van castratie verdeeld zijn. Daar komt nog bij dat het algemeen bekend is dat veel hondeneigenaren ook zonder dat er sprake is van gedragsproblemen uit praktische overwegingen de hond laten castreren. Dan zijn het dus gebruikelijke kosten die horen bij het houden van een hond.
de kosten van de gedragstherapeut
2.21.
Uit het rapport van de gedragstherapeut blijkt voldoende dat Tekk een hond is die onzeker en angstig is en ongewenst gedrag vertoont naar mensen en naar andere honden. Dan is het de vraag wat de oorzaak is van deze onzekerheid en dit ongewenste gedrag.
2.22.
Voor de suggestie van [eisers c.s.] dat dit is gelegen in de hond zelf, door een erfelijke aandoening of fout bij de (voor)ouders zijn geen aanknopingspunten. Als dat wel zo zou zijn was dat de dierenarts of de gedragstherapeut vermoedelijk wel opgevallen. Daarvan blijkt echter niets. Wat ook tegen een erfelijke aanleg pleit is de omstandigheid dat de therapeutische aanpak tot verbetering leidt.
2.23.
Voor de stelling van [eisers c.s.] dat het ongewenste gedrag van Tekk zijn basis vindt in zijn eerste levensweken zijn wél aanknopingspunten. Het is algemeen bekend dat de eerste periode van een hondenleven belangrijk is voor de socialisatie en dat een gebrekkige socialisatie van een hond invloed kan hebben op het gedrag. Volgens [eisers c.s.] heeft hun dierenarts dit ook zo aan hen verteld. [gedaagde] heeft dit niet tegengesproken of informatie verschaft waaruit zou kunnen blijken dat deze informatie van de dierenarts niet juist zou zijn. Zoals hiervoor is overwogen is er in het geval van Tekk zeer veel twijfel of deze eerste belangrijke periode goed is verlopen en of hij werkelijk de zorg heeft gehad die voor een pasgeboren puppy noodzakelijk is om goed te kunnen socialiseren. [gedaagde] zegt dat zij [eisers c.s.] destijds de moeder van Tekk heeft laten zien, maar zij heeft de twijfel of dit werkelijk de moeder van Tekk was niet kunnen wegnemen. Het is immers niet goed te begrijpen dat [gedaagde] als de moeder van Tekk in de kennel aanwezig was, op de koopovereenkomst een fictieve naam heeft gebruikt van een hond waarmee zij jaren geleden heeft gefokt. Het algemene verweer van [gedaagde] dat de hondjes altijd de eerste zes weken bij de moeder blijven is daarom onvoldoende. Zij had met concrete feiten duidelijk moeten maken dat dit destijds met Tekk ook zo is gegaan.
2.24.
Volgens [gedaagde] zijn de problemen die [eisers c.s.] heeft met Tekk uitsluitend het gevolg van de opvoeding van Tekk door [eisers c.s.] , omdat zij niet met Tekk naar een puppycursus is gegaan, terwijl deze verplichting wel was overeengekomen. Ook dit verweer is te algemeen en daarom onvoldoende. [eisers c.s.] heeft een lijst overgelegd van de cursussen die zij met Tekk heeft gevolgd. Daaruit blijkt dat zij al op 13 november 2016 is begonnen met een socialisatiecursus en dat zij daarna een puppycursus heeft gevolgd van 12 weken. De kantonrechter heeft geen reden om te twijfelen aan deze informatie. [gedaagde] had in moeten gaan op deze informatie, maar dat heeft zij niet gedaan.
2.25.
Hetgeen hiervoor in 2.23 en 2.24 is overwogen leidt tot de conclusie dat [gedaagde] de stelling van [eiser sub 1] dat de gedragsproblemen van Tekk zijn te wijten aan de omstandigheden in de kennel gedurende de eerste weken van zijn leven, niet heeft ontkracht. De kantonrechter ziet daarom voldoende grond om de kosten van de gedragstherapeut door [gedaagde] te laten vergoeden. Het bedrag van € 160,00 zal worden toegewezen.
immateriële schade
2.26.
In artikel 6:95 BW is bepaald dat immateriële schade (‘andere schade dan vermogens schade’) alleen kan worden vergoed in de gevallen die in de wet zijn genoemd. Artikel 6:106 BW bepaalt dat dit recht bestaat kort gezegd voor zover hier van belang:
- als de aansprakelijke opzettelijk de schade heeft toegebracht
- als het gaat om letselschade of als degene die het betreft is aangetast in zijn persoon.
Aan deze voorwaarden is niet voldaan. Daarom moet de vordering tot immateriële schade worden afgewezen.
toekomstige schade
2.27.
Ook de vordering tot toekomstige schade zal worden afgewezen. Er zijn altijd kosten verbonden aan het houden van een hond. [eisers c.s.] heeft heel in het algemeen aangegeven dat er in de toekomst extra medische kosten en kosten voor therapieën en begeleiding noodzakelijk zijn, maar niet onderbouwd welke medische kosten en therapieën noodzakelijk zijn naast de reeds gevolgde cursussen en gedragstherapie.
proceskosten
2.28.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld omdat zij een hond heeft geleverd die niet beantwoordt aan de overeenkomst. Dat was een belangrijk punt voor [eisers c.s.] om deze vordering tegen [gedaagde] in te stellen. Dat is voor de kantonrechter een reden om [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten. De proceskosten van [eiser sub 1] worden begroot op:
-griffierecht € 226,00
- salaris gemachtigde €
360,00(2 punten x tarief € 180,00)
Totaal € 586,00

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers c.s.] te betalen € 160,00 met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 juli 2018 tot de voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser sub 1] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 586,00 te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eisers c.s.] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 90,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2019.