ECLI:NL:RBMNE:2019:3929

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 augustus 2019
Publicatiedatum
23 augustus 2019
Zaaknummer
UTR 16/5833 en UTR 16/5349
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over Wob-verzoek van AVROTROS inzake kwaliteitsbewaking van producten van Terumo

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vereniging AVROTROS en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een Wob-verzoek. AVROTROS had verzocht om openbaarmaking van documenten met betrekking tot de kwaliteitsbewaking van producten van Terumo, waarbij gebruik werd gemaakt van producten van Henkel. De rechtbank heeft in een eerdere tussenuitspraak van 15 maart 2018 geconstateerd dat de minister gebreken had in de motivering van de weigering tot openbaarmaking van bepaalde documenten. In de einduitspraak heeft de rechtbank de motivering van de minister beoordeeld en geconcludeerd dat de weigering tot openbaarmaking van een aantal documenten onvoldoende was gemotiveerd. De rechtbank heeft bepaald dat de minister een nieuw besluit moet nemen, waarbij de geconstateerde gebreken moeten worden hersteld. De rechtbank heeft het beroep van AVROTROS gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd voor de documenten waarvan de motivering niet voldeed. De rechtbank heeft ook de proceskosten van AVROTROS en Henkel toegewezen en de minister opgedragen om de betaalde griffierechten te vergoeden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een tweede bestuurlijke lus en heeft een termijn van acht weken gesteld voor het nemen van een nieuw besluit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 16/5833 en UTR 16/5349

uitspraak van de meervoudige kamer van 22 augustus 2019 in de zaak tussen

de vereniging AVROTROS, te Hilversum, eiseres 1

(gemachtigden: mr. H.A.J.M. van Kaam en mr. J.M.A. van Lith),
Henkel Belgium N.V., te Sint Jans Molenbeek (België) en
Henkel Nederland B.V., te Nieuwegein, eiseressen 2
(gemachtigden: mr. J.H.A. van der Grinten en mr. L.W. Feenstra)
en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Gatzen)
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Terumo Europe N.V., te Leuven, België, gemachtigden: mr. P.L. Tjiam en mr. E.W.A. Driest.
De vereniging AVROTROS en Henkel Belgium N.V. en Henkel Nederland B.V. hebben eveneens over en weer in elkaars zaak als derde-partij deelgenomen.

Procesverloop

Bij besluiten van 21 augusutus en 25 september 2015 (samen: het primaire besluit) heeft
verweerder het verzoek van de vereniging AVROTROS (AVROTROS) om openbaarmaking
van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gedeeltelijk
toegewezen.
Bij besluit van 14 november 2016 (het bestreden besluit I) heeft verweerder de bezwaren van
Henkel Belgium N.V. en Henkel Nederland B.V. (Henkel) en Terumo Europe N.V.
(Terumo) deels gegrond en deels ongegrond verklaard en de bezwaren van AVROTROS
deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard.
AVROTROS, Henkel en Terumo hebben tegen het bestreden besluit afzonderlijk beroep ingesteld.
Op 17 maart 2017 (het bestreden besluit II) heeft verweerder een gewijzigd besluit genomen. Daarbij heeft verweerder de openbaarmaking van (onderdelen van) documenten alsnog geweigerd.
Op 18 mei 2017 heeft Terumo haar beroep ingetrokken. Terumo neemt sindsdien als derde-partij deel aan deze procedures.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juni 2017. AVROTROS heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden. Namens Henkel zijn verschenen [A] en [B] , bijgestaan door haar gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens Terumo is verschenen [C] , bijgestaan door haar gemachtigden.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op de beslissing van de rechtbank van 8 juni 2017 over verweerders verzoek om geheimhouding van stukken op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten aanzien van door Terumo en Henkel ingediende zienswijzen. Partijen hebben hierop een reactie ingediend.
Op 29 augustus 2017 heeft de rechtbank met toestemming van partijen voor het achterwege laten van een nadere zitting, het onderzoek gesloten.
Op 3 november 2017 heeft de rechtbank het onderzoek heropend, om partijen in de gelegenheid te stellen te reageren op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 25 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2883). Partijen hebben hierop een reactie ingediend.
Op 23 januari 2018 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten, nadat zij mededeling had gedaan dat de uitspraak voor een deel door andere rechters zal worden gedaan dan de rechters die de zaken op 9 juni 2017 op zitting hebben behandeld en partijen niet hadden bericht dat zij opnieuw op een zitting wilden worden gehoord.
Bij tussenuitspraak van 15 maart 2018 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen.
Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak op 13 april 2018, op 18 mei 2018 en op 28 juni 2018 een aanvullende motivering ingediend.
AVROTROS, Henkel en Terumo hebben schriftelijke zienswijzen ingediend.
Een tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 april 2019 en een derde onderzoek op 13 juni 2019, waarbij partijen zijn verschenen en zich hebben laten bijstaan door hun gemachtigden.

Overwegingen

In deze uitspraak zullen achtereenvolgens worden behandeld:
A: Beroep van Henkel;
B: Verdere beoordeling 70 documenten;
C: Beoordeling overige 639 documenten;
D: Conclusie.
1.

A: Beroep van Henkel

1. Henkel heeft beroep ingesteld omdat Henkel nog niet had kunnen controleren of verweerder Henkels zienswijzen correct had verwerkt. Omdat de documenten waarover de zienswijzen gaan voorwerp zijn van beroep, is in de tussenuitspraak geoordeeld dat Henkel een procesbelang heeft. Inmiddels heeft Henkel aangegeven dat zij akkoord is met de wijze waarop verweerder wil overgaan tot openbaarmaking van de 70 documenten die in de tussenuitspraak zijn beoordeeld als ook van de 639 overige documenten. Naar de mening van Henkel heeft verweerder deze documenten op de juiste wijze gelakt.
2. Nu Henkel instemt met het bestreden besluit zoals dat met aanpassingen uiteindelijk aan de rechtbank is voorgelegd, is de rechtbank van oordeel dat Henkel inmiddels geen procesbelang meer heeft. Gezien het vorenstaande is het beroep van Henkel niet-ontvankelijk.
3. Dit neemt niet weg dat Henkel bij de indiening van het beroep wel procesbelang had en dat het bestreden besluit mede op basis van haar beroepsgronden is aangepast. De rechtbank is van oordeel dat Henkel daarom wel recht heeft op vergoeding op grond van artikel 8:75 van de Awb van de kosten die zij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
4. Deze kosten worden conform het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) vastgesteld en wel als volgt: 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 3 punten voor het verschijnen op de zittingen, 0,5 punt voor het indienen van de schriftelijke zienswijze na de bestuurlijke lus, zijnde 4,5 punt. Vanwege de duur en omvang van de procedure is de wegingsfactor 2. De waarde per punt is € 512,- en daarmee is totaalbedrag, exclusief reiskosten, € 4.608,-. De vergoeding voor reiskosten van Henkel als partij stelt de rechtbank vast op € 3 x € 50,- = € 150,- (Brussel-Utrecht, openbaar vervoer, 2e klasse). Het Bpb biedt geen ruimte voor vergoeding van de overige door Henkel gevraagde reiskosten. Het totaalbedrag van de proceskostenvergoeding voor Henkel is daarom € 4.758,-.
5. Verder zal de rechtbank bepalen dat verweerder het betaalde griffierecht aan Henkel vergoedt.

B: Verdere beoordeling 70 documenten

Beroepsgronden tegen de tussenuitspraak
6. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen [1] .
7. De herhaalde verwijzing naar openbaarmaking door de Belgische autoriteiten en de herhaling en nadere toelichting van het beroep op artikel 10 van het EVRM door AVROTROS zijn niet dergelijk uitzonderlijke gevallen. Dat de volksgezondheid van groot belang is, is evident. Van belang is dat dit wordt beschermd door andere bepalingen zoals de Warenwet, waarnaar AVROTROS ook heeft verwezen. Wat betreft haar rol als journalistiek medium is van belang dat het onderzoek naar de veiligheid van de injectienaalden van Terumo reeds openbaar is met de rapportage van het RIVM. Dat AVROTROS dit niet deugdelijk vindt, doet daaraan niet af. Na met toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennis genomen te hebben van de door verweerder geweigerde documenten is de rechtbank van oordeel, dat voor zover deze inzicht geven in productiefouten en klachten, deze niet wezenlijk afwijken van de reeds openbare informatie. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken van zeer bijzondere omstandigheden die meebrengen dat zich een ongerechtvaardigde belemmering voordoet van het recht op inlichtingen van AVROTROS.
8. Het beroep van AVROTROS op herziening als bedoeld in artikel 8:119 van de Awb treft geen doel omdat dit artikel niet van toepassing is op een tussenuitspraak, die naar zijn aard immers niet onherroepelijk is, zoals in artikel 8:119 van de Awb is bedoeld. De rechtbank beoordeelt dit beroepsonderdeel dan ook aan de hand van de vraag of sprake is van een zeer uitzonderlijk geval. Kern van het betoog is dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat onderdelen van documenten terecht zijn geweigerd omdat uit andere, later openbaargemaakte vergelijkbare documenten blijkt dat dergelijke onderdelen (over klachten van producten van Terumo) wel openbaar zijn gemaakt.
9. De rechtbank ziet in hetgeen is aangevoerd geen reden om terug te komen op enig oordeel uit de tussenuitspraak. Voor zover in deze documenten (aantallen) klachten worden genoemd, zijn deze onlosmakelijk verweven met interne analyses en maatregelen, die op goede gronden zijn geweigerd omdat het interne controles/inspecties betreffen. Het enkele feit dat er meer openbaar is gemaakt dan in de tussenuitspraak noodzakelijk is geacht, betekent niet dat sprake is van een bijzondere omstandigheid zoals door de ABRvS bedoeld. Voorts zou een enkele regel in het midden van p.1 van document B2-216.0 als losse zin van feitelijke aard kunnen worden beschouwd, maar deze komt slechts betekenis toe in samenhang met de overige inhoud van zelfstandige onderdelen, zodat verweerder het hele document mocht weigeren. Er is geen bijzondere omstandigheid om op dit oordeel terug te komen.
Klakkeloos overnemen zienswijzen
10. Wat betreft de algemene klacht dat verweerder te veel de oren heeft laten hangen naar de zienswijzen van Henkel en Terumo, overweegt de rechtbank het volgende. Het is een gerechtvaardigde veronderstelling dat een belanghebbende, zoals in dit geval Terumo en Henkel, als eigenaar/gebruiker van de gegevens, er het meest van op de hoogte is welke gegevens rechtstreeks en specifiek de eigen technische bedrijfsvoering, het eigen productieproces en de eigen afzetmarkt/kring van klanten raken. Het gaat daarbij onder meer om referentie-, product-, en batchnummers, opbouw van machines, testmethoden, testresultaten die inzicht in het productieproces geven, “tailor made” softwareprogramma’s, wijze van productie en afnemers van (nader gespecificeerde) producten. Verweerder heeft in de desbetreffende gevallen meermalen aangegeven dat hij zich ervan heeft vergewist dat het daadwerkelijk om gegevens gaat als bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c van de Wob. Gezien de overgelegde toelichtingen van Henkel en Terumo en de correspondentie met verweerder, waaruit blijkt dat verweerder niet alle zienswijzen klakkeloos overneemt, is de rechtbank van oordeel dat verweerder aan zijn plicht heeft voldaan om een eigen oordeel te vormen over de opvattingen van Henkel en Terumo over de documenten. De beroepsgrond slaagt niet.
Verouderde gegevens
11. Ook komt meermalen de klacht terug dat de bedrijf- of fabricagegegevens niet meer actueel (kunnen) zijn, aangezien die teruggaan tot 2011 of zelfs tot 2009. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hier terecht over opgemerkt dat de datum van het Wob-verzoek van AVROTROS, 24 april 2015, het ijkpunt is. Mede gelet hierop en de zienswijze van Terumo dat het om doorlopende productieprocessen gaat, is niet aannemelijk geworden dat de gegevens zo oud of anderszins gedateerd zijn dat deze niet meer als bedrijfs- of fabricagegegevens in de zin van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob kunnen worden aangemerkt.
Omvang geschil restant 70 documenten
12. In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank verweerder opgedragen om van de documenten 28.6 tot en met 28.9 van inventarislijst B2 alsnog een ongelakte versie over te leggen. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat voor 12 documenten de gehanteerde weigeringsgrond de weigering niet kan dragen, dan wel dat onvoldoende gemotiveerd is waarom de weigeringsgrond zich tegen openbaarmaking van (onderdelen van) die documenten verzet. Het betreft de documenten 23, 60, 83 en 84 van inventarislijst B1 en de documenten 25.1, 35.3, 56.0, 194.0, 195.0, 197.0, 212.0 en 215.0 van inventarislijst B2.
13. AVROTROS bestrijdt niet (langer) de (wijze van) openbaarmaking van de volgende documenten: B1: 23, 60.0, 84.0 en B2: 25.1, 35.3, 56.0 en 197.0. Omdat ook Henkel en Terumo instemmen met de wijze van openbaarmaking, maken deze documenten geen onderdeel meer uit van het geschil.
14. De rechtbank stelt vast dat verweerder in zijn aanvullende motivering van 18 mei 2018 voor het merendeel van de overige documenten het oordeel van de rechtbank in de tussenuitspraak heeft gevolgd. Voor de weigering tot openbaarmaking van de documenten B2-194.0, 195.0, 197.0, 212.0 en 215.0 heeft verweerder een aanvullende motivering gegeven en document B1-83 is gedeeltelijk openbaar gemaakt. Verweerder heeft voor de wijze van lakken van die documenten de zienswijze van Henkel en - uiteindelijk ook - die van Terumo gevolgd. Ook zijn de ontbrekende (ongelakte) documenten alsnog overgelegd.
Standpunten van partijen
15. AVROTROS is van mening dat de aanvullende motivering in het wijzigingsbesluit onvoldoende concreet is om de informatie in de documenten B2-194.0, 195.0, 212.0 en 215.0 op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob te weigeren. De motivering voldoet niet aan de restrictieve uitleg die aan deze weigeringsgrond moet worden gegeven. Voorts is het weglakken van de informatie over klachten en de afhandeling daarvan onvoldoende concreet om de beperking op het recht op informatie van AVROTROS te kunnen rechtvaardigen. Uit de informatie zijn geen wetenswaardigheden af te leiden over de (technische) bedrijfsvoering van Terumo. De aanvullende motivering om de informatie te weigeren op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob is evenzeer ontoereikend. Verweerder heeft niet duidelijk gemaakt waarom de openbaarmaking van informatie over het ontvangen, beschrijven en afhandelen van klachten zou leiden tot een onevenredige benadeling ten opzichte van het grote belang van de volksgezondheid.
16. Verweerder heeft als aanvullende motivering het volgende naar voren gebracht. De documenten B2-194.0 en 195.0 zijn afkomstig van derden (Henkel en Terumo) en verweerder heeft ze overeenkomstig hun zienswijzen gelakt. Volgens Henkel en Terumo kan de op het eerste oog feitelijke en technische informatie als ‘ontbrekend stukje’ dienen om de puzzel te complementeren die zicht geeft op het productieproces. Nummers van ‘batches’ en andere referentienummers heeft verweerder weggelakt omdat deze informatie – indirect - wellicht herleidbaar is tot een afnemer. Daarnaast gaat het om interne correspondentie binnen het bedrijf Terumo of van Terumo met derden zoals leveranciers. Ook het aantal klachten, de aard van de klachten en de status van de afhandeling ervan biedt een ongewenste inkijk in de interne bedrijfsvoering van Terumo. De overige informatie in deze documenten merkt verweerder niet aan als informatie in de zin van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, of artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Elk bedrijf wordt geconfronteerd met klachten over haar producten. Het is dan ook niet meer dan logisch dat een fabrikant van injectienaalden dergelijke klachten onderzoekt. Dit is onderdeel van reguliere bedrijfsvoering en derhalve niet bedrijfsgevoelig. De overige informatie in deze documenten heeft verweerder daarom alsnog openbaar gemaakt. In het document B2-212.0 is een beschrijving van de wijze waarop de testen worden uitgevoerd, opgenomen. Dit betreft een werkwijze van Terumo in aanvulling op de 150-standaard. Dit openbaar maken geeft zicht op het productieproces van Terumo. Ook de distributiegrafieken van resultaten van penetratietesten biedt bedrijfsgevoelige data. Hetzelfde geldt voor de staalname: dit biedt zicht op de (interne) inspectie en de wijze waarop er wordt getest/gecontroleerd. Het beschikbaar maken van deze informatie voor een ieder maakt dat concurrenten hier hun voordeel mee kunnen doen. Zij zouden immers wellicht hun interne productieproces op dezelfde wijze kunnen inrichten terwijl Terumo deze wijze heeft ontwikkeld (en bekostigd). Dit geldt ook voor document B2-215.0. Het analyseren van en eventueel daarna veranderingen aanbrengen in het eigen productieproces zijn bedrijfsgevoelige gegevens en vallen daarom onder artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob juncto artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Verweerder heeft Terumo in zoverre gevolgd in haar zienswijze ten aanzien van het document B2-212.0 met dien verstande dat de namen van de genoemde bedrijven en summiere informatie in de documenten reeds eerder verstrekt zijn. Die worden door verweerder dus niet (alsnog) weggelakt.
Beoordeling rechtbank

Document B2-28.6 t/m 28.9

17. In de tussenuitspraak onder 22 is geoordeeld dat verweerder openbaarmaking van de gelakte passages in de documenten B2-28.4 en 28.5 heeft mogen weigeren zoals in het document vermeld. Dit geldt naar het oordeel van de rechtbank ook voor de gelakte passages in de documenten B2-28.6 t/m 28.9, zijnde de documenten waarvan aanvankelijk de ongelakte versies niet waren overgelegd.

Document B1-83

18. Naar het oordeel van de rechtbank voert eiseres terecht aan dat niet valt in te zien dat de tekst onder het kopje mediabeleid onder de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob valt, omdat het een feitelijke gang van zaken betreft. Echter, verweerder kon openbaarmaking wel op grond van artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob weigeren, omdat het document gegevens bevat over de werkwijze van de inspectie. De in de brief van 20 mei 2019 gegeven aanvullende motivering kan de weigering van openbaarmaking dan ook dragen.

Document B2-194.0

19. Wat betreft de aangevoerde en bestreden weigeringsgrond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob, overweegt de rechtbank dat de nadere motivering van verweerder in het aanvullende besluit van 18 mei 2018 en in zijn reactie van 20 mei 2019 op de zienswijze van AVROTROS, de weglakking van de betreffende passages in de documenten kan dragen. Afgezien van de vraag of deze passages nadelige gevolgen voor Terumo zouden kunnen hebben, betreffen het passages die inzicht geven in (het testen van en daarmee de controle op) de technische bedrijfsvoering en productieproces, zodat weigering van deze passages op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob gerechtvaardigd is. De omschrijving van de klachten is nu openbaar. Het is niet gebleken dat het gaat om een (nadere) omschrijving van abstracte klachten en/of incidenten die als louter feitelijke en daarmee openbaar te maken gegevens zouden moeten worden aangemerkt. Verder is gezien de nadere motivering van verweerder duidelijk welke weigeringsgronden op welke passages in de documenten van toepassing zijn. Herhalingen zouden overbodig zijn en dienen geen redelijk doel. [2]
20. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de verwijzing van AVROTROS naar artikel 21a Warenwet, geen verandering in de beoordeling van het Wob-verzoek. In artikel 21a van de Warenwet is artikel 16 van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid geïmplementeerd. Bij deze implementatie is het volgende overwogen: ‘In de Nederlandse wetgeving heeft de Wet op de openbaarheid van bestuur (Wob) betrekking op deze materie. De Wob behoeft geen wijziging ter implementatie van artikel 16. Het in dit artikel van de richtlijn bepaalde over het beschikbaar stellen van informatie ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van consumenten is een bijzondere verplichting die in voorkomend geval voorrang heeft ten opzichte van het ter zake bepaalde in de Wob.’ [3] Voor zover sprake zou zijn van omstandigheden die tot verplichte informatieverstrekking in de zin van de Warenwet zouden leiden, zijn deze naar het oordeel van de rechtbank nu niet aan de orde. Toetsing aan de criteria bedoeld in artikel 16 van genoemde Richtlijn zijn niet aan de orde omdat het om een Wob-verzoek gaat.
21. Wat betreft het zonder motivering weglakken van informatie op de pagina’s 48 en 49 van het document heeft verweerder in de brief van 20 mei 2019 de door AVROTROS gesignaleerde omissie hersteld.

Document B2-195.0

22. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen beletsel om een zienswijze van [bedrijfsnaam] , een afnemer van Terumo, in de beoordeling te betrekken, omdat dit via Terumo naar voren is gebracht. Dat verweerder deze mening in de nadere motivering heeft betrokken acht de rechtbank niet onrechtmatig, reeds omdat de berichtgeving van [bedrijfsnaam] aan Terumo was gericht en Terumo daarover een zienswijze mag geven. Naar het oordeel van de rechtbank betreffen de passages inderdaad suggesties over de wijze van onderzoek van specifieke klachten. Zoals in de tussenuitspraak is vastgesteld mogen medewerkers van bedrijven erop vertrouwen dat voorgestelde werkwijzen (analoog aan intern beraad), vertrouwelijk blijven. Verweerder heeft daarom de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob, hierop mogen toepassen. Dat AVROTROS hiervan abusievelijk kennis heeft kunnen nemen, maakt niet dat daarom sprake is van openbaarmaking in de zin van de Wob. Voor zover er in een tweede versie meer is gelakt, overweegt de rechtbank dat er geen grond is om ervan uit te gaan dat een nadere motivering niet tot een gewijzigde weglakking zou mogen leiden. Dit is niet bepaald in de tussenuitspraak en is niet in strijd met de geboden mogelijkheid om de motivering aan te vullen. Er is geen plicht voor verweerder om een eerder gemaakte fout te herhalen of voort te zetten.

Document B2-212.0

23. AVROTROS merkt op zichzelf terecht op dat de motivering van verweerder van de geweigerde onderdelen niet overal voldoende kenbaar is. Aangekondigd is dat de weglakkingen overal zijn gebaseerd op artikel 10, tweede lid, en onder e, van de Wob, tenzij anders is vermeld, maar verweerder heeft dat niet consequent volgehouden. De rechtbank ziet hierin geen reden voor vernietiging van het bestreden besluit omdat, met uitzondering van wat hierna wordt overwogen, verweerder artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob wel terecht heeft toegepast op de onderdelen van documenten die geen persoonsgegevens betreffen en de nadere motivering van verweerder hierover wel voldoende duidelijkheid verschaft.
24. Na de tussenuitspraak dient de rechtbank thans nog te oordelen over de geweigerde gedeelten in de documenten
Product performance replyʺ en ʺCorrective action requestʺ. Met verwijzing naar de tussenuitspraak gaat de rechtbank niet meer in op wat is aangevoerd over de door AVROTROS genummerde pagina’s 2, 4, 8, 15, 26, 36, 45 e.v.. Ten aanzien van p. 52-57 is aangevoerd dat ten onrechte gegevens over het aantal klachten zijn geweigerd. Verweerder stelt zich in navolging van Terumo op het standpunt dat informatie over aantallen klachten bedrijfsgevoelige informatie is, die een ongewenste inkijk geeft in de bedrijfsvoering van Terumo. Terumo heeft aangegeven dat uit de Product Performance Reply-documenten de complaint rate valt af te leiden (en de uitkomst van de testen die zijn gedaan) en dat dit extreem concurrentiegevoelig is.
25. Met verwijzing naar rechtsoverwegingen 20 en 23 van de tussenuitspraak oordeelt de rechtbank dat informatie over aantallen klachten bedrijfsvertrouwelijk kan zijn, maar alleen als hieruit wetenswaardigheden kunnen worden afgelezen of afgeleid over de technische bedrijfsvoering of over het productieproces van het bedrijf. De interne analyse van het bedrijf over het aantal klachten over een aantal jaren is aan te merken als een bedrijfsgegeven, omdat deze analyse een inkijk geeft in het bedrijfsproces. De op de laatste pagina opgenomen tabel over het aantal klachten over producten van Terumo over een langere periode is naar het oordeel van de rechtbank als zodanig echter geen bedrijfs- of fabricagegegeven, omdat dit niets zegt over het productie- of bedrijfsproces, ook omdat artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob restrictief moet worden uitgelegd. Ook het aantal klachten per hoeveelheid verkochte producten zegt hierover nagenoeg niets. De weigering tot openbaarmaking op grond van die bepaling kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde motivering.
26. Over de subsidiair door verweerder toegepaste weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder heeft voor zijn onderbouwing de gestelde (extreme) concurrentiegevoeligheid van de complaint rate genoemd als omstandigheid op grond waarvan Terumo onevenredig zou worden benadeeld, dan wel concurrenten zouden kunnen worden bevoordeeld. Terumo heeft erop gewezen dat de gevoeligheid ligt in de samenhang van penetratietesten, gemiddelde waardes en de uitkomst van testen. De rechtbank is van oordeel dat dit inderdaad van toepassing is op het document in zijn geheel.
27. De vraag rijst vervolgens of een deel hiervan als afzonderlijk deel moet worden beschouwd in de zin van de Wob. De rechtbank stelt vast dat de laatste pagina van het document niet gaat over dergelijke testen of bedrijfsprocessen. De pagina bevat tabellen van het aantal klachten over de jaren en de complaint rate. De rechtbank merkt de tabellen aan als zelfstandige onderdelen van het document. De rechtbank acht aannemelijk dat met openbaarmaking van de tabellen over klachten en de complaint rate concurrenten van Terumo onevenredig zouden kunnen worden bevoordeeld. Verweerder heeft daarom openbaarmaking van deze informatie op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob mogen weigeren. Overigens is niet gebleken dat deze getallen betrekking hebben op klachten over lijm(resten).
28. De rechtbank concludeert dat de motivering van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob, de weigering van de openbaarmaking kan dragen.

Document B2-215.0

29. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht overwogen dat het gaat om de analyse van een klacht en de reactie daarop van Terumo. De gelakte delen zijn een beschrijving van de werking van het eigen productieproces van Terumo, eventuele uitval en voorgestelde aanpassingen in de productielijn. Ook deze informatie geeft inzicht in de wijze waarop door Terumo wordt geproduceerd en zijn daarom aan te merken als bedrijfs- of fabricagegegevens. Verweerder heeft openbaarmaking van deze informatie terecht op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob geweigerd.

C: Beoordeling overige 639 documenten.

Beroepsgronden AVROTROS
30. Henkel en Terumo hebben nogmaals naar voren gebracht dat het beroep voor dat ziet op de overige 639 documenten niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat tegen de weigering van (delen van) deze documenten geen gronden zijn aangevoerd. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om terug te komen op haar oordeel in rechtsoverweging 9 van de tussenuitspraak, dat AVROTROS wel gronden heeft aangevoerd tegen het geheel van documenten.
31. AVROTROS heeft ook voor de overige 639 documenten als beroepsgrond naar voren gebracht dat verweerder de weigeringsgrond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob te ruim heeft geïnterpreteerd, met name omdat klachten over injectienaalden naar hun aard geen bedrijfs- of fabricagegegevens zijn en dat er – op instigatie van Terumo – te veel informatie is weggelakt. Over de toepassing van de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob heeft AVROTROS aangevoerd dat de vereiste concrete belangenafweging ontbreekt en dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de belangen van Terumo en/of Henkel zwaarder wegen dan het belang van openbaarmaking. Een nadelig effect voor een bedrijf is als zodanig ontoereikend om een weigering op te baseren. Wat betreft de toepassing van artikel 11, eerste lid, van de Wob meent AVROTROS dat ten onrechte objectieve feitelijke gegevens zijn gelakt. Ook wetenschappelijke notities van ambtenaren gebaseerd op deze feiten, vallen niet onder deze weigeringsgrond. Desnoods dienen deze op zodanige wijze openbaar gemaakt te worden dat deze niet zijn te herleiden tot individuele personen.
32. De rechtbank acht zich hiermee voldoende geïnformeerd over de bezwaren van AVROTROS om de overige 639 documenten te kunnen beoordelen. Overigens geldt dit ook voor de bezwaren die Henkel en Terumo tegen openbaarmaking van de documenten hebben geuit. De nader uitgeschreven motiveringen over weigering van delen van de eerste 70 documenten in de tussenuitspraak, acht de rechtbank –voor zover het onderwerp zich daarvoor leent – ook van toepassing op de overige 639 documenten.
33. Verweerder heeft er om hem moverende redenen niet voor gekozen om na de tussenuitspraak te voldoen aan het dringend verzoek van de rechtbank om de overige 639 documenten nogmaals te beoordelen aan de hand van wat in de tussenuitspraak is overwogen, namelijk of in de overige documenten sprake is van vergelijkbare gebreken. Gelet hierop zal de rechtbank verweerder niet nogmaals in de gelegenheid stellen om eventuele gebreken over deze documenten te herstellen en de zaak verder beoordelen in de vorm van een einduitspraak.
Wijze van beoordeling
34. De rechtbank zal eerst uiteenzetten hoe de overige 639 documenten van elkaar zijn onderscheiden en geselecteerd, welke conclusies daaraan worden verbonden en hoe die zijn weergegeven. Achtereenvolgens behandelt de rechtbank: de reeds openbare documenten, het selecteren van geweigerde onderdelen op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob (persoonsgegevens), de documenten die ontbreken en de toetsing van de documenten aan de weigeringsgronden van artikel 11, eerste lid, en artikel 10, eerste lid aanhef onder c, en tweede lid, aanhef onder g, van de Wob.
Reeds openbaar
35. De rechtbank heeft niet ambtshalve beoordeeld of de documenten die op de inventarisatielijsten staan vermeld als reeds openbaar, dat daadwerkelijk ook zijn. AVROTROS heeft deze vaststellingen van verweerder niet betwist en zij maken daarom geen onderdeel uit van het geschil.
Selectie, persoonsgegevens en werkwijze
36. AVROTROS verzet zich niet tegen het weglakken van namen van personen en hun contactgegevens op grond van artikel 10, tweede lid aanhef en onder e, van de Wob. Daarom heeft de rechtbank de documenten waarin alleen informatie is geweigerd op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob, niet getoetst. Wel heeft de rechtbank gecontroleerd of deze weigeringsgrond in de desbetreffende documenten is opgenomen overeenkomstig de vermelding op de inventarislijst. De rechtbank heeft vastgesteld dat dit het geval was. Verder heeft de rechtbank steekproefsgewijs aan de hand van 25 willekeurig gekozen documenten beoordeeld of het inderdaad alleen persoonsgegevens betreffen. Ook dat was het geval, zodat de rechtbank verdere toetsing van deze documenten achterwege heeft gelaten.
37. Indien uit een document waarbij informatie op grond van 11, eerste lid, van de Wob was geweigerd, niet zelf viel af te leiden of het documenten van ambtenaren betrof, heeft de rechtbank dat wel gecontroleerd aan de hand van de documenten waarop enkel artikel 10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wob als weigeringsgrond is vermeld.
38. Verder heeft de rechtbank vastgesteld dat voor meerdere weggelakte (delen van) documenten verschillende weigeringsgronden zijn opgenomen, met name artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, (primair) en tweede lid, aanhef en onder g, (subsidiair) van de Wob. Als de primaire grond voldeed, heeft de rechtbank niet meer aan de subsidiaire grond getoetst, zoals in de tussenuitspraak bij de 70 door AVROTROS geselecteerde documenten is gedaan.
39. De rechtbank heeft de weigeringsgronden getoetst die op het document zelf zijn vermeld, behalve als de documenten geheel zijn geweigerd. De rechtbank heeft in die gevallen getoetst of de weigeringsgrond uit de inventarisatielijst strookt met de inhoud van het document. Als voorbeeld wordt verwezen naar de documenten B2-155.1 en 156.2.
40. De documenten die naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden zijn geweigerd zijn in deze uitspraak niet opgesomd. Hieronder volgen alleen overwegingen over de (onderdelen van) documenten waarvan de weigering tot openbaarmaking niet kan worden gedragen door de in het document opgenomen weigeringsgronden, dan wel dat onvoldoende is gemotiveerd waarom de weigeringsgrond zich tegen openbaarmaking verzet.
41. Voor de documenten die in deze uitspraak niet zijn genoemd, is de rechtbank dus van oordeel dat de weigering om openbaar te maken kan worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde, in het document opgenomen weigeringsgrond en daarbij behorende motivering, zoals opgenomen in het bestreden besluit van 24 november 2016.
42. Nadien heeft verweerder in de brieven van 17 maart 2017 en 2 juni 2017 aanvullende passages in de documenten gelakt op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, en tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Daarbij heeft verweerder verwezen naar de zienswijzen van Henkel en Terumo en naar de aangepaste documenten die op 23 maart 2017 zijn overgelegd. Hiermee heeft verweerder het bestreden besluit overigens niet ingetrokken, maar de weigeringsgronden op andere, nadere onderdelen van de documenten van toepassing geacht. De rechtbank beschouwt dit als een nadere besluitvorming in de zin van 6:19 van de Awb zoals ook is geoordeeld in rechtsoverweging 3 en 4 van de tussenuitspraak.
43. Henkel heeft zienswijzen ingediend op 11 maart 2016 (met bijlagen), 31 januari 2017, 3 maart 2017 en op 14 mei 2019 voor zover van toepassing op de overige 639 documenten op 27 mei 2019. Terumo heeft zienswijzen ingediend op 12 april 2016, 8 september 2016, 3 maart 2017, 8 mei 2018 en op 20 mei 2019 en voor zover van toepassing op de overige 639 documenten op 27 mei 2019.
Ontbrekende documenten
44. De rechtbank heeft vastgesteld dat de volgende documenten, zonder duidelijke reden, ontbreken:
  • B1-11 (ongelakt): in de gelakte versie zijn enkele kleine passages gelakt. Nu aannemelijk is dat dit blijkens de context alleen persoonsgegevens betreffen en het beroep hierop niet ziet, gaat de rechtbank hieraan voorbij.
  • B2-44.0 (deels gelakt, deels ongelakt): de weigeringsgronden en geweigerde passages zijn niet kenbaar, omdat de gelakte en ongelakte versie niet overeenstemmen. De ongelakte versie is het verslag, mogelijk van de gelakte agenda. De verwijzing naar document B1-65 biedt geen uitkomst omdat dit een verslag van een andere datum betreft. Wegens het ontbreken van een kenbare motivering, is het beroep ook op dit onderdeel gegrond
  • B2-80.1 en 80.2 (gelakte versies): op de inventarisatielijst staat dat deze deels openbaar zijn. Bij de gelakte documenten ontbreken ze echter volledig, zodat een kenbare motivering voor de toepassing van de weigeringsgronden ontbreekt. Verweerder dient hierover nader te beslissen dan wel de motivering kenbaar te maken. Op dit onderdeel is het beroep gegrond. Terumo heeft hierover in de zienswijze van 12 april 2016 opgemerkt dat het gedetailleerde bedrijfsvertrouwelijke informatie betreft en zij niet akkoord is met openbaarmaking. Nu in de inventarislijst staat dat het document deels openbaar is, zal verweerder zijn standpunt daarover kenbaar moeten maken.
  • B2-150.0 en B3-201.4 (gelakte versies). Nu de enige weigeringsgrond blijkens de inventarislijsten artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob is, gaat de rechtbank ervan uit dat ook dit geen onderwerp van beroep is, mede gelet op wat hiervoor onder punt 36 is overwogen.
45. Verweerder zal derhalve voor de weigering van informatie in de documenten B2-44.0, 80.1 en 80.2 opnieuw moeten beslissen.
Intern beraad en persoonlijke beleidsopvatting
46. De rechtbank heeft bij een aantal onderdelen van documenten die zijn geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob niet kunnen vaststellen dat of waarom het gaat om intern beraad en een persoonlijke beleidsopvatting, omdat het ogenschijnlijk louter feitelijke informatie betreft. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een weergave van de inhoud van een televisie-uitzending, van een agenda voor ambtelijk overleg en van een historisch overzicht van opeenvolgende gebeurtenissen, waarbij de feitelijke gegevens niet met de persoonlijke beleidsopvattingen zijn verweven.
47. Het betreft de volgende documenten:
  • B1-41: openbaarmaking van de mededeling inhoudende de vraag aan IGZ is geweigerd. Deze feitelijke mededeling betreft echter geen persoonlijke beleidsopvatting in de zin van artikel 1, aanhef en onder f, van de Wob.
  • B1-77: het document bevat alleen agendapunten. Deze zijn zonder nadere toelichting niet te beschouwen als persoonlijke beleidsopvattingen in de zin van artikel 1, aanhef en onder f, van de Wob.
  • B2-3.0: niet duidelijk is of het geweigerde onderdeel onder het kopje ʺCaseʺ op pagina 4 een feitelijke beschrijving is van een programma van [.] of dat het gaat om bedrijfs- of fabricagegegevens of om persoonlijke beleidsopvattingen. Verweerder heeft hiervoor geen toelichting gegeven, zodat voor dit onderdeel de motivering de weigeringsgrond niet kan dragen. De overige weigeringsgronden in dit document zijn juist toegepast.
  • B2-88.0: niet duidelijk is waarom het geweigerde onderdeel ʺscreenshotʺ is opgesteld voor intern beraad. Het is aan te merken als een zelfstandig onderdeel van het document en bevat geen persoonlijke beleidsopvattingen. Nu het een lijst documenten betreft, kennelijk ontvangen van Terumo, valt zonder nadere toelichting niet in te zien waarom deze informatie op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob is geweigerd. Andere weigeringsgronden zijn niet genoemd. Verweerder dient hierover een nader besluit te nemen.
  • B3-9.0: de geweigerde onderdelen zijn vragen van een inspecteur aan Henkel en de antwoorden daarop van Henkel. Niet valt in te zien waarom deze onderdelen van het document zijn opgesteld voor intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. De weigering kan daarom niet door artikel 11, eerste lid, van de Wob worden gedragen. Een andere weigeringsgrond voor deze onderdelen is niet genoemd.
  • B3-48.0 en 95.1:deze documenten bevatten onder meer een stand van zaken van onderzoek en een kennisvraag. Deze onderdelen bevatten echter ook feitelijke informatie die geen persoonlijke beleidsopvattingen zijn en daarmee ook niet zijn verweven. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien waarom deze informatie op grond artikel 11, eerste lid, van de Wob is geweigerd.
  • B3-117.1:dit document is een intern werkplan van het RIVM met onderdelen als ʺBackgroundʺ die feitelijke informatie bevatten en die als zodanig niet zijn verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Deze informatie kan zonder nadere motivering niet op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob worden geweigerd.
  • B3-119.1, 119.2, 119.3 en 119.4: deze vier documenten zijn bijlagen bij een e-mailwisseling tussen het RIVM en de IGZ (document B3-119.0). De documenten betreffen ʺAssessment of Terumo Documentationʺ en bevatten technische informatie van Terumo over de injectienaalden. Blijkens de inventarisatielijst zijn de vier documenten (naast artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e) geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob met de motivering ‘Betreft een concept, tussentijdse beoordeling. Zie doc. 94 bij bijlage B1 voor openbare versie rapport.’ Document B1-94.0 is het definitieve onderzoeksrapport van 18 mei 2015 van het RIVM dat openbaar is gemaakt. Naar het zich laat aanzien bevatten de vier geweigerde documenten commentaar van ambtenaren op materiaal van Terumo. Het betreft een technische analyse en niet duidelijk is of het gaat om persoonlijke beleidsopvattingen. Bij document B3-119.0 zijn op het document de weigeringsgronden ‘10.1.c en 10.2.g’ vermeld. Hoewel de weigeringsgronden van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, en tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob beter aansluiten bij de inhoud van de vier documenten, is onduidelijk wat de precieze weigeringsgrond is, zodat geen sprake is van een kenbare motivering. Voor twee documenten (B3-119.3 en 119.4, gedateerd 2 april 2015) is helemaal geen nadere aanduiding van een weigeringsgrond opgenomen. Gezien het vorenstaande is de enkele verwijzing naar document B1-94 niet toereikend als motivering voor de geweigerde onderdelen van de vier documenten.
  • B3-144.0 en 145.0:gaat om twee dezelfde documenten met e-mailwisseling tussen het RIVM en de IGZ over de terugkoppeling stand van zaken van het onderzoek naar naalden van Terumo. In de onderdelen die met toepassing van artikel 11, eerste lid, van de Wob zijn geweigerd, wordt vermeld welk materiaal verstuurd zal worden tussen het RIVM, Terumo en de IGZ. Dit betreft ogenschijnlijk feitelijke mededelingen. Hieruit blijkt evenwel geen persoonlijke beleidsopvatting en ook geen verwevenheid hiermee. Een andere weigeringsgrond voor de onderdelen is niet genoemd. Hetzelfde geldt voor de onderdelen in document
    B3-148.0die op dezelfde grond zijn geweigerd.
48. Verder heeft de rechtbank vastgesteld dat in een aantal gevallen sprake is van (voor)overleg of informatie-uitwisseling tussen een bestuursorgaan en medewerkers van een bedrijf, waarbij niet zonder meer duidelijk is dat de documenten zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en/of persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. Zoals in rechtsoverweging 20 van de tussenuitspraak is overwogen, zijn bij interne contacten tussen (personen) van bedrijven de weigeringsgronden van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, en tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob mogelijk van toepassing, maar hieraan heeft de rechtbank niet getoetst als deze weigeringsgrond niet aan de weigering tot openbaarmaking ten grondslag zijn gelegd.
49. Het betreft de volgende documenten:
  • B1-50: dit betreft een bijlage bij document B3-49, een e-mailwisseling van 25 maart 2015 tussen IGZ en RIVM over lijmen voor medische naalden. Het document betreft een testresultaat van de lijmen van Henkel dat blijkens de inventarislijst geheel is geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. Het document zelf vermeldt geen weigeringsgrond. Het document is afkomstig van derde partij en doorgestuurd naar Henkel. De weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob is op een rapport van een derde partij in beginsel niet van toepassing, zodat verweerder het document niet op die grond heeft mogen weigeren.
  • B1-33: dit betreft een bijlage bij document B3-32, een ‘COEN 2 formulier’. Voor pagina 7 van dit document geldt hetzelfde als wat hiervoor over document B1-50 is overwogen. Hierop kan wel een andere weigeringsgrond van toepassing zijn.
50. Resumerend is de rechtbank van oordeel dat voor de hiervoor genoemde (onderdelen van) documenten de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob ten onrechte is toegepast, dan wel dat de toepassing van deze weigeringsgrond onvoldoende is gemotiveerd.
Bedrijfs- of fabricagegegevens en/of onevenredige benadeling
51. De rechtbank is van oordeel dat in de documenten, die hieronder zijn vermeld, vermeldingen van klachten of reacties daarop op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob zijn geweigerd, zonder dat deugdelijk is gemotiveerd dat het gaat om bedrijfs- of fabricagegegevens. Onduidelijk is dat of waarom deze gegevens iets zeggen over productieproces of de technische bedrijfsvoering van Terumo of Henkel, dan wel waarom openbaarmaking van die gegevens zou leiden tot een onevenredige bevoordeling of benadeling als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob.
52. Bij deze beoordeling heeft de rechtbank de volgende uitgangspunten gehanteerd: informatie over klachten kan bedrijfsvertrouwelijk informatie bevatten, maar dit moet dan wel het productie-, fabricage- of het bedrijfsproces raken, mede gelet op de restrictieve uitleg van deze weigeringsgrond. Feitelijke weergave van het (aantal) klachten valt daar in beginsel niet onder, tenzij hieruit wetenswaardigheden over de technische bedrijfsvoering, het productieproces of over de afzet (producten, leveranciers, afnemers) kunnen worden afgeleid. Dit veronderstelt een verwevenheid van de beschrijving van de klacht met gegevens uit of over bedrijfsprocessen. Ook is het mogelijk dat hierdoor informatie openbaar gemaakt zou worden die tot onevenredige benadeling van Terumo of Henkel of bevoordeling van hun concurrenten zou kunnen leiden. Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g van de Wob blijft openbaarmaking (alleen) dan achterwege, indien het belang van het verstrekken van de informatie daartegen niet opweegt.
53. Het betreft de volgende documenten:
  • B2-60.2: betreft een Veiligheidsinformatieblad, waarin onder rubriek 2 onderdelen met toepassing van ‘10.1.c en 10.2.g’ zijn geweigerd, die in de documenten B2-60.3 en 60.4 openbaar zijn geacht. Zonder nadere motivering, die ook niet blijkt uit de zienswijze van Henkel van 24 augustus 2016, valt niet in te zien waarom de weigeringsgronden op deze gedeelten van het document van toepassing zijn. Nu deze motivering ontbreekt, moet verweerder hierover opnieuw beslissen.
  • B2-66.0: betreft een interne e-mailwisseling IGZ met bijlagen. Voor het geweigerde onderdeel met toepassing van ‘10.1.c en 10.2.g’ op pagina 1 is onvoldoende gemotiveerd waarom het aantal genoemde eenheden of de actie waarover het gaat, bedrijfsvertrouwelijke informatie bevat. Niet valt te zien dat deze informatie het bedrijfs- of productieproces raakt, hierover wetenswaardigheden geeft of anderszins daarover inzicht geeft. Ook valt op basis van de algemene motivering niet in te zien dat Terumo of een andere partij hierdoor onevenredig benadeeld zou worden ten opzichte van het belang van openbaarmaking. Een concretisering voor dit document ontbreekt. Het betreft een motiveringsgebrek en verweerder dient op dit onderdeel opnieuw te beslissen.
  • B2-214.0: dit document bevat screenshots met lange lijsten bestanden. De lijsten zijn geheel geweigerd op grond van ‘10.1.c en 10.2.g’. Zonder nadere toelichting valt evenwel niet in te zien waarom de lijsten bedrijfsvertrouwelijke gegevens zijn, uitgezonderd namen en nummers van producten. Evenmin is duidelijk gemotiveerd waarom Terumo onevenredig benadeeld zou worden als onderdelen met feitelijke omschrijvingen openbaar gemaakt zouden worden. Nu het een opsomming van titels betreft, die onder meer over klachten gaan en klachten een centrale rol in deze procedure spelen, had verweerder hierover een nadere afweging moeten maken. De toepassing van de weigeringsgronden is dan ook onvoldoende gemotiveerd.
  • B3-207.1:betreft een artikel uit het Chemisch weekblad van 24 april 2015. Niet is gebleken dat dit artikel in vertrouwen aan verweerder is medegedeeld. Reeds hierom is weigeringsgrond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob niet van toepassing op het geweigerde onderdeel (de naam van de lijm), zodat het daarom ten onrechte is geweigerd. Voor zover het weekblad reeds openbaar is, hoeven deze gegevens overigens niet te worden verstrekt.

D: Conclusie

54. Gelet op de hierboven en in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken, is het beroep van AVROTROS gegrond. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten van 14 november 2016 en 17 maart 2017 voor zover die zien op de (onderdelen van de) documenten met de nummers:
- B1: 33, 41, 50, 77;
- B2: 3.0, 44.0, 60.2, 66.0, 80.1, 80.2, 88.0, 214.0;
- B3 9.0, 48.0, 95.1, 117.1, 119.1 t/m 119.4, 144.0, 145.0, 148.0, 207.1,
omdat de motivering de toegepaste weigeringsgrond(en) niet kan dragen of dat de documenten ontbreken
55. Zoals hiervoor overwogen ziet de rechtbank geen aanleiding om een tweede bestuurlijke lus toe te passen. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van 8 weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
56. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan AVROTROS de door haar betaalde griffierechten vergoedt.
57. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door AVROTROS in bezwaar en in beroep gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 5.632,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 3 punten voor het verschijnen op de zittingen, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 2).

Beslissing

De rechtbank:
ten aanzien van het beroep van Henkel:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- draagt verweerder op de betaalde griffierechten van € 334,- aan Henkel te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van Henkel tot een bedrag
van € 4.758,-.
ten aanzien van het beroep van AVROTROS:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft de documenten, dan wel de onderdelen van de documenten genoemd in rechtsoverweging 54;
- draagt verweerder op binnen 8 weken na de dag van verzending van deze uitspraak
een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op de betaalde griffierechten van € 334,- aan AVROTROS te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van AVROTROS en Henkel tot een bedrag van € 5.632,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzitter, en mr. J.J. Catsburg en mr. H.H.L. Krans, leden, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2019.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak en de tussenuitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Zie de uitspraken van de ABRvS van 24 augustus 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR5704, en 15 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX4694.
2.Zie de uitspraak van de ABRvS van 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:616, r.o 15.1
3.Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 982, nr. 3 (MvT) p. 12.