7.2Het overgangsrecht, zoals opgenomen in artikel 3, onder a, van de beheersverordening, is echter alleen van toepassing op veranderingen of vernieuwingen van het pand, die deze afwijkende goothoogte van 7,8 m1 niet naar aard of omvang vergroten. Naar het oordeel van de rechtbank wordt daar met het bouwplan van eiseres niet aan voldaan. In de eerste plaats vergroot de dakopbouw de
omvangvan de afwijkende goothoogte van het pand, doordat die namelijk niet alleen meer afwijkend is ter hoogte van het afgeknotte zadeldak, maar ook ter hoogte van het punt waar de dakopbouw het schuine dakdeel raakt op 7,4 m1. In de tweede plaats vergroot de dakopbouw de afwijkende goothoogte naar zijn
aard. In de bestaande situatie dient de afwijkende goothoogte namelijk alleen een andere dakvorm (het afgeknotte zadeldak), terwijl die met het bouwplan van eiseres ook een dakopbouw (die toegang biedt tot een dakterras) dient. Omdat sprake is van een vergroting van de afwijkende goothoogte van 7,8 m1 naar aard en omvang, is het overgangsrecht niet van toepassing. De beroepsgrond slaagt niet.
8. Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de dakopbouw wat betreft de goothoogte in strijd is met de beheersverordening. Verweerder is niet bevoegd tot binnenplans afwijken, omdat dat slechts kan tot een goothoogte van 6,5 m1. Op grond van artikel 4, vierde lid, van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo, heeft verweerder wel de bevoegdheid om het bouwplan alsnog toe te staan als dat niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening (de kruimelgevallenregeling). Bij het wel of niet toepassen van de kruimelgevallenregeling heeft verweerder beleidsruimte, wat betekent dat de rechterlijke toetsing op dit punt zeer terughoudend is. Verweerder heeft de kruimelgevallenregeling in geval van eiseres niet toegepast.
9. Eiseres voert aan dat verweerder de kruimelgevallenregeling ten onrechte niet heeft toegepast. Volgens eiseres gaat de onderbouwing die verweerder hiervoor geeft alleen maar over privacyaspecten, terwijl dit een ruimtelijke onderbouwing moet zijn. Bovendien is het bouwplan van eiseres wél toegestaan onder het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied West’. Artikel 2.5 van de planregels bij het nieuwe bestemmingsplan bepaalt immers dat de goothoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, druiplijn of het boeibord of daarmee gelijk te stellen constructie. Hierbij wordt ook meegerekend de goot, druiplijn of het boeibord van dakkapellen of vergelijkbare constructies die gezamenlijk meer dan 50% van de gevelbreedte van de betreffende gevel in beslag nemen. De dakopbouw is volgens eiseres zo’n vergelijkbare constructie en neemt slechts 35% van de gevelbreedte in beslag, zodat de dakopbouw de goothoogte van het pand onder het nieuwe bestemmingsplan niet wijzigt. Het bouwplan past daarom binnen het nieuwe bestemmingsplan en dat heeft verweerder ten onrechte niet bij zijn afweging betrokken, aldus eiseres.