ECLI:NL:RBMNE:2019:3714

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 augustus 2019
Publicatiedatum
9 augustus 2019
Zaaknummer
UTR 18/4250
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden

Op 9 augustus 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 18/4250. Eiser(es) heeft beroep ingesteld tegen een onbekend besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, maar heeft het griffierecht niet op tijd betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser(es) geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, dat € 46,- bedraagt. Eiser(es) heeft ook geen beroepsgronden ingediend en geen kopie van het besluit overgelegd.

De rechtbank heeft eiser(es) op 22 december 2018 en 21 november 2018 aangetekende brieven gestuurd met verzoeken om het griffierecht te betalen en om de beroepsgronden in te dienen. Aangezien eiser(es) geen bijzondere omstandigheden heeft genoemd die het niet tijdig betalen van het griffierecht of het niet indienen van de beroepsgronden zouden rechtvaardigen, heeft de rechtbank besloten om het beroep niet inhoudelijk te behandelen.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser(es) krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van J.A.M. Thomassen, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 18/4250

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 augustus 2019 in de zaak tussen

[eiser(es)] , eiser(es),
en
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Eiser(es) heeft tegen een onbekend besluit beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser(es) heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 46,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Dat kan anders zijn als daarvoor een geldige reden is.
4. De rechtbank heeft eiser(es) op 22 december 2018 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser(es) het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser(es) niets aan kan doen. Eiser(es) heeft in dit geval geen bijzonder omstandigheden genoemd en dan ook geen geldige reden gegeven.
6. De rechtbank stelt verder vast dat eiser(es) ook niet heeft aangegeven waarom hij/zij het niet eens is met het besluit (de beroepsgronden) en geen kopie van het besluit heeft ingediend. De rechtbank heeft eiser(es) op 21 november 2018 een aangetekende brief gestuurd. Ook hier geldt dat eiser(es) geen bijzondere omstandigheden heeft genoemd en dan ook geen geldige reden heeft gegeven voor het niet indienen van de beroepsgronden en het niet indienen van een kopie van het besluit.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
8. Eiser(es) krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van eventuele proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van
J.A.M. Thomassen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
9 augustus 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.