Uitspraak
1.de vennootschap naar Amerikaans recht[eiseres sub 1] INC .,gevestigd te [vestigingsplaats] , Washington (Verenigde Staten van Amerika),2. [eiser sub 2] ,wonende te [woonplaats] , Washington (Verenigde Staten van Amerika),eisers,
1.[verweerder sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[verweerster sub 2] B.V. ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,verweerders,
1.De procedure
- de procesinleiding
- het verweerschrift
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 21 juni 2018
- de akte van 3 oktober 2018 van [eisers c.s.]
- de akte van 14 november 2018 van [verweerders c.s.]
2.De feiten
Joint Venture Agreementgesloten (hierna: de JVA). Het samenwerkingsverband was gericht op de verkoop van schaalmodellen van vrachtwagens, kranen en zware machines in Europa, het Midden‑Oosten en Afrika onder de merknaam
[bedrijfsnaam 3]. Het accent lag daarbij op de verkoop van Caterpillar-schaalmodellen (hierna: de CAT‑modellen), waarvoor [eiseres sub 1] toen een licentie had (hierna: de CAT-licentie). [eiseres sub 1] en [bedrijfsnaam 2] hebben in het kader van hun samenwerkingsverband
[bedrijfsnaam 3] B.V.opgericht (hierna: [bedrijfsnaam 3] ). [verweerster sub 2] is bestuurder van [bedrijfsnaam 3] geworden en [eiser sub 2] commissaris. [eiseres sub 1] en [bedrijfsnaam 2] zijn ieder voor 50% aandeelhouder van [bedrijfsnaam 3] .
“The Manager shall perform its duties properly, diligently and faithfully, and to the best of its ability in a manner conducive to the best interest of the Company and its shareholders”.
[merknaam]verkocht die daarvóór door [bedrijfsnaam 3] onder de merknaam
[bedrijfsnaam 3]werden verkocht.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Rechtsmacht
NJ1995, 288). Dat geldt ook als die derde een bestuurder is van die vennootschap ( [bedrijfsnaam 5] , Hoge Raad 16 februari 2007,
NJ2007, 256). Als een bestuurder van een vennootschap een specifieke zorgvuldigheidsnorm tegenover een aandeelhouder van die vennootschap schendt, bijvoorbeeld doordat hij handelt in strijd met statutaire bepalingen die een individuele aandeelhouder beogen te beschermen, is die bestuurder alleen aansprakelijk als hem van die schending een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De vraag of sprake is van een ernstig verwijt moet op dezelfde manier worden beantwoord als de vraag of een bestuurder tegenover de vennootschap waarvan hij bestuurder is met toepassing van artikel 2:9 BW een ernstig verwijt valt te maken (NOM/ [bedrijfsnaam 6] , Hoge Raad 20 juni 2008,
NJ2009, 21). Dus aan de hand van alle omstandigheden van het geval ( [achternaam 2] / [bedrijfsnaam 7] , Hoge Raad 10 januari 1997,
NJ1997, 360).
zijnschade, namelijk de schade ten gevolge van het uitwinnen van de borgstelling, op grond van ‘gewone’ bestuurdersaansprakelijkheid vorderen. [eiser sub 2] heeft na uitwinning van de borgstelling immers een vordering op [bedrijfsnaam 3] ter hoogte van het uitgewonnen bedrag, vermeerderd met rente en kosten (artikel 7:866 BW). Die vordering kan zij niet op [bedrijfsnaam 3] verhalen. [verweerster sub 2] is in dat geval als bestuurder van [bedrijfsnaam 3] aansprakelijk als haar van de benadeling van [eiser sub 2] als borg een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank zal hierna eerst beoordelen of aan het vereiste onder (i) wordt voldaan, een vereiste voor de door [eiseres sub 1] gestelde aandeelhoudersschade.
en haar aandeelhouders [1] . Dit is een specifieke zorgvuldigheidsnorm, voor zover deze bepaalt dat de bestuurder zijn taak uitvoert op een manier die bevorderlijk is voor het belang van de aandeelhouders van [bedrijfsnaam 3] . Immers, op grond van artikel 2:239 lid 5 BW moet een bestuurder zich bij de vervulling van zijn taak richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. In afwijking van deze bepaling moest [verweerster sub 2] zich op grond van artikel 2.3 van de managementovereenkomst bij de uitoefening van haar taak als bestuurder van [bedrijfsnaam 3] ook richten op de belangen van de aandeelhouders, waaronder [eiseres sub 1] . Hoewel [eiseres sub 1] geen partij is bij de managementovereenkomst, geldt deze zorgvuldigheidsnorm toch tussen haar en [verweerster sub 2] . [eisers c.s.] doet in dit verband een geslaagd beroep op derdenwerking. De rechtbank legt dat hierna uit.
[merknaam]verkocht die daarvóór door [bedrijfsnaam 3] onder de merknaam
[bedrijfsnaam 3]werden verkocht.
zelfde verkooplicentie had en (ii) schaalmodellen waarvan
[bedrijfsnaam 1]de verkooplicentie had maar die door [bedrijfsnaam 3] zijn ontwikkeld. De verkoopopbrengst van de eerste categorie kwam tot 9 september 2015 volledig toe aan [bedrijfsnaam 3] . [bedrijfsnaam 3] droeg voor de tweede categorie 10% van de winstmarge aan [bedrijfsnaam 1] af. De rest van de verkoopopbrengst van die tweede categorie, inclusief 90% van de winstmarge, kwam dus aan [bedrijfsnaam 3] toe. [verweerster sub 2] is vanaf 9 september 2015 beide categorieën via [bedrijfsnaam 1] gaan verkopen. Van de verkoopopbrengst van de eerste categorie schaalmodellen heeft [bedrijfsnaam 1] vanaf 9 september 2015 tot aan het faillissement de winstmarge aan [bedrijfsnaam 3] afgedragen. Het ging daarbij overigens alleen om de schaalmodellen die [bedrijfsnaam 3] al in China had ingekocht en verder om ( […] ) halffabricaten die nog in China lagen. De verkoopopbrengst van de tweede categorie schaalmodellen, dus de schaalmodellen waarvan
[bedrijfsnaam 1]de verkooplicentie had maar die door [bedrijfsnaam 3] waren ontwikkeld, heeft [bedrijfsnaam 1] vanaf 9 september 2015 niet aan [bedrijfsnaam 3] afgedragen. Het gevolg daarvan was dat van die categorie 100% van de winstmarge, in plaats van 10%, in [bedrijfsnaam 1] terecht kwam.
List of consent matters, bijlage 3 bij de JVA, een artikel dat het belang van de aandeelhouders beoogt te beschermen. De rechtbank vindt het tot slot aannemelijk dat [verweerster sub 2] [eiseres sub 1] in 2017 een aantal malen te laat en te onvolledig van (financiële) informatie heeft voorzien. [verweerders c.s.] heeft dit niet gemotiveerd betwist. Ook dit handelen of nalaten was niet in het belang van aandeelhouder [eiseres sub 1] .
negatief. [eiseres sub 1] en [bedrijfsnaam 2] hebben in maart 2014 ieder $ 35.000,- extra in [bedrijfsnaam 3] moeten investeren. Desondanks is het werkkapitaal van [bedrijfsnaam 3] in 2014 gedaald naar € 190.740,-
negatief. Dit blijkt uit de overgelegde jaarstukken. Verder heeft de lening van € 250.000,- in februari 2015 de liquiditeitsproblemen van [bedrijfsnaam 3] slechts zeer tijdelijk verminderd. Al in maart 2015 heeft [bedrijfsnaam 3] een groot deel daarvan aan [bedrijfsnaam 4] moeten betalen. [eisers c.s.] heeft dit niet gemotiveerd betwist. De betaling aan [bedrijfsnaam 4] was overigens een voorwaarde van [eiser sub 2] voor zijn instemming met de lening.
“I hate it so much I reached a point I was (and still am) willing to let [bedrijfsnaam 3] die”. Op 10 april 2015 deelt [eiser sub 2] mee dat hij onderhandelt over de verkoop van de CAT‑licentie. In e-mails van 22 april 2015 en van 28 april 2015 deelt [eiser sub 2] aan [verweerder sub 1] mee dat hij geen voordelen meer ziet in het zijn van aandeelhouder van [bedrijfsnaam 3] . [verweerder sub 1] verzoekt [eiser sub 2] op 28 april 2015 dringend om de CAT-licentie niet te verkopen, omdat
“it will kill [bedrijfsnaam 3] ”. [eiseres sub 1] ( [eiser sub 2] ) verkoopt desondanks in die tijd de CAT-licentie. [bedrijfsnaam 3] kan vanaf dat moment geen CAT-modellen meer verkopen. De negatieve financiële gevolgen hiervan voor [bedrijfsnaam 3] zijn erg groot:
.De omzet van [bedrijfsnaam 3] was in 2014 € 1.166.132 en in 2015 € 1.349.942. Het aandeel in de omzet van de verkoop van CAT-modellen is gedaald van € 643.352,90 in 2014 tot € 187.682,52 in 2015. Als [eiseres sub 1] de CAT-licentie in april 2015 niet had verkocht dan zou de verkoop van CAT-modellen over het hele jaar 2015, geëxtrapoleerd en mede gelet op het totaalbedrag in 2014, waarschijnlijk € 600.000 of meer aan extra omzet hebben opgeleverd. Het verlies van [bedrijfsnaam 3] zou dan in ieder geval, mede gelet op de relatief grote winstmarge bij de verkoop van CAT-modellen, veel minder groot zijn geweest. Mogelijk zou zelfs winst zijn gemaakt en zou het eigen vermogen van [bedrijfsnaam 3] aan het eind van 2015, in plaats van € 94.000
negatief, positief zijn geweest.
“to let [bedrijfsnaam 3] die”. Daar heeft hij ook zijn best voor gedaan door de CAT-licentie te verkopen. Die verkoop was een zware klap voor [bedrijfsnaam 3] en voor [verweerder sub 1] , en [eiser sub 2] wist dat. Bij de oprichting van [bedrijfsnaam 3] was het voornaamste doel van de samenwerking immers om de [eiseres sub 1] -schaalmodellen die vielen onder de CAT‑licentie in (met name) Europa te verkopen. De omzet van [bedrijfsnaam 3] bestond in 2014 voor ongeveer de helft uit de verkoop van CAT-modellen. En ook voor [verweerder sub 1] was het duidelijk dat de verkoop van de CAT‑licentie grote gevolgen had voor [bedrijfsnaam 3] :
“it will kill [bedrijfsnaam 3] ”. De aandelen van [eiseres sub 1] ( [eiser sub 2] ) en [bedrijfsnaam 2] ( [verweerder sub 1] ) in [bedrijfsnaam 3] waren medio 2015 waardeloos. Hierna heeft ook [verweerder sub 1] [bedrijfsnaam 3] een grote klap toegebracht door vanaf september 2015 via [bedrijfsnaam 1] schaalmodellen te verkopen die daarvóór door [bedrijfsnaam 3] werden verkocht en de verkoopopbrengst op de door [bedrijfsnaam 3] ontwikkelde schaalmodellen (waarvoor [bedrijfsnaam 1] de verkooplicentie had) in [bedrijfsnaam 1] te laten vallen. Hierdoor zijn de aandelen waardeloos gebleven.
1.357,50(2,5 punten × tarief € 543,00)