Op 30 juli 2019 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de voogd, betreffende de minderjarige [voornaam van minderjarige], geboren in 2014. De voogd verzocht de kinderrechter om toestemming om de verblijfplaats van [voornaam van minderjarige] te wijzigen naar een gezinshuis, omdat de grootouders, bij wie zij sinds 14 mei 2018 verblijft, geen toestemming gaven voor deze wijziging. De grootouders, hierna te noemen opa en oma, waren van mening dat er meer onderzoek nodig was naar wat het beste is voor [voornaam van minderjarige].
De kinderrechter heeft de zaak behandeld en de grootouders waren vertegenwoordigd door mr. D. Kotterman. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam van minderjarige] al langer dan een jaar bij opa en oma woont en dat de voogd daarom toestemming nodig heeft om de verblijfplaats te wijzigen. De kinderrechter heeft in haar beoordeling het belang van [voornaam van minderjarige] vooropgesteld. Gezien de problematische situatie bij opa en oma, waaronder een strafblad en financiële problemen, heeft de kinderrechter geoordeeld dat het in het belang van [voornaam van minderjarige] is om in een gezinshuis te wonen.
De kinderrechter heeft het verzoek van de voogd toegewezen en toestemming verleend voor de wijziging van de verblijfplaats naar een gezinshuis voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft benadrukt dat er binnen deze periode een geschikte plek voor [voornaam van minderjarige] moet worden gevonden, anders moet de voogd opnieuw toestemming vragen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. de Kleijn als griffier.