ECLI:NL:RBMNE:2019:3623
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling van een woning op basis van vergelijkingsmethode
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 25 juli 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. De eiseres, weduwe van de overleden eigenaar, was het niet eens met de door de heffingsambtenaar van Gemeentebelastingen Amstelland vastgestelde waarde van € 298.000,- voor het belastingjaar 2018, die was gebaseerd op de waardepeildatum van 1 januari 2017. Eiseres stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een lagere waarde van € 260.000,-. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 2 juli 2019, waar eiseres en haar dochter aanwezig waren, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de heffingsambtenaar aannemelijk moest maken dat de vastgestelde waarde niet hoger was dan de waarde in het economisch verkeer. Dit werd gedaan aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij de waarde van de woning werd vergeleken met de verkoopopbrengsten van vergelijkbare woningen. Eiseres voerde aan dat de referentiewoning niet vergelijkbaar was, maar de rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had geleverd voor de vastgestelde waarde. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de woningen en dat de beroepsgronden van eiseres niet slaagden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de vastgestelde WOZ-waarde van de woning door de rechtbank werd bevestigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.