ECLI:NL:RBMNE:2019:3613
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door niet zichtbare gehandicaptenkaart
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die houder is van een Europese Gehandicaptenkaart, ontving op 4 december 2018 een naheffingsaanslag van € 65,10 van de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwegein. Eiser had zijn auto geparkeerd zonder een parkeerkaartje te kopen of zijn kenteken via een parkeerapp te registreren. In de uitspraak op bezwaar van 19 februari 2019 werd het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, waarna hij beroep instelde.
Tijdens de zitting op 2 juli 2019 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. Eiser voerde aan dat zijn gehandicaptenkaart achter de voorruit van zijn auto was geplaatst, maar door het vochtige weer was deze losgeraakt en in de auto gevallen, waardoor deze niet zichtbaar was voor de parkeercontroleur. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het verhaal van eiser geloofwaardig was, de regel is dat de gehandicaptenkaart zichtbaar achter de voorruit moet liggen om vrijstelling van parkeerbelasting te krijgen. Dit is vastgelegd in artikel 4 van de Parkeerbelastingverordening 2018 van de gemeente Nieuwegein.
De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de gehandicaptenkaart niet zichtbaar was. Eiser was ook niet akkoord met de extra kosten die in rekening waren gebracht voor de aanmaning en het dwangbevel, maar de rechtbank volgde hem hierin niet. De kosten waren terecht in rekening gebracht omdat eiser niet het volledige bedrag op tijd had betaald. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslag en de bijkomende kosten gehandhaafd blijven.