ECLI:NL:RBMNE:2019:3558

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 juli 2019
Publicatiedatum
31 juli 2019
Zaaknummer
UTR 19/405, UTR 19/406 en UTR 19/407
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens gebrek aan bevoegdheid gemachtigde

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juli 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres, een B.V., had beroep ingesteld tegen de vastgestelde waarden van drie onroerende zaken voor het belastingjaar 2018, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat niet aangetoond was dat de gemachtigde van eiseres bevoegd was om namens haar beroep in te stellen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de gemachtigde, [B], niet tijdig de gevraagde stukken heeft overgelegd, waaronder een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten. Ondanks dat [B] een ondertekende volmacht had overgelegd, ontbraken de noodzakelijke documenten om de bevoegdheid van de gemachtigde te bevestigen. De rechtbank heeft [B] voldoende gelegenheid gegeven om het verzuim te herstellen, maar heeft besloten geen nieuwe kans te bieden, gezien het ontbreken van de vereiste documenten.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procesvoering en de noodzaak voor gemachtigden om de vereiste bevoegdheid aan te tonen. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 19/405, UTR 19/406, UTR 19/407
proces-verbaal van de mondeling uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2019 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: mr. M.F.M. Boerlage).

Procesverloop

Bij beschikking van 28 februari 2018 verweerder op grond van de Wet waardering
onroerende zaken (Wet WOZ) de waarden van drie objecten, te weten [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] in [woonplaats] vastgesteld voor het belastingjaar 2018 naar de waardepeildatum 1 januari 2017. Verweerder heeft bij deze beschikking aan eiseres als eigenaar van de objecten ook een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd, waarbij deze waarden als heffingsgrondslag is gehanteerd.
Bij uitspraak op bezwaar van 10 december 2018 (de uitspraak op bezwaar) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2019. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld van [taxateur] , taxateur. Verder is verschenen mr. [B] ( [B] ).
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Het beroep is ingesteld door [B] .
2. De rechtbank heeft bij aangetekend verzonden brief van 25 januari 2019 [B] bericht dat het beroep niet voldoet aan de gestelde voorwaarden. De rechtbank heeft hem daarom in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken de volgende stukken alsnog toe te sturen:
- opgave van het adres van eiseres;
- de gronden van het beroep;
- een schriftelijke machtiging waaruit blijkt dat deze machtiging zich uitstrekt tot het verrichten van proceshandelingen en het aanwenden van rechtsmiddelen;
- een uittreksel uit het handelsregister waaruit blijkt wie als bevoegd bestuurder gerechtigd is beroep in te stellen;
- een kopie van de statuten.
In de brief is nadrukkelijk vermeld dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren, indien het geconstateerde verzuim niet tijdig wordt hersteld. De brief is aangetekend verzonden en is niet retour gekomen.
3. [B] heeft bij brief van 19 februari 2019 de gronden ingediend en een ondertekende volmacht overgelegd, gedateerd 6 februari 2019, waarin [A] [B] machtigt om (onder meer) beroep in te stellen.
4. [B] heeft niet binnen de gestelde termijn een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en een kopie van de statuten overgelegd.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [B] voldoende kans gehad om het geconstateerde verzuim te herstellen. De rechtbank geeft hem hiervoor daarom niet – zoals op de zitting is verzocht – een nieuwe kans. De rechtbank gaat ook niet zelf online zoeken of onderzoeken of in dossiers van andere beroepsprocedures een kopie van een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel en een kopie van de statuten van eiseres zich bevindt.
6. De rechtbank kan vanwege het ontbreken van een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en een kopie van de statuten niet vaststellen dat [A] bevoegd bestuurder is en gerechtigd is om beroep in te stellen. Daardoor is ook niet aangetoond dat [B] bevoegd is om namens eiseres beroep in te stellen.
7. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Partijen zijn er op gewezen dat tegen deze uitspraak op de hieronder vermelde wijze hoger beroep kan worden ingesteld.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.