ECLI:NL:RBMNE:2019:3531

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
30 juli 2019
Zaaknummer
C/16/463115 / FORK 18-1056
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging besluit ambtenaar burgerlijke stand inzake erkenning kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarbij de verzoekers, een vrouw en een man, de ambtenaar van de burgerlijke stand (ABS) van de gemeente [gemeente] hebben aangesproken. De rechtbank heeft het besluit van de ABS van 24 mei 2018 vernietigd, waarin de ABS weigerde om akten van erkenning op te maken voor de kinderen van de vrouw door de man. De rechtbank oordeelde dat de identiteit van de man kan worden vastgesteld, ondanks dat de ABS twijfels had over de identiteit vanwege verschillende identiteitsbewijzen van de man.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de relevante wetgeving, waaronder artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek, en heeft vastgesteld dat de man, ondanks de onduidelijkheid over zijn nationaliteit, recht heeft op erkenning van de kinderen. De rechtbank heeft ook de belangen van de kinderen in overweging genomen, waarbij werd benadrukt dat het van groot belang is dat de akten van de burgerlijke stand de juiste gegevens bevatten. De rechtbank heeft de ABS gelast om alsnog de akten van erkenning op te maken en de persoonsgegevens van de man als vader toe te voegen aan de geboorteaktes van de kinderen.

De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de erkenning van de kinderen niet verder vertraagd wordt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoekers de wens hebben geuit dat de kinderen de geslachtsnaam van de man zullen dragen, wat mogelijk is onder het Nederlandse namenrecht. De rechtbank heeft het subsidiaire verzoek om gerechtelijke vaststelling van het vaderschap afgewezen, omdat het primaire verzoek werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/463115 / FO RK 18-1056
artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek
Beschikking van 1 augustus 2019
in de zaak van:
[verzoekster] ,
hierna te noemen: de vrouw,
- en -
[verzoeker] ,
hierna te noemen: de man,
beiden wonende te [woonplaats] ,
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers,
advocaat mr. E.C. Weijsenfeld,
tegen
de ambtenaar van de burgerlijke stand,
gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: de ABS,
met als belanghebbende
mr. H. Hooijer,
kantoorhoudende te Utrecht,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de minderjarigen
[minderjarige 1],
[minderjarige 2]en
[minderjarige 3].

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 14 februari 2019 een eerdere (tussen)beschikking gegeven. Voor het verloop van de procedure tot die datum wordt verwezen naar die beschikking.
1.2.
Daarna heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • de brief van 14 januari 2019 van mr. Weijsenfeld, met bijlage;
  • de brief van 12 maart 2019 van de ABS, met bijlagen;
  • de brief van 14 maart 2019 van de ABS;
  • de brief van 19 maart 2019 van mr. Weijsenfeld;
  • de brief van 9 mei 2019 van de bijzondere curator.
1.3.
Het verzoek is besproken tijdens de zitting van 4 juli 2019.
Hierbij waren aanwezig:
  • verzoekers met hun advocaat,
  • mr. [A] , namens de gemeente [gemeente] ,
  • de bijzondere curator,
  • mevrouw S.B. Aniania, als tolk.

2.Feiten

2.1.
Verzoekers hebben een relatie.
2.2.
De kinderen van de vrouw zijn:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] .
2.3.
De kinderen zijn niet erkend.
2.4.
De vrouw is van rechtswege belast met het gezag over de kinderen.
2.5.
Bij besluit van 24 mei 2018 heeft de ABS geweigerd om een akte van erkenning op te maken van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] door de man, op grond van artikel 18 lid 3 jo. 18c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.6.
De vrouw en de kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit. De nationaliteit van de man is onbekend.

3.Beoordeling

Verzoeken
3.1.
Verzoekers hebben de rechtbank primair verzocht om het besluit van 24 mei 2018 van de ABS te vernietigen en de ABS te gelasten alsnog aktes van erkenning op te maken en latere vermeldingen betreffende de erkenning door de man toe te voegen aan de geboorteaktes van [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3] .
Subsidiair hebben verzoekers verzocht om het vaderschap van de man gerechtelijk vast te stellen ten aanzien van [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3] .
Erkenning
3.2.
De rechtbank zal het beroep van verzoekers gegrond verklaren en het besluit van 24 mei 2018 vernietigen. Daarnaast zal de rechtbank de ABS gelasten om alsnog aktes van erkenning op te maken en latere vermeldingen toe te voegen aan de geboorteaktes van [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3] , met daarin de persoonsgegevens van de man.
De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij tot dit oordeel komt.
3.3.
De rechtbank heeft in de vorige beschikking al overwogen dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, aangezien het in deze zaak gaat om een besluit van de ABS van de gemeente [gemeente] .
3.4.
Op grond van artikel 10:95 BW is Nederlands recht van toepassing op de door verzoekers gewenste erkenning. De nationaliteit van de man kan niet worden vastgesteld, zodat op grond van artikel 10:16 BW Nederlands recht van toepassing is. Op de toestemming van de moeder is ook Nederlands recht van toepassing, omdat de moeder de Nederlandse nationaliteit heeft.
3.5.
Verzoekers hebben beroep ingesteld – op grond van artikel 1:27 BW – tegen het besluit van 24 mei 2018, waarbij de ABS heeft geweigerd om een akte van erkenning op te maken van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] door de man. De reden voor de weigering is dat de ABS de identiteit van de man niet kan vaststellen, omdat de man drie verschillende identiteitsbewijzen heeft met afwijkende gegevens.
3.6.
De behandeling van de zaak is aangehouden bij tussenbeschikking van 14 februari 2019, in afwachting van het onderzoek door Bureau Documenten van de IND naar de echtheid van de identiteitsbewijzen van de man en om fotovergelijkend onderzoek te laten verrichten.
Nadien is uit het onderzoek van de IND gebleken dat alledrie de identiteitsbewijzen van de man echt zijn bevonden, maar dat de IND over de inhoud niets kan vaststellen.
De Sectie Identiteit- en Documentenonderzoek van de Koninklijke Marechaussee heeft de ABS bericht dat geen technisch onderzoek mogelijk is naar de foto’s van de man (vanwege de kwaliteit van de foto’s), maar dat de foto’s wel van dezelfde persoon lijken te zijn.
3.7.
De rechtbank overweegt dat de ABS tot taak heeft om de juistheid van de akten in de registers van de burgerlijke stand zo goed mogelijk te waarborgen. Om te beoordelen of de man de kinderen mag erkennen moet de ABS dan ook de identiteit van de man controleren.
De ABS is op grond van artikel 1:18c BW bevoegd te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken of een latere vermelding aan een akte toe te voegen wanneer hij meent dat iemand in gebreke is met het overleggen van de noodzakelijke bescheiden.
3.8.
Het is de vraag of en in hoeverre het bepaalde in artikel 8 EVRM en de artikelen 3 en 7 van het IVRK een rol kan spelen bij de beslissing van de ABS. Artikel 8 EVRM gaat over het recht op ‘family life’. Op grond van artikel 3 IVRK moeten bij alle maatregelen over kinderen de belangen van het kind voorop staan en op grond van artikel 7 IVRK heeft een kind het recht vanaf de geboorte een naam te hebben, een nationaliteit te verwerven en zijn ouders te kennen.
3.9.
De rechtbank stelt voorop dat het van belang is dat akten van de burgerlijke stand de juiste gegevens bevatten, zeker omdat deze akten in het maatschappelijk verkeer als brondocumenten worden gebruikt. De in de wet gestelde eis dat noodzakelijke bescheiden moeten worden overgelegd is dan ook noodzakelijk in een democratische samenleving om de rechtszekerheid te waarborgen. Daarnaast worden hierdoor de belangen van de kinderen beschermd. Vanuit deze achtergrond moet er een belangrijke reden zijn om af te wijken van deze regel.
3.10.
Voor de erkenning van de kinderen is het noodzakelijk dat de identiteit van de man kan worden vastgesteld. Verzoekers en de kinderen hebben dan ook een groot belang bij vaststelling van de identiteit van de man. In dit kader weegt de rechtbank mee dat het biologische vaderschap van de man niet ter discussie staat, dat verzoekers en de kinderen als een gezin samenleven en dat de vrouw instemt met de erkenning van de kinderen.
Er zijn geen aanwijzingen dat in deze zaak sprake zou kunnen zijn van een zogenaamde schijnerkenning die enkel in verband met de verblijfsstatus van de man wordt aangevraagd. Gelet hierop moet het bepaalde in artikel 8 EVRM en de artikelen 3 en 7 van het IVRK meewegen bij de beslissing.
3.11.
Vaststaat dat alle informatie over de identiteit(sbewijzen) van de man is verkregen, voor zover mogelijk. Op basis van deze informatie moet de rechtbank beoordelen of de identiteit van de man kan worden vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat dit kan en gaat hierbij uit van de persoonsgegevens van de man conform het (verouderd) origineel Eritrees binnenlands paspoort.
De redenen hiervoor zijn dat het een echt document is, dat door een bevoegde instantie is afgegeven en dat de foto op het document zeer waarschijnlijk de man betreft. Daarnaast is tijdens de zitting gebleken dat alle belanghebbenden ervan uitgaan dat dit identiteitsbewijs de juiste persoonsgegevens van de man vermeldt. De man heeft dit ook consequent verklaard bij alle instanties. Het document is echter geen brondocument in de zin van de Basisregistratie Personen. De ABS heeft daarom het standpunt ingenomen dat niet de ABS, maar de rechter de identiteit van de man kan vaststellen. De rechtbank zal dit doen, maar zal daarbij niet de nationaliteit van de man vaststellen. De ABS heeft voldoende aangetoond dat zonder een brondocument de nationaliteit van een persoon niet kan worden vastgesteld.
3.12.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de ABS op grond van de beschikbare gegevens, en het belang van de kinderen bij de erkenning, de identiteit van de man had kunnen vaststellen. De rechtbank zal daarom het primaire verzoek toewijzen.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap
3.13.
Hiervoor is overwogen dat de rechtbank het primaire verzoek toewijst. Gelet hierop zal de rechtbank het subsidiaire verzoek afwijzen wegens gebrek aan belang.
Geslachtsnaam
3.14.
Het is de wens van verzoekers dat de kinderen de geslachtsnaam van de man zullen dragen na de erkenning. Het Nederlandse namenrecht is van toepassing, want de kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit. Naar Nederlands recht is een naamskeuze mogelijk. De man heeft echter een namenreeks, in plaats van een voornaam en een geslachtsnaam, en het Nederlandse namenrecht kent geen namenreeks. Verzoekers kiezen bij de erkenning ervoor dat de kinderen de naam van de man verkrijgen. Daardoor krijgen de kinderen ‘-’ (een streepje) als geslachtsnaam. De ABS heeft uitgezocht dat verzoekers daarna wel bij Dienst Justis kosteloos om vaststelling van een geslachtsnaam voor de kinderen kunnen verzoeken. Het maakt daarbij niet uit dat bij de naturalisatie van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] al een geslachtsnaam is vastgesteld.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.15.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Het is inmiddels al meer dan een jaar geleden dat de man heeft geprobeerd om de kinderen te erkennen. Daarom is het in het belang van verzoekers en de kinderen dat niet nogmaals drie maanden moet worden gewacht met de erkenning van de kinderen, wanneer de ABS zich neerlegt bij deze beslissing. Als de ABS zich niet neerlegt bij deze beslissing, dan kan de ABS om schorsing vragen bij het Gerechtshof van de werking van de beslissing.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart het beroep van verzoekers gegrond;
4.2.
vernietigt het besluit van 24 mei 2018 van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ;
4.3.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] om aktes van erkenning op te maken en latere vermeldingen betreffende de erkenning toe te voegen aan de geboorteaktes van de minderjarigen:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] ,
met daarin de volgende persoonsgegevens van de man als vadergegevens:
Naam vader : [verzoeker]
Plaats van geboorte vader : [geboorteplaats] , Eritrea
Dag van geboorte vader : [geboortedatum] -1984
waarbij verzoekers een naamskeuze hebben gedaan voor de naam (namenreeks) van de man;
4.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Verouden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2019.
..