Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 maart 2019;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
- het mondelinge tussenvonnis van 8 mei 2019, waarmee een zitting is bepaald;
- de zitting van 16 juli 2019, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden en waar aanwezig waren:
2.De feiten
3.Het geschil
€ 4.000,-, plus rente en kosten. Hij is van mening dat de koopovereenkomst moet worden gewijzigd in die zin dat zijn nadeel wordt opgeheven, omdat hij heeft gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst. [gedaagde] had hem moeten mededelen dat de auto een schadeverleden had, in welk geval [eiser] de auto niet – of in ieder geval niet voor de afgesproken prijs – had gekocht. De inruilprijs van de auto had € 14.000,- moeten zijn volgens de ANWB koerslijst, maar hij kreeg er nergens meer dan € 10.000,- voor. Daarom moet volgens hem de koopovereenkomst worden gewijzigd ex artikel 6:230 BW in die zin dat de koopprijs alsnog met € 4.000,- wordt verlaagd, zodat dit onverschuldigd is betaald.
4.De beoordeling
€ 300,- toewijzen.
360,00(2 punten x tarief € 180,00)