ECLI:NL:RBMNE:2019:3483

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
25 juli 2019
Zaaknummer
7609042
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wijziging koopovereenkomst wegens dwaling bij aankoop tweedehands auto met WOK-status

In deze zaak vordert eiser, die een tweedehands Volvo V40 heeft gekocht van gedaagde, een wijziging van de koopovereenkomst op grond van dwaling. Eiser heeft de auto op 13 januari 2017 gekocht voor € 18.870,29, maar ontdekte later dat de auto een WOK-status had gehad, wat de waarde van de auto aanzienlijk verminderde. Eiser stelt dat hij niet op de hoogte was gesteld van het schadeverleden van de auto en dat hij hierdoor heeft gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst. Gedaagde, de verkoper, betwist dit en stelt dat de WOK-status geen invloed heeft op de waarde van de auto en dat eiser zelf had moeten vragen naar het schadeverleden.

De kantonrechter oordeelt dat gedaagde haar mededelingsplicht heeft geschonden door eiser niet te informeren over het schadeverleden van de auto. Dit heeft geleid tot dwaling aan de zijde van eiser, waardoor de overeenkomst in beginsel vernietigbaar is. De rechter oordeelt echter dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat het door hem gevorderde bedrag van € 4.000,- overeenkomt met het geleden nadeel. De kantonrechter schat het nadeel ex aequo et bono op € 2.000,- en veroordeelt gedaagde tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente.

Daarnaast worden de proceskosten aan de zijde van eiser toegewezen, en gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van deze kosten. De kantonrechter wijst het meer of anders gevorderde af en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7609042 UC EXPL 19-2750 SW/1581
Vonnis van 14 augustus 2019
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand N.V.,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: J.A.H.M. Nuijten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 maart 2019;
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
  • het mondelinge tussenvonnis van 8 mei 2019, waarmee een zitting is bepaald;
  • de zitting van 16 juli 2019, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden en waar aanwezig waren:
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 13 januari 2017 van [gedaagde] een Volvo V40, bouwjaar 2014, voor een koopprijs van € 18.870,29 inclusief btw.
2.2.
Toen [eiser] deze auto een jaar later wilde verkopen, kwam hij er via een andere garagehouder achter dat de auto van de RDW de status ‘Wachten Op Keuren’ (WOK) had gekregen in de periode 17 maart 2016 tot 12 september 2016. Zo bleek dat de auto schade had opgelopen bij een aanrijding, waardoor die niet meer op de openbare weg mocht rijden tot de schade was hersteld.
2.3.
Per e-mail van 22 maart 2018 heeft [eiser] aan [gedaagde] gevraagd waarom zij hem niet op de hoogte had gesteld van het feit dat de auto zware schade had gehad. Volgens hem was de auto door de WOK-status € 5.000,- minder waard dan zonder deze status het geval zou zijn geweest.
2.4.
De heer [A] van [gedaagde] heeft vervolgens aan [eiser] bericht dat hij niets wist van een WOK-status voor de auto, maar dat er ook weinig aan de hand is als de schade goed is hersteld. Bij [gedaagde] kan de auto tegen een normale handelsprijs worden ingeruild.
2.5.
Nadat [eiser] had doorgegeven wat de kilometerstand was, dat de auto schadevrij was en alle beurten had gehad, heeft [A] aangegeven dat alle dieselauto’s een flinke deuk opgelopen ten aanzien van de waarde, maar dat zijn auto bij inruil zo’n € 10.500,- zou opbrengen en bij losse verkoop € 9.500,-.
2.6.
Toen [eiser] de auto op 30 maart 2018 inruilde bij Autobedrijf [.] [..] kreeg hij daarvoor € 10.000,- terug.
2.7.
De gemachtigde van [eiser] heeft bij brief van 6 november 2018 aan [gedaagde] geschreven dat zij ten onrechte het schadeverleden van de auto niet aan [eiser] heeft medegedeeld, waardoor [eiser] heeft gedwaald bij het sluiten van de koopovereenkomst. Het daardoor geleden nadeel bedraagt € 4.000,- en [gedaagde] wordt verzocht dit bedrag te vergoeden.
2.8.
Per e-mail van 8 november 2018 heeft de heer [B] van [gedaagde] aan de gemachtigde van [eiser] teruggeschreven:
‘(…) uw cliënt heeft de auto bij [gedaagde] gekocht in begin 2017, dit is een prima auto die in normale omstandigheden een redelijke waarde blijft houden.
Echter is gebleken dat deze auto een wok melding heeft gehad.
Tijdens de verkoop is niet gevraagd door dhr [eiser] of deze een schade verleden heeft gehad.
(…)
Wij hebben toen voorgesteld om deze auto weer in te ruilen bij [gedaagde] , want wij zien daar geen probleem in een wok melding.
(…)
Het probeer in Nederland is dat men diesel auto niet meer wil rijden, heeft natuurlijk een ontzettende invloed op de inruil prijs.
Dus als een Volvo v40 waar dhr [eiser] dacht dat die courant zou zijn, helaas is door mark werking anders uitgekomen, waar wij geen invloed op hebben.
(…)
Ik betreur het ten zeerste dat ons geen kans geboden om de Volvo te kopen voor een acceptabel bedrag waar dhr [eiser] en nordic elkaar hadden in kunnen vinden.
(…)
Een inruilprijs van 10000,- vind ik ook aan de lage kant, maar dhr [eiser] heeft zelf deze deal gedaan.
(…)
Ik heb het idee dat dhr [eiser] [gedaagde] alleen maar gebeld heeft om ook een 10k bevestiging te krijgen zodat hij dit in werking kon zetten.
(…)
Nu is er geen taxatie plaats gevonden dus het is niet aan toonbaar in wat voorstaat deze auto verkeerde.
[gedaagde] heeft deze auto ook ingekocht zonder schade, wok melding kan een klant altijd zien via auto track dus wij hebben ook niet de intentie gehad om dit te verzwijgen
(…)
En dit nu gebruikt om het verlies op te vangen om van een diesel auto naar een benzine auto te gaan wat alle diesel rijders willen.
Deze auto is ingeruild voor 10k en vervolgens verkocht voor 13k bij sierro auto.
(…)
Maar stel de auto was prima dan hadden wij max 11500,- willen geven met of zonder wok, het gaat om de staat van de auto.
(…)
Nogmaals ik vind het heel vervelend voor dhr [eiser] maar uw 4k komt niet overeen met de markt waarde van deze v40.
(…)’

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – kort gezegd – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 4.000,-, plus rente en kosten. Hij is van mening dat de koopovereenkomst moet worden gewijzigd in die zin dat zijn nadeel wordt opgeheven, omdat hij heeft gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst. [gedaagde] had hem moeten mededelen dat de auto een schadeverleden had, in welk geval [eiser] de auto niet – of in ieder geval niet voor de afgesproken prijs – had gekocht. De inruilprijs van de auto had € 14.000,- moeten zijn volgens de ANWB koerslijst, maar hij kreeg er nergens meer dan € 10.000,- voor. Daarom moet volgens hem de koopovereenkomst worden gewijzigd ex artikel 6:230 BW in die zin dat de koopprijs alsnog met € 4.000,- wordt verlaagd, zodat dit onverschuldigd is betaald.
3.2.
[gedaagde] voert als verweer aan dat de WOK-status geen enkele invloed heeft op de waarde van de auto. Sterker nog: deze status bewijst dat de auto goed is hersteld. Toen zij de auto zelf van een leasemaatschappij kocht, wist zij dat deze schade had gehad aan de achterbumper. Dit was echter keurig hersteld. Als [eiser] het belangrijk vond om te weten of de auto schade had gehad in het verleden, dan had hij daar naar moeten vragen. Aan de verklaring van Autobedrijf [.] [..] – dat de WOK-melding klanten afschrikt – kan geen waarde worden toegekend, omdat zij belang had bij deze melding, zodat zij zelf zo min mogelijk voor de Volvo hoefde te betalen. Dat de Volvo zoveel minder heeft opgebracht, heeft volgens [gedaagde] te maken met de omstandigheid dat de waarde van diesels in korte tijd is gekelderd. Daarbij komt ook dat zij zelf niet de kans heeft gekregen om de auto zelf te inspecteren en terug te kopen.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat de auto in 2016 flinke schade aan de achterbumper heeft opgelopen, die goed is hersteld. De omstandigheid dat een auto een schadeverleden heeft behoort naar vaste rechtspraak in beginsel tot de feiten die een verkoper van een auto bij verkoop moet mededelen aan de koper. Een schadeverleden kan immers van relevante en mogelijk doorslaggevende betekenis zijn bij de onderhandelingen. Door geen mededeling te doen over de omstandigheid dat de aangeboden auto na een schade is hersteld, onthoudt de verkoper de belangstellende koper de mogelijkheid om vanwege het schadeverleden af te zien van aankoop of zelf (nader) onderzoek te verrichten naar de staat van de aangeboden auto en eventueel daarmee samenhangende risico’s.
4.2.
Dit betekent dat [gedaagde] haar haar mededelingsplicht heeft geschonden. Het verweer van [gedaagde] dat [eiser] naar het schadeverleden had moeten vragen als hij dit belangrijk vond, wordt verworpen. Volgens vaste rechtspraak gaat de mededelingsplicht boven de onderzoeksplicht. Volgens [eiser] heeft hij hierdoor gedwaald bij het sluiten van de koopovereenkomst en zou hij de auto bij een juiste voorstelling van zaken met betrekking tot het schadeverleden niet onder dezelfde voorwaarden hebben gekocht. Omdat [gedaagde] in strijd met haar mededelingsplicht [eiser] relevante informatie heeft onthouden, wordt aangenomen dat [eiser] heeft gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst. De overeenkomst was daarom in beginsel vernietigbaar. Die bevoegdheid is echter vervallen op grond van artikel 6:230 lid 1 BW toen [eiser] een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorstelde om zijn nadeel op te heffen.
4.3.
De wijziging van de overeenkomst moet er voor zorgen, dat de dwalende in de situatie wordt gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als hij niet zou hebben gedwaald. Volgens [eiser] is daarvoor nodig dat aan hem een bedrag van € 4.000,- wordt betaald, omdat dit volgens hem het verschil is in de waarde tussen zijn auto mét en zonder WOK-status. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] dit standpunt onvoldoende heeft onderbouwd. De koerslijst van de ANWB geeft slechts een indicatie en houdt geen rekening met de feitelijke staat van de betreffende auto en in hoe garagehouders in de omgeving de wederverkoopbaarheid van de auto inschatten. De kantonrechter zal het door [eiser] geleden nadeel ex aequo et bono schatten op € 2.000,-, zodat [gedaagde] zal worden veroordeeld om dit bedrag aan [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2018 tot de voldoening. Voor toewijzing van handelsrente is geen plaats, omdat de vordering niet is gebaseerd op een handelsovereenkomst tussen partijen.
4.4.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en zal het wettelijke tarief van
€ 300,- toewijzen.
4.5.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 104,38
- griffierecht € 231,00
- salaris gemachtigde €
360,00(2 punten x tarief € 180,00)
Totaal € 695,38
4.6.
De door [eiser] gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
4.7.
De door [eiser] gevorderde nakosten worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 2.300,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.000,- vanaf 22 november 2018 tot de voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 695,38, waarin begrepen € 360,- aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 90,- aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2019.