In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 30 januari 2019, gaat het om een kort geding waarin eiser sub 1, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Dezfouli, de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid COÖPERATIEVE RABOBANK U.A., vertegenwoordigd door advocaat mr. D.S. Volleberg, tegenkomt. Eiser sub 1 heeft in 2014 een geldlening van € 875.000 ontvangen voor de aankoop van een woning. Door financiële problemen is hij in 2016 in betalingsachterstand gekomen, die in oktober 2017 opliep tot € 83.692,209. Eiser sub 1 heeft zijn betalingen hervat, maar de achterstand bedraagt op het moment van de zitting nog ongeveer € 74.000. De bank heeft aangekondigd de woning te veilen in april 2019, wat eiser sub 1 probeert tegen te houden met dit kort geding. Hij stelt dat de bank misbruik maakt van haar bevoegdheid door de veiling aan te kondigen, terwijl hij in staat is om de achterstand in te lopen.
De voorzieningenrechter heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat er een aanzienlijke achterstand is ontstaan en dat er ook andere schulden zijn. Eiser sub 1 heeft niet kunnen aantonen dat er betalingsregelingen zijn getroffen met andere schuldeisers. De bank heeft gedurende twee jaar geprobeerd tot een oplossing te komen, maar zonder resultaat. De voorzieningenrechter concludeert dat de belangen van de bank zwaarder wegen dan die van eiser sub 1, en dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid. De vordering van eiser sub 1 wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van de bank, die zijn begroot op € 1.619,00. De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.