ECLI:NL:RBMNE:2019:3407

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2019
Publicatiedatum
24 juli 2019
Zaaknummer
700756-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grote schaal en professionele hennepteelt met export van verdovende middelen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 maart 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het op grote schaal en professionele wijze telen van hennep in verschillende panden in Nederland. De verdachte is ook beschuldigd van de export van verdovende middelen, waaronder hennep en cocaïne, naar Polen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij meerdere hennepkwekerijen en dat hij samen met medeverdachten handelingen verrichtte die verband hielden met de teelt en distributie van deze middelen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van elektriciteit voor de hennepkwekerijen en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met deze activiteiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 74 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak, wat heeft geleid tot een matiging van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/700756-13 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 maart 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de (pro forma en/of regie) terechtzittingen van 23 juli 2013, 5 november 2013, 10 december 2013, 25 februari 2014 en 16 september 2014 te Utrecht en op de (regie) terechtzittingen van 5 februari 2018, 7 februari 2018, 27 juni 2018, 3 september 2018 en 11 december 2018 te Lelystad.
De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op de terechtzittingen van 11, 12, 13 en 14 februari 2019 te Lelystad.
Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 13 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigd door mr. D.M.A. van der Zwan en mr. E.M. van der Burg en van hetgeen verdachte en mr. F. Tosun, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 10 december 2013 gewijzigd (nader omschreven ex artikel 314a Wetboek van Strafvordering). De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 5 november 2012 tot en met 17 juli 2013 op meerdere plaatsen in Nederland, samen met anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk (grote hoeveelheden) hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, te weten:
- in de periode van 1 maart 2013 tot en met 18 maart 2013 in een pand aan de [adres] te [woonplaats] , (ongeveer) 1368 hennepplanten;
- in de periode van 15 november 2012 tot en met 17 januari 2013 in een pand aan [adres] te [woonplaats] , (ongeveer) 516 hennepplanten;
- in de periode van 21 februari 2013 tot en met 28 maart 2013 in een pand aan de [adres] te [woonplaats] , (ongeveer) 376 hennepplanten;
- in de periode van 5 november 2012 tot en met 4 april 2013 in een pand aan de [adres] te [woonplaats] , (ongeveer) 572 hennepplanten;
- in de periode van 28 december 2012 tot en met 18 april 2013 in een pand aan de [adres] te [woonplaats] , een groot aantal hennepplanten of delen daarvan;
- in de periode van 4 oktober 2012 tot en met 17 juli 2013 in een pand aan de [adres] , (ongeveer) 559 hennepplanten;
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep.
Feit 2: in de periode van 5 november 2012 tot en met 17 juli 2013 op meerdere plaatsen in Nederland, samen met anderen, althans alleen (telkens) door middel van braak of verbreking, een grote hoeveelheid elektriciteit/stroom/energie van Stedin of Liander heeft gestolen, te weten:
- in de periode van 1 maart 2013 tot en met 18 maart 2013 in een pand aan de [adres] te [woonplaats] ;
- in de periode van 15 november 2012 tot en met 17 januari 2013 in een pand aan [adres] te [woonplaats] ;
- in de periode van 21 februari 2013 tot en met 28 maart 2013 in een pand aan de [adres] te [woonplaats] ;
- in de periode van 5 november 2012 tot en met 4 april 2013 in een pand aan de [adres] te [woonplaats] ;
- in de periode van 4 oktober 2012 tot en met 17 juli 2013 in een pand aan de [adres] .
Feit 3
primair:
in de periode van 15 september 2012 tot en met 4 oktober 2012 te Utrecht
en/of Waalwijk, in elk geval Nederland en/of Polen, samen met anderen, althans alleen, opzettelijk ongeveer 9148 gram hennep buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
subsidiair:
in de periode van 15 september 2012 tot en met 4 oktober 2012 te Utrecht
en/of Waalwijk, in elk geval Nederland, samen met anderen, althans alleen, opzettelijk ongeveer 9148 gram hennep heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt of vervoerd.
Feit 4
primair:
in de periode van 15 september 2012 tot en met 4 oktober 2012 te Utrecht
en/of Waalwijk, in elk geval Nederland en/of Polen, samen met anderen, althans alleen, opzettelijk 108 gram cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
subsidiair:
in de periode van 15 september 2012 tot en met 4 oktober 2012 te Utrecht
en/of Waalwijk, in elk geval Nederland, samen met anderen, althans alleen, opzettelijk ongeveer 108 gram cocaïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt of vervoerd.
Feit 5: op 9 april 2013 te Utrecht 1 patroon (categorie III) voorhanden heeft gehad.
Feit 6: in de periode van 1 januari 2010 tot en met 9 april 2013 te Utrecht en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.

3.VOORVRAGEN

De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte. Hoewel er sprake is van een schending van de redelijke termijn kan niet gezegd worden dat er een bewuste grove veronachtzaming van de rechten van de verdediging heeft plaatsgevonden, waardoor het recht op een eerlijk proces is aangetast. Bovendien heeft de Hoge Raad bepaald dat een overschrijding van de redelijke termijn niet kan leiden tot niet-ontvankelijkheid, maar hooguit tot strafvermindering.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte, omdat in deze zaak sprake is van een schending van de redelijke termijn, waardoor verdachte ernstig in zijn belangen is geschaad, zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte heeft hier nadeel van ondervonden, omdat hij zich door het tijdsverloop niet meer kan verdedigen. Hij kan zich de vermeende gebeurtenissen, waarmee hij wordt geconfronteerd, niet meer herinneren, hetgeen ook is gebleken tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Dit maakt dat er sprake is van een schending van artikel 6 EVRM; het recht op een eerlijk proces. Naar huidige jurisprudentie komt het niet-ontvankelijk verklaren van het Openbaar Ministerie als sanctie op een vormverzuim slechts in uitzonderlijke gevallen voor, namelijk alleen als er sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming tekort is gedaan aan de belangen van de verdachte. De raadsvrouw stelt dat hiervan in onderhavige zaak sprake is. De behandeling van de zaak van verdachte heeft zonder geldige reden ten onrechte jaren op zich laten wachten. Verdachte is immers ten onrechte meegesleurd in een proces waar hij eigenlijk alleen maar als bijvangst aan verbonden kon worden. Het onderzoek Gilera was gericht op de verdenking van mensenhandel. Een feit waar verdachte niet van wordt verdacht.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Op 5 februari 2018, toen de zaak – na een lange periode van inactiviteit – weer op zitting stond, is door de raadsvrouw (eveneens) aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging van verdachte, in verband met een schending van de redelijke termijn. Op 7 februari 2018 heeft de rechtbank vastgesteld dat er inderdaad sprake is van een schending van de redelijke termijn, maar dat deze schending niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank stelt vast dat de raadsvrouw sindsdien nog diverse malen om aanhouding heeft verzocht, laatstelijk op de regiezitting van 3 september 2018. Voor zover de schending van de redelijke termijn sinds 7 februari 2018 nog verder is opgelopen kan dat naar het oordeel van de rechtbank maar voor een zeer beperkte mate voor rekening van het Openbaar Ministerie komen.
Tenslotte merkt de rechtbank op dat de uitspraak die de raadsvrouw heeft aangehaald om haar verweer te onderbouwen zich niet laat vergelijken met onderhavige zaak.
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat er onvoldoende nieuwe feiten en omstandigheden zijn die maken dat zij haar beslissing van 7 februari 2018 moet herzien.
Conclusie
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, en baseert zich daarvoor op de bewijsmiddelen zoals deze zich in het dossier bevinden, waarvan zij in het door haar op schrift gestelde requisitoir uitdrukkelijk melding heeft gemaakt.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van onderdelen op de tenlastelegging, omdat het dossier voor deze onderdelen op de tenlastelegging onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat, te weten:
- ten aanzien van de feiten 1 en 2 met betrekking tot de hennepkwekerij en de diefstal stroom op de [adres] , omdat uit het dossier volgt dat de hennepteelt en de diefstal van stroom (grotendeels) plaatsvond toen verdachte zich in voorarrest bevond;
Ten aanzien van de onder 6 ten laste gelegde criminele organisatie acht de officier van justitie bewezen dat verdachte deel nam aan een criminele organisatie die zich bezig hield met het telen van hennep en het stelen van stroom, ten aanzien van de overige onderdelen heeft de officier van justitie gevorderd verdachte vrij te spreken, omdat onvoldoende vast staat dat het oogmerk op het plegen van die misdrijven gericht was.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. De door de raadsvrouw gevoerde standpunten en verweren worden hierna besproken. Standpunten en verweren die niet van belang zijn voor de beantwoording van de vragen van artikel 350 Sv door de rechtbank, worden niet besproken.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraken
4.3.1.1 Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Het dossier bevat onvoldoende bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht ten behoeve van de diefstal van elektriciteit of wetenschap had van de diefstal van elektriciteit.
4.3.2.
Partiële vrijspraken
4.3.2.1 Partiële vrijspraak feit 1
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde (medeplegen van) telen van hennep in een pand aan de [adres] heeft begaan. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat ten aanzien van de hennepkwekerij aan de [adres] niet de gehele ten laste gelegde periode wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Op 4 april 2013 is de hennepkwekerij ontmanteld en uit het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij volgt dat de aangetroffen planten ongeveer vijf weken oud waren en dat er geen aanwijzingen waren voor eerdere oogsten. Het begin van de periode moet daarom worden bepaald op 28 februari 2013 en niet op 5 november 2012. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de periode 5 november 2012 tot en met 27 februari 2013.
4.3.2.2 Partiële vrijspraak feit 6
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onderdelen op de tenlastelegging die erop zien dat de criminele organisatie het oogmerk had op het plegen van de misdrijven: mensenhandel, gekwalificeerde diefstal, export van verdovende middelen en valsheid in geschrifte. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende vaststaat dat het oogmerk van de criminele organisatie was gericht op het plegen van voornoemde feiten.
4.3.3.
Bewijs [1]
4.3.3.1 Feit 1: hennepkwekerijen
Inleiding
Voordat de rechtbank zal ingaan op de afzonderlijke aan verdachte ten laste gelegde hennepkwekerijen en de bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte betrokken was bij die hennepkwekerijen, zullen hieronder eerst een aantal bewijsmiddelen worden genoemd waaruit volgt dat verdachte en de medeverdachten zich in de periode van 5 november 2012 tot en met 17 juli 2013 op meerdere plaatsen in Nederland bezig hielden met de (grootschalige) hennepteelt.
Uit de opgenomen vertrouwelijke communicatie (OVC) in een personenauto BMW X-Reihe met kenteken [kenteken] op naam van [medeverdachte 1] [2] , is de rechtbank het volgende gebleken.
Op 25 januari 2013 is er in voornoemde personenauto een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [A] ( [A] ); hierin wordt het volgende gezegd:
(
ntv = niet te verstaan)
(..)
[A] : maar als iedereen het doet levert het geen geld meer op, als iedereen dat gaat doen.
[medeverdachte 1] : maar er is heel veel vraag, de hele wereld (ntv) Spanje, Marokko, overal.
[A] : maar dan ga je knippen ja, die mensen die ik ken geven het dan gewoon aan de coffeeshop.
[medeverdachte 1] : nee wij gaan naar de groothandel, bam, bam, bam, gelijk geld, en die verkopen het weer door aan het buitenland (ntv) coffeeshop (ntv) goede kwaliteit. (..)
[A] : ik kan nu ook ergens een huis huren.
[medeverdachte 1] : kan, maar we hebben pas een man gehad, die had bij ons een huis gehuurd. Hij is (ntv) gepakt, (ntv) niks.
[A] : wat zei die?
[medeverdachte 1] : weet je wat ze zeiden: ja jammer voor de huisbaas, de huisbaas moet voor alles opdraaien.
[A] : wat voor consequenties heeft de huisbaas dan?
[medeverdachte 1] : de schade, het hele huis is kapot gemaakt toch.
[A] : oh, maar niet dat ie vast moet zitten ofzo?
[medeverdachte 1] : nee ben je toch (ntv).
[A] : wat?
[medeverdachte 1] : iets op eigen naam?
[A] : ja die huis staat op mijn eigen naam.
[medeverdachte 1] : (ntv) contract maken.
[A] : ja
[medeverdachte 1] : begrijp je
[A] : ja
(..)
[A] : maar wat doet de politie, die plantjes weggooien of in beslag nemen?
[medeverdachte 1] : weggooien. Dat mag niet meer he.
[A] : (ntv) normaal krijg je gevangenis
[medeverdachte 1] : nee in Nederland niet.
(..) [3]
Op 31 januari 2013 is er in voornoemde personenauto een gesprek te horen tussen [medeverdachte 1] en [B] ( [B] ), hierin wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[B] vervolgt dat er voor de tweede keer was gezaaid en de jongen had [medeverdachte 2] voorgesteld om iemand te regelen voor 2000 euro per maand om voor die locatie te zorgen. [medeverdachte 1] vindt het bedrag te hoog. [medeverdachte 2] zou hebben gezegd dat hij het bedrag niet ging betalen. Toen had [medeverdachte 2] gezegd dat hij de volgende dag zelf zou gaan bewateren. [medeverdachte 1] begint te lachen. Nadat [medeverdachte 2] water had gegeven zou [medeverdachte 2] vergeten zijn de kraan dicht te draaien.
(..)
[B] heeft afgesproken dat hij bij de sleuteloverdracht 15 ontvangt en elke keer dat het wordt geknipt 20. [B] zegt dat hij hoopt dat hij na eenmaal knippen in twee woningen zijn schulden kan aflossen.
(..) [4]
Op 31 januari 2013 is er in voornoemde personenauto een gesprek te horen tussen [medeverdachte 1] en [C] , hierin wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[C] : laten we kijken of we wat in de wiet kunnen doen
[medeverdachte 1] : dat heb ik je toch altijd gezegd
(..)
[medeverdachte 1] : weet je wat we moeten doen. Euhh, allereerst als je in dit werk gewoon je mond dicht houdt dan is er geen probleem. Want de grootste diefstallen die kom je op dit terrein tegen. We gaan een woning huren. De rest regel ik zelf wel. Is er een Bulgaar op wiens naam wij een woning kunnen huren?
[C] : hoe bedoel je een Bulgaar?
[medeverdachte 1] : op wiens naam we de woning kunnen zetten.
[C] : bedoel je de huurwoning?
[medeverdachte 1] : ja
[C] : ik vind wel iemand.
[medeverdachte 1] : laat anders een man uit Bulgarije komen
[C] : om te verzorgen
[medeverdachte 1] : om te kijken, om de ramen af en toe open en dicht te doen, om binnen te zitten, om televisie te kijken. Hij hoeft verder niets te doen
[C] : hoeveel geld moet ik inbrengen. Laten we dit met z’n tweeën doen.
[medeverdachte 1] : met z’n drieën, het moet met z’n drieën.
[C] : hoezo met z’n drieën?
[medeverdachte 1] : jij, ik en iemand die verstand heeft van het verzorgen van wiet.
(..)
[C] : oke, maar, hoeveel geld moet ik investeren (..)
[medeverdachte 1] : ik betaal al het geld (..)
[medeverdachte 1] : alleen, we moeten een Bulgaar regelen op wiens naam wij de woning kunnen laten registreren. Weet je wat we wel kunnen doen, dat jij meebetaalt aan de huur.
[medeverdachte 1] : de materiaalkosten zijn voor mijn rekening. Na afloop, stel dat het 100.000 euro oplevert. Dan gaan we kijken wat heeft [medeverdachte 1] aan materialen betaald? 20.000 euro. Hier jouw 20.000 euro terug. Hoeveel geld heeft [C] abi aan huur betaald? 3000 euro? [C] abi krijgt zijn 3000 euro terug. Wat is er aan werknemer betaald. Laten we zeggen 3000 euro. Wat blijft er over? 60.000 euro. Ieder krijgt dus 20.000 euro. Maar die compagnon waar ik het over heb, die komt en hij zorgt voor alles.
[C] : weet de man hoe alles moet?
[medeverdachte 1] : breek me de bek niet open. Dat is de man z’n beroep.
(..)
[medeverdachte 1] : stel dat jij wordt opgepakt, dan moet jij zeggen: ik had geen werk, ik ben een Marokkaan tegengekomen genaamd [naam ] . Hij zei tegen mij ‘ik ga je geld geven als jij hier gaat wonen’
(..)
[medeverdachte 1] : er moet dus niets worden verklaard. De persoon moet in ieder geval de namen van [medeverdachte 1] en [C] niet noemen. (..)
[medeverdachte 1] : als ie het doet, dan gaat de politie verder zoeken en krijgen ze het boven water. Dan is het ook nog in georganiseerd verband. Ik zweer het bij God, iedere maand wordt er een locatie van mij opgerold.
[C] : meen je dat nou?
(..)
[medeverdachte 1] : maar als je zeven, acht locaties hebt, dan lukt het wel (..) [5]
Op 19 februari 2013 is er in voornoemde personenauto een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [getuige 1] , hierin wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] zegt dat hij degene is die alles regelt terwijl [verdachte] zich er niet mee bemoeit. Volgens [medeverdachte 1] loopt [verdachte] geen risico omdat hij kan zeggen dat hij een werknemer is.
[medeverdachte 1] : iemand die baas is, werkt niet.
[getuige 1] : hij werkt ook niet.
[medeverdachte 1] : maar als hij binnen wordt opgepakt zegt hij dat hij daar aan het werk was. (..) de politie wil de man die hoger op de ladder zit (..).
[medeverdachte 1] : veel van onze locaties zijn opgerold (..) elke maand wordt er één van ons opgerold. Om de twee maanden wordt er zeker één opgerold.
(..) [6]
Op 23 februari 2013 is er in voornoemde personenauto een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [A] ( [A] ), hierin wordt het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : hij krijgt geld en jij krijgt geld, maar ik niet
[A] : maar waarom jij niet.
[medeverdachte 1] : (onverstaanbaar). Begrijp je?
[A] : maar jij krijgt toch ook wel gewoon.
[medeverdachte 1] : dat is voor ons samen. Wat van jou is, is van mij toch.
[A] : ja
(..)
[A] : (onverstaanbaar).
[medeverdachte 1] : wij zijn 1, [verdachte] . Hij bouwt. Hij bouwt alles.
[A] : [verdachte] is zogenaamd jij. Dus [verdachte] krijgt 20, ik krijg 20 en (onverstaanbaar)
eigenlijk hebben wij dan 10, 10 samen.
[medeverdachte 1] : ja (onverstaanbaar) is allemaal voor jou. Ik heb nog andere huisjes ( [medeverdachte 1] begint te lachen). (onverstaanbaar).
(..)
[A] : ja, maar waarom nemen we niet een groot huis met zes slaapkamers?
[medeverdachte 1] : [A] , beter drie, vier van zulke huizen (onverstaanbaar) te investeren. Want als een gepakt wordt dan (onverstaanbaar).
[A] : ja.
[medeverdachte 1] : ik ben professioneel in dit vak, dit is mijn werk.
[A] : als [verdachte] wat overkomt, wie moet dat dan allemaal doen?
[medeverdachte 1] : wat?
[A] : als [verdachte] wat overkomt, wie moet dat dan allemaal doen?
[medeverdachte 1] : we hebben 12 personeel. 12 personeel is veel he. Die hebben auto, gaan ze de hele dag daar, daar, daar. Jammer dat die meterkast buiten..
[A] : (onverstaanbaar).
[medeverdachte 1] : nou als eh, eh mensen komen van de meterkast, die hebben meestal sleutel.
[A] : ja, en dan gaan ze kijken en meten?
[medeverdachte 1] : ja klopt, kabels erin.
(..)
[A] : Die sleutel kan je toch veranderen.
[medeverdachte 1] : ja, dat gaat aandacht trekken.
[A] : ja, (onverstaanbaar) en hoe vaak komen die mensen van de meterkast.
[medeverdachte 1] : één keer per jaar, maar je weet nooit wanneer ze komen. (..) [7]
Op de zolder van de woning van medeverdachte [verdachte] zijn op 9 april 2013 goederen aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan hennepteelt. Het gaat om onder meer: afzuigers, filters, slangen, lampenkappen en voedingsmiddelen. Daarnaast is er een briefje met voor een hennepkwekerij benodigde goederen in de woning aangetroffen. [8]
[getuige 1] heeft in zijn verhoor bij de politie het volgende verklaard:
(V=vraag A=antwoord)
V: wat weet jij nog meer over [medeverdachte 1] bezigheden?
A: dat hij een ondernemer is. dat hij geld investeert in die zaken en dergelijke (..)
V: wat is de rol van [medeverdachte 2] daarin?
A: huis verhuren, meer aan de administratie he.
V: wat weet jij van [verdachte] ?
A: Dat hij met Bulgaren en Oostblokmensen bezig is. Dat hij hun opdracht geeft om die hennepzooi te installeren. Hij is een partner van [medeverdachte 1] , dat delen ze. Ze hebben samen een zaak, dus ze moeten het delen. Dat hoor ik.
V: hoe weet je dat ze met Bulgaren bezig zijn?
A: In mijn huis waren ook Bulgaren. Ik heb één Bulgaar gezien. Dat was de Bulgaar die met [verdachte] bezig was met het installeren van de grond en aarde enzo. Dit heb ik niet zelf gezien. Ik heb hem gezien in een café, daar waren meerdere Bulgaren. Die Bulgaar zei toen ‘ik heb jouw huis geneukt’. Die Bulgaar heette [naam ] ofzo, dat is de installateur van [verdachte] . (..) Hij heeft gezegd dat dat van hun moest. Met ‘hun bedoelde hij [verdachte] . (..) Ik weet dat hij [verdachte] bedoelde omdat hij de naam van [verdachte] ook noemde. [9]
Vaststellen gebruikers telefoonnummers
Verdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat het telefoonnummer [telefoonnummer] het telefoonnummer is dat bij hem al meer dan 15 jaar in gebruik is. [10]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij zichzelf hoort op de getapte telefoongesprekken TB01, TA06, en TA04. [11]
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer] is. Dit komt overeen met de tenaamstelling van dit telefoonnummer; bovendien wordt de gebruiker in tapgesprekken van dit telefoonnummer [verdachte] genoemd.
Ook het telefoonnummer [telefoonnummer] staat op naam van verdachte [verdachte]
De telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] zijn prepaid nummers zonder tenaamstelling. Uit de tapgesprekken maakt de rechtbank op dat de gebruiker van deze telefoonnummers [verdachte] heet.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij stem van [verdachte] als de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] herkent. [12]
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat de vier genoemde telefoonnummers in gebruik waren bij verdachte [verdachte] .
Voor zover de verdediging heeft aangevoerd dat niet vast staat dat verdachte de gebruiker is van de genoemde telefoonnummers verwerpt de rechtbank dit verweer.
A. De hennepkwekerij in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
Bewijsmiddelen
Op 18 maart 2013 is de politie binnengetreden in het pand aan de [adres] te [woonplaats] . De eigenaar van het pand is [D] . In het pand is een in werking zijnde hennepkwekerij met 1368 planten aangetroffen. [13] De planten waren ongeveer 5 cm groot en zaten nog niet in het laatste stadium van de bloeifase. [14] De plantjes zijn getest en bleken THC te bevatten. Hiermee is aangetoond dat het inderdaad om hennepplanten gaat. [15]
Bij een doorzoeking van het kantoor van [bedrijf 1] is een huurcontract aangetroffen met betrekking tot de verhuur van dit pand. [16]
Uit de afgeluisterde tapgesprekken in de periode van 14 december 2012 tot en met 1 april 2013, getuigenverklaringen, mastgegevens en inbeslaggenomen goederen is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 14 december 2012 wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door een man met de roepnaam [D] , die gebruik maakt van de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [bedrijf 2] BV te [vestigingsplaats] ( [D] ), in het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] geeft aan dat hij van plan is om de loods van [D] in [woonplaats] te verhuren.
[D] geeft aan dat hij bereid is om de loods voor 1200 euro te verhuren.
(..) [17]
Op 14 december 2012 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [bedrijf 2] BV te [vestigingsplaats] ( [D] ), in het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[D] zegt dat hij door de belastingdienst onder druk wordt gezet vanwege zijn belastingschulden. [D] zegt dat hij dringend 210.000 euro nodig heeft. (..) [D] legt uit dat de bank niet mee werkt omdat sprake is van twee panden/woningen waarvan er slechts 1 is verhuurd.
[medeverdachte 1] zegt dat [D] zich geen zorgen hoeft te maken en dat hij het direct kan regelen.
[medeverdachte 1] zegt dat hij in het ergste geval zelf de woning/het pand huurt.
[D] zegt dat ze morgen kunnen komen kijken.
(..) [18]
Op 15 december 2012 belt [medeverdachte 2] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 2] zegt dat het bijna 3 uur is. [medeverdachte 2] zegt ‘zullen we gaan’
[verdachte] geeft aan dat hij even gaat douchen en dat ze daarna kunnen vertrekken.
[medeverdachte 2] zegt ‘is goed’. [19]
Op 15 december 2012 straalt de telefoon van [medeverdachte 2] een mast aan in Harderwijk. [20]
De getuige [getuige 2] verklaart op 10 april 2013 dat hij ongeveer drie tot vier maanden geleden het pand aan de [adres] heeft laten zien aan twee mannen die het pand wilden bekijken. Persoon 1 omschrijft hij als een man van Turkse afkomst, ongeveer 35-40 jaar oud, zwart kort kalend haar, ongeveer 1.55 tot 1,60 meter lang met een stevig postuur, zonder baard, snor, oorbellen, tatoeages of een bril. Persoon 2 kan de getuige zich niet herinneren. De periode na deze rondleiding zag hij af en toe mensen het pand binnen gaan. Dit waren meestal mensen van Poolse of Hongaarse afkomst. Deze mensen kwamen meestal aanrijden met een grijze Mercedes Vito. Ook kwam er wel eens een witte bus dit was een Mercedes Sprinter of een Volkswagen LT. [21]
Op 09 april 2013 vond er een doorzoeking plaats in de woning van [verdachte] . Tijdens die doorzoeking werden diverse goederen in beslag genomen.
Er werd een enveloppe aangetroffen met het opschrift: "Harderwijk. Material - 2399. Diesel
370 / Vito + Sprinter. = 2769". In deze enveloppe werden ook kassabonnen aangetroffen met
betrekking tot aankopen in de periode van 15-01-2013 tot en met 30-1-2013 bij de doe-het-
zelf winkels Hornbach in Nieuwegein en Zaandam en Gamma in Harderwijk. De
aangekochte goederen betroffen onder andere, gipsplaten, montagekit, gereedschap, hout,
kachel, hang- en sluitwerk enzovoort. Tevens werden kassabonnen aangetroffen van het
tanken van diesel in de periode van 14 tot en met 30 januari 2013 in Zaandam, Oostzaan, Muiden, Putten en Harderwijk. [22]
Op 31 januari 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : je hebt het slot van de loods vervangen toch?
[verdachte] : wat?
[medeverdachte 1] : het slot van de loods!
[verdachte] : nee we hebben het nog niet vervangen.
[medeverdachte 1] : [D] abi schijnt er naartoe te zijn geweest, wist je dat?
(..)
[medeverdachte 1] : het schijnt er mooi te zijn geworden.
[verdachte] : we hebben het echt super mooi gemaakt hoor. Echt waar.
[medeverdachte 1] : [D] abi zei ook, het is heel mooi geworden. [23]
Op 11 februari 2013 wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door een man met de roepnaam [D] , die gebruik maakt van de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [bedrijf 2] BV te [vestigingsplaats] ( [D] ), in het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : broer bij de bank… euhh. Via het grenswisselkantoor hebben we het gestuurd.
(..)
[medeverdachte 1] : maar omdat de Poolse man er niet was, heb ik het op naam van iemand anders gestuurd. Dat zal geen probleem opleveren toch?
[D] : heb je genoteerd dat het huur betreft?
[medeverdachte 1] : ik heb het genoteerd, ik heb huur februari genoteerd. [24]
Op 7 maart 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [bedrijf 2] BV te [vestigingsplaats] ( [D] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : [D] abi, is je bankrekeningnummer [rekeningnummer] ?
[D] : ja
[medeverdachte 1] : oke is goed, het gaat om de huur van de [adres] .
(..) [25]
Op 7 maart 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] : zeg het maar broertje
[medeverdachte 1] : [verdachte] , [A] heeft een woning gevonden
(..)
[verdachte] : ik ga nu naar dinges.. euhh.. ik ga naar de dinges van [D] abi
(..)
[medeverdachte 1] : ik heb de huur van [D] abi op naam van [A] laten overmaken.
[verdachte] : is goed broertje.
(..) [26]
Op 11 maart 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : ik heb namelijk voor daar bij [D] ruim 6000 voor dingen betaald.
(..) [27]
Op 18 maart 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] : zeg het maar broer.
[medeverdachte 1] : [verdachte] , waar ben je?
(..)
[medeverdachte 1] : zijn de vissen klaar?
[verdachte] : wat?
[medeverdachte 1] : zijn de vissen bij [D] klaar?
[verdachte] : ja
[medeverdachte 1] : het schijnt dat de ooms er zijn
(..)
[medeverdachte 1] : [D] abi schijnt door de buren gebeld te zijn
[verdachte] : ja
[medeverdachte 1] : dat de politie is gekomen.
(..)
[medeverdachte 1] : ze schijnen voor de deur te staan.
[verdachte] : oh mijn god. Oke. Wat kunnen we doen?
[medeverdachte 1] : we kunnen er niks aan doen.
(..) [28]
Op 18 maart 2013 wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : wie heeft de sleutel? Kun je de sleutel niet aan [D] abi geven zodat ze de deur niet hoeven open te breken.
[verdachte] : ja de sleutel is bij mij
[medeverdachte 1] : is het een dure deur?
[verdachte] : wat? Euhh nee hoor het is een verrot ding
(..)
[medeverdachte 1] : dan kan hij beter zeggen: ‘ik weet het niet breek het maar open’
(..) [29]
Op 19 maart 2013 wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door een man met de roepnaam [D] , die gebruik maakt van de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [bedrijf 2] BV te [vestigingsplaats] ( [D] ), in het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : we zullen alles wat nodig is regelen [D] abi, we betalen de kosten
(..) [30]
Op 1 april 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : [D] abi heeft elektriciteitsrekening ontvangen
(..)
[verdachte] : hoeveel
[medeverdachte 1] : 2900
(..)
[verdachte] : wat moeten we doen, we moeten het betalen. in orde. [31]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 maart 2013 tot en met 18 maart 2013 samen met anderen hennep heeft geteeld in het pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Uit de hiervoor weergegeven tapgesprekken volgt immers dat verdachte en medeverdachten ieder een (actieve) bemoeienis hebben gehad bij de exploitatie van deze hennepkwekerij en zo ieder een wezenlijke bijdrage hebben geleverd.
Verdachte [medeverdachte 1] was betrokken bij het huren van de loods, het betalen van de huur en het vergoeden van de kosten na ontmanteling van de kwekerij. Verdachte [verdachte] was betrokken bij de opbouw van de kwekerij en had ook contact met verdachte [medeverdachte 1] over het vergoeden van de kosten. Tenslotte zijn verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] samen bij de loods wezen kijken.
B. De hennepkwekerij in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
Bewijsmiddelen
Op 17 januari 2013 is de politie binnengetreden in het pand aan de [adres] te [woonplaats] . De politie heeft daarbij de deur opengebroken. In het pand is een inwerking zijnde hennepkwekerij met 516 planten aangetroffen. De planten waren ongeveer 9 weken oud. [32] De plantjes zijn getest en bleken THC te bevatten. Hiermee is aangetoond dat het inderdaad om hennepplanten gaat. [33]
De eigenaren van het pand zijn [E] en [F] . [34]
[E] verklaart de woning via [bedrijf 1] te hebben verhuurd aan ene [G] . [35]
Uit de afgeluisterde tapgesprekken, sms-berichten en observaties in de periode van 17 januari 2013 tot en met 31 januari 2013 is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 17 januari 2013 om 11.14 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : [verdachte] heb je het gedaan?
[verdachte] : [medeverdachte 1] heb je het gezien?
[medeverdachte 1] : nee?
[verdachte] : wat ik je heb geschreven. De locatie van [F] hoor
[medeverdachte 1] : nee
[verdachte] : het is weg hoor! Ze waren aan het ontruimen.
[medeverdachte 1] : dat meen je niet.
[verdachte] : ik zweer het, echt waar,
(..)
[verdachte] : ik ga zo meteen er langs om er zeker van te zijn of het die locatie is of niet snap je?
[medeverdachte 1] : is goed, k zal er ook even langs gaan/rijden.
[verdachte] : oke is goed doei. [36]
Het observatieteam ziet op 17 januari 2013 in de periode tussen 11.15 uur en 11.32 uur [medeverdachte 1] in zijn BMW, voorzien van kenteken [kenteken] rijden. [37] Op de Damstraat te Utrecht sloeg de BMW linksaf om de Kanaalstraat op te rijden. Op de Kanaalstraat sloeg de BMW rechtsaf de Badoengstraat in, in de richting van de Vleutenseweg. Terwijl verdachte over de Kanaalstraat reed, kruiste hij de Borneostraat. [38]
Op 17 januari 2013 om 11:32 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : ben je er langs gegaan?
[medeverdachte 1] : ja dat klopt dus.
[verdachte] : heb je het gezien?
[medeverdachte 1] : jawel
(..)
[verdachte] : potverdorie he, wat een pech
[medeverdachte 1] : tjonge jonge, helemaal op de laatste dag
[verdachte] : ja we zouden vanavond dinges gaan doen.
(..)
[medeverdachte 1] : er was toch niemand op dat moment?
[verdachte] : nee hoor, God zij dank was er niemand.
(..) [39]
Op 17 januari 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [H] ( [H] ). In het gesprek wordt het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] zegt dat hij een groot probleem heeft gehad en dit later vertelt. [40]
Op 17 januari 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [A] . In het gesprek wordt het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] zegt dat een van de woningen is weggevallen.
(..)
[medeverdachte 1] : ik maakte daar. [41]
Op 17 januari 2013 om 13.37 uur wordt vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte 1] een sms-bericht verstuurd naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] op naam van [medeverdachte 2] . In het sms-bericht staat (vertaald vanuit het Turks):
‘Hij/zij moet een handtekening zetten.’
Op 17 januari 2013 om 19.44 uur wordt vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] een sms-bericht verstuurd naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] van [medeverdachte 1] . In het sms-bericht staat (vertaald vanuit het Turks):
‘De ooms hebben de deur opengebroken.’
Op 31 januari 2013 wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : [verdachte] , [F] heeft bij mij geld gevraagd, moet ik het geld aan hem geven.
[verdachte] : Dat moeten we geven, het geld van dinges moeten we geven.
(..)
[medeverdachte 1] : al 3 dagen zit hij aan mijn kop te zeuren.
[medeverdachte 1] : 6200 of 6300 zoiets had hij gezegd.
(..) [42]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 15 november 2012 tot en met 17 januari 2013 samen met anderen hennep heeft geteeld in het pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Uit voorgaande tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] op de dag van de ontmanteling veelvuldig contact hebben en in codetaal praten. Wanneer deze tapgespreken worden bekeken in het licht van de ontmanteling van de hennepkwekerij staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachten met elkaar spraken over het wegvallen van een hennepkwekerij die zij samen exploiteerden en het vergoeden van de kosten aan de pandeigenaar.
C. De hennepkwekerij in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
Bewijsmiddelen
Op 28 maart 2013 is de politie binnengetreden in een pand aan de [adres] te [woonplaats] . In het pand is een inwerking zijnde hennepkwekerij met 376 planten aangetroffen. De planten waren ongeveer 5 weken oud. De plantjes zijn getest en bleken THC te bevatten. Hiermee is aangetoond dat het inderdaad om hennepplanten gaat. [43]
De eigenaar van de woning is [I] , de nicht van (mede)verdachten. Zij verklaart dat zij de woning heeft verhuurd via [medeverdachte 2] , via het bedrijf [bedrijf 1] . Zij denkt dat [bedrijf 1] achter de kwekerij zit. [44]
Bij een doorzoeking van het kantoor van [bedrijf 1] is een huurcontract aangetroffen met betrekking tot de verhuur van dit pand. [45]
Uit de afgeluisterde tapgesprekken van 10 november 2012 en 28 maart 2013 is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 10 november 2012 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 2] : ik heb het geld van Nieuwegein vandaag aan [J] betaald.
(..) [46]
Op 28 maart 2013 om 10:34 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 2] : [J] heeft mij gebeld.
(..)
[medeverdachte 2] : je weet [I] toch wel?
[medeverdachte 1] : ja
[medeverdachte 2] : het schijnt dat er aan de zijkanten wateroverlast is. De politie schijnt gebeld te hebben en gezegd dat ze naar binnen zullen gaan.
(..) [47]
Op 28 maart 2013 om 10.36 uur wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [F] ( [E] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[E] zegt dat op dit moment de politie met een inval in de woning van [I] bezig is. (..) [48]
Op 28 maart 2013 om 10.39 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte 1] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : [verdachte] , wat ben je aan het doen?
[verdachte] : goed hoor ik ben thuis
[medeverdachte 1] : Dinges.. euhh.. ER IS EEN PROBLEEM HOOR
[verdachte] : wat dan?
[medeverdachte 1] : In het oude huis van [getuige 1]
(..)
[medeverdachte 1] : De ooms schijnen voor de deur te staan
(..)
[verdachte] : hoe weet je dat, van wie heb je dat gehoord?
[medeverdachte 1] : Dinges.. [E] en [F] enzo schijnen gebeld te hebben. [J] schijnt te hebben gebeld.
(..)
[medeverdachte 1] : ik zal [medeverdachte 2] (onv.) (..) [49]
Op 28 maart 2013 om 10.44 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte 1] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : ga jij er maar naartoe
[medeverdachte 2] : ja
[medeverdachte 1] : zeg tegen hen ‘ik ben gebeld door de huisbaas. Er schijnt sprake te zijn van overstroming. Daarom ben ik gekomen. Ik weet niet wat er aan de hand is’
[medeverdachte 2] : is goed ik ga er meteen naar toe (..) [50]
Op 28 maart 2013 om 11:27 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 2] : [J] gaat vragen wie de bewoners daar waren. Wat zal ik tegen hem zeggen? zal ik zeggen dat het Bulgaren waren?
[medeverdachte 1] : je moet zeggen: ‘Die Bulgaren woonden er. Je weet wie ze zijn.’ Je moet geen dinges doen. (..) [51]
Op 28 maart 2013 om 13:03 uur wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [F] ( [E] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[E] : Hallo [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 2] : Zeg het maar [E] ?
[E] : Wat is er met de woning van [I] gebeurd?
[medeverdachte 2] : Nou we zijn daar naar toe gegaan, samen met [J] . Die runderen hebben daar vuiligheid gemaakt. Ik stuur nu een man daar naar toe.
[E] : Ja.
[medeverdachte 2] : lk laat de deur, zus en zo laten maken, ik vervang het slot. Ik ben net aangekomen .... het contract. .... ik heb [I] een contract verzonden. Ik ga hier ook naar kijken naar de contracten.
[E] : Je moet met [I] praten, [I] is een sukkel. Als het contract niet juist is dan ... [I] is van plan om naar de politie te gaan om aangifte te doen. Je moet tegen [I] zeggen "voordat je naar de politie gaat, kom bij mij langs".
[medeverdachte 2] : Ha .. gaat hij dat vandaag doen.
[E] : lk weet niet of het vandaag is. Als [J] gebeld heeft, gaat hij direct. Bel [I] maar op " [I] voordat je naar de politie gaat, bel mij op, kom bij
mij langs. Laten we het contract degelijk maken".
[I] : ln orde, laten we het zo doen.
[E] : In orde, hij is een sukkel, anders gaat nu.
[I] : Ja, ja.
[E] : Kijk dinges ... ehhhh dat weet je beter, er is een kopie ID nodig.
[I] : Ja, ja, dat klopt. Ik ga dat allemaal regelen. Ik zal alleen hier in orde
maken zodat [I] geen hoofdpijn krijgt. (..) [52]
Op 28 maart 2013 om 21:55 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] ten name van [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : Hmm .. heb je het dan gezien? Hoe staat het ermee?
[medeverdachte 2] : Ja. Ik was vanmorgen daar.
[verdachte] : Hmm ..
[medeverdachte 2] : Euhh .. dinges euhh .. er schijnt een problemen bij de buren te zijn geweest.
[verdachte] : Meen je dat nou?!
[medeverdachte 2] : Echt waar euhh .. er is toch die trap, de trap!?
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 2] : Waaronder je toch de auto parkeert?!
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 2] : Euhh .. dinges was daar goed te dingessen .. daar ging je neus van kapot! [verdachte] : Aha .. lk begrijp het.
[medeverdachte 2] : Ja. Er was dus geen waterlekkage of zo!
(..) [53]
Op 28 maart 2013 om 22:58 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : (..) Ik heb trouwens met [medeverdachte 2] gesproken. Hij heeft een en ander verteld.
[medeverdachte 1] : Het schijnt dat het vanuit buiten te ruiken was.
[verdachte] : Hmm ... Ik had al gezegd 'laten we geen dinges doen' snap je. Ik heb gezegd 'laten we niet van deze doen'.
[medeverdachte 1] : Ja.
[verdachte] : Dinges drong erop aan en zei 'we moeten van deze doen'. Hij zei 'die andere levert niet veel dinges op, het levert niet veel geld op' snap je.
[medeverdachte 1] : Ik snap het.
[verdachte] : Van die andere weet je! Tot nu doe hebben we van de normale dinges gedaan weet je.
[medeverdachte 1] : Maar goed, we bespreken het nog wel. (..) [54]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 21 februari 2013 tot en met 28 maart 2013, samen met anderen, hennep heeft geteeld in een pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Uit voorgaande tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] op de dag van de ontmanteling veelvuldig contact hebben en in codetaal praten. Wanneer deze tapgespreken worden bekeken in het licht van de ontmanteling van de hennepkwekerij staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachten met elkaar spraken over de ontmanteling van een hennepkwekerij die zij exploiteerden.
D. De hennepkwekerij in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
Bewijsmiddelen
Op 4 april 2013 is de politie binnengetreden in een pand aan de [adres] te [woonplaats] . In het pand is een in werking zijnde hennepkwekerij met 572 planten aangetroffen. De planten waren ongeveer 5 weken oud en er werden geen aanwijzingen gevonden voor eerdere oogsten. De plantjes zijn getest en bleken THC te bevatten. Hiermee is aangetoond dat het inderdaad om hennepplanten gaat. [55]
De eigenaar van de woning is [getuige 1] . [56] Hij heeft het volgende verklaard:
Ik was de studenten die in mijn woning woonde zat. Toen ging ik naar [bedrijf 1] en hadden we het erover. Ik heb het huis aan [bedrijf 1] gegeven. De studenten gingen ergens anders wonen. Dat hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geregeld. We hadden als huur 1600 euro afgesproken. Die huur kreeg ik van [medeverdachte 1] . Dat kreeg ik altijd cash. [medeverdachte 1] zei dat het goed onderhouden zou worden, maar ze hebben alles gesloopt. Nadat het gebeurd was kwam [medeverdachte 1] met een huurcontract. Dat moest ik ondertekenen en aan de politie laten zien. [medeverdachte 1] had mijn persoonlijke gegevens gevraagd. Toen ik erachter kwam dat er een kwekerij in mijn woning zat zeiden [medeverdachte 1] en [verdachte] dat die Bulgaren dat gedaan hadden. Ze zeiden daarna tegen mij dat ze het zelf geflikt hebben en dat ze het in meerdere huizen doen. [57]
Uit de afgeluisterde tapgesprekken in de periode van 6 december 2012 tot en met 4 april 2013 is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 6 december 2012 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : [verdachte] , ik wil je wat vragen. Vanavond krijgen we de sleutel van [getuige 1] abi.
[verdachte] : Van wie? Oh je, we krijgen die he?
[medeverdachte 1] : Ja. Hij wil dinges, gras (fonetisch).
[verdachte] : Ja dat weet ik. (..) [58]
Op 16 januari 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : [verdachte]
: [medeverdachte 1] , euhh. Dinges.. men heeft geprobeerd gisterenavond daar bij [getuige 1] naar binnen te gaan.
(..)
[verdachte] : ja de nieuwe locatie
[medeverdachte 1] : hoe moeten we nu verder?
[verdachte] : we gaan niets doen hoor (..) vanavond.. euhh.. zullen [D] enzo daar blijven slapen. (..) [59]
Op 27 februari 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] : Zeg het maar [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] : [verdachte] , ik heb een vraag, is het nog veel daar bij [getuige 1] ?
[verdachte] : Wat?
[medeverdachte 1] : Daar bij [getuige 1] .
[verdachte] : Hoezo? Wat is er?
[medeverdachte 1] : Nee, ik was er benieuwd naar. We hebben de huur enzo overgemaakt/gestort weet je.
[verdachte] : Of het veel is .. euhh .. nou .. het duurt niet lang meer .. maar ..
[verdachte] : Maar er is euhh .. Ik vertel het je wel wanneer we elkaar zien, oke.
[medeverdachte 1] : Is er een probleem?
[verdachte] : Probleem .. er is wel een probleem .. namelijk .. snap je .. er schijnt aan de ene kant een aansluiting verkeerd te zijn gegaan. (..) [60]
Op 7 maart 2013 wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : Ik heb met [getuige 1] gesproken.
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 1] : Ik heb het hem gegeven. Maar hij wil, helemaal zonder ruimte voor onderhandelen, TWAALF hebben.
[verdachte] : Hoeveel?
[medeverdachte 1] : TWAALF. Ik zei tegen hem 'Dat is onmogelijk, wij hebben niet eens winst gehad. We hebben net quitte gedraaid'.
[verdachte] : En?
[medeverdachte 1] : Hij zei: 'dat is wat ik wil hebben'. Ik zei: 'dit moet ik bespreken'. Bovendien wil hij de helft van het bedrag vooraf ontvangen.
[verdachte] : Dit was de afspraak toch niet, ik snap er niets meer van!
(..)
[medeverdachte 1] : (..) Laten we tegen hem zeggen ZEVEN of ACHT, dat mag. Als je niet akkoord gaat, dan stoppen we ermee. Anders komen we zelf niet uit de kosten.
[verdachte] : Juist, anders hebben wij geen winst, dit hebben we vooraf met hem besproken. (..)
[medeverdachte 1] : Ja, dat klopt. Ik zei tegen hem 'we hebben net quitte gedraaid'.
[verdachte] : We stoppen er anders mee hoor, dit heeft toch geen zin. Laten we de boel maar leegruimen. (..) [61]
Op 4 april 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid) NNman. In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : hallo, staan de telefoons van dinges uit?
NNman: ja staat uit
[verdachte] : het staat uit dus het/hij/zij is kennelijk meegenomen?
NN: ik weet het niet. Ik heb niet gebeld. Ben je daar niet langs geweest?
[verdachte] : We zijn langs geweest [getuige 1] is langs geweest. Oom (van vaders lijn / alias politie) zou daar zijn. (..) [62]
Op 4 april 2013 wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [getuige 1] ( [getuige 1] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] komt aan de lijn
[verdachte] : (..) stuur jij even een dinges, een adres, een dinges van daar, we gaan meteen dinges doen, begrijp je?
[getuige 1] : oke is goed, mijn naam enzo?
[verdachte] : Ok! Euhh, jouw naam, achter euhh.. dinges, geboortedatum enzo, het adres van daar enzo begrijp je? Laten we meteen dinges doen (..) [63]
Op 4 april 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [K] ( [K] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 2] : Is [medeverdachte 1] er?
[K] : Nee, hij is niet gekomen.
(..)
[medeverdachte 2] : Hmm .. Zij hebben mij gisteren ten onrechte dat aangedaan ..
[K] : Ja.
[medeverdachte 2] : En ik euhh .. dinges euhh .. God houdt echt van mij.
[K] : Huh ..
[medeverdachte 2] : Euhh .. er schijnen vandaag een paar locaties van hen te zijn opgerold, weet je?!
[K] : Echt waar?!
[medeverdachte 2] : Echt waar!
[K] : God is groot.
[medeverdachte 2] : Ze zijn bij mij geweest. Ze hebben kaarten laten opmaken. Behalve mij kan niemand die kaarten opmaken weetje?!
[K] : Ja.
[medeverdachte 2] : Zij hebben de kaarten dus laten opmaken. Euhh .. en ook dinges .. ze wilden mij ook nog laten vervangen. (..) [64]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 28 februari 2013 tot en met 18 maart 2013, samen met anderen, hennep heeft geteeld in een pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Uitsluiten verklaring [getuige 1]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van [getuige 1] moet worden uitgesloten van het bewijs, omdat deze verklaring niet betrouwbaar is.De rechtbank oordeelt anders. De verklaring van [getuige 1] wordt namelijk ondersteund door de andere bewijsmiddelen in het dossier, zoals de tapgesprekken. Ook hetgeen [getuige 1] verklaart over de
modus operandisluit aan bij hetgeen uit andere bewijsmiddelen volgt. Het voorgaande maakt dat de rechtbank waarde hecht aan de door [getuige 1] afgelegde verklaringen en deze voor het bewijs bezigt.
E. De hennepkwekerij in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
Bewijsmiddelen
Op 18 april 2013 is de politie binnengetreden in een pand aan de [adres] te [woonplaats] . In het pand bleek een hennepkwekerij gezeten te hebben. Dit bleek onder andere uit gaten, vochtplekken en resten van planten. [65] De resten zijn getest en bleken THC te bevatten. Hiermee is aangetoond dat het inderdaad om hennepresten gaat. [66]
De eigenaar van de woning, [getuige 3] heeft verklaard dat zij haar huis heeft verhuurd en dat zij daarbij hulp heeft gehad van [getuige 4] . Hij werkte voor een makelaardij aan de [adres] . [67]
[getuige 4] heeft verklaard dat hij het pand heeft verhuurd voor de eigenaar. Hij verklaart te hebben gewerkt met [bedrijf 1] . Hij kent [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] . [68]
Blijkens een huurovereenkomst heeft [getuige 5] de woning gehuurd. [69] [getuige 5] heeft daarover verklaard dat hij een turk tegenkwam op het station die hem aanbood om gratis in de woning te wonen, zolang hij maar beneden bleef. [70] [getuige 5] heeft verder verklaard dat hij klusjes deed voor het bedrijf [bedrijf 1] . [medeverdachte 2] vroeg hem die klusjes te doen. Hij weet dat [medeverdachte 1] de broer van [medeverdachte 2] is. [71]
Uit de afgeluisterde tapgesprekken en sms-berichten in de periode van 28 december 2012 tot en met 16 april 2013 is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 28 december 2012 wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : [verdachte] !
[verdachte] : Dag [medeverdachte 1] .
(..)
[medeverdachte 1] : Er is een locatie in Leidschen.
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 1] : Drie verdiepingen.
[verdachte] : Goed.
[medeverdachte 1] : Vijftienhonderd lira/euro.
[verdachte] : Mooi.
[medeverdachte 1] : De man is ervan op de hoogte. (..) [72]
Op 15 januari 2013 om 16:20 uur wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [getuige 4] ( [naam ] ). In het gesprek wordt het volgende gezegd:
(..)
[naam ] : Ik wou alleen maar zeggen. Ik zag de auto vandaag. ik heb langsgelopen, langs de auto, je weet waar ik hem gekocht heb. En ik zag een hele grote stapel boeken , gewoon voor het raam ((onverstaanbaar)
[medeverdachte 1] : Boeken?
[naam ] : Ja, ik zag een hele stapel dingen weet je wel, op het raam.. op het raam
[medeverdachte 1] : Ohja
[naam ] : Ja dat kan niet he, van buiten iedereen zien dat is uh
[medeverdachte 1] : Oke
[naam ] : Ja moeten we wel iets aan doen weet je wel. [73]
Op 15 januari 2013 om 16.30 uur wordt op de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) een sms-bericht ontvangen van de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [getuige 4] ( [naam ] ). In het sms-bericht staat het volgende:
‘Ik hoop dat je het snel regelt want het kan zo echt niet’ [74]
Op 15 januari 2013 om 18:51 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [getuige 5] ( [getuige 5] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : Ja. Je moet alles over de grond verspreiden ... (even stil) ... dus dat het van buiten niet zichtbaar is.
[getuige 5] : Maar moet ik het direct van dinges ... op hangen. Moet ik met de lijm die ik gekocht dat ophangen.
[medeverdachte 1] : Echt waar hang iets op, het moet niet zichtbaar zijn. Het is namelijk zichtbaar.
[getuige 5] : In orde.
[medeverdachte 1] : Of leg het in de andere kamers. In orde?
[getuige 5] : lk heb dat gedaan, ik heb het in de andere kamers gelegd, een beetje, een beetje.
[medeverdachte 1] : Als nog is het zichtbaar.
[getuige 5] : In orde. (..) [75]
Op 28 januari 2013 wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 2] gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [getuige 5] ( [getuige 5] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 2] : [getuige 5] !
(..)
[getuige 5] : Kun je mij de postcode uit het contract geven of het adres sturen?
(..)
[medeverdachte 2] : Oh, dus het adres waar jij woont. Ok, dat geef ik dan. [nummer] ,
(..) [76]
Op 7 februari 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [getuige 5] ( [getuige 5] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : [getuige 5]
: Hallo [medeverdachte 1] abi, hoe gaat het?
[getuige 5] : Ik wilde je wat zeggen maar het kan niet over de telefoon. En [verdachte] abi is er ook niet.
[medeverdachte 1] : Hmm.
[getuige 5] : [verdachte] abi is er ook niet.
[medeverdachte 1] : Ja, is het belangrijk?
[getuige 5] : Ja het is belangrijk. Nou, belangrijk is het niet maar voor het werk
is het wel belangrijk. We hebben namelijk voor morgen iets nodig. Daarom.
[medeverdachte 1] : Je kunt het tegen [medeverdachte 2] gaan zeggen.
[getuige 5] : Nee hoor nee, jij moet het doen. [medeverdachte 2] heeft daar geen verstand van.
[medeverdachte 1] : Wat is er nodig?
[getuige 5] : Euhh, de filter weet je .. daarvoor is er een dinges nodig een pijp.
[medeverdachte 1] : Hmm, [getuige 5] , ik ga je een adres geven.
[getuige 5] : Ik weet het wel. Ik ben namelijk samen met [verdachte] abi er een keer naartoe geweest.
[medeverdachte 1] : Ja, daar kun je het gaan halen .. als je geld nodig hebt. (..) [77]
Op 4 april 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [getuige 5] ( [getuige 5] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[getuige 5] : lk kan boven geen dinges geven. Boven kunnen ze geen koffie drinken,
hoe dan ook, dinges lekt.
(..)
[verdachte] : Je moet een beetje iedere dag geven, kan dat? Je moet ze weinig geven. Begrijp je dat? Zonder dat het beneden eruit komt.
[getuige 5] : In orde. Ik geef weinig alsnog komt het eruit. Ik geef weinig.
[verdachte] : Geef weinig, minder dan de helft, begrijp je. Geef iedere dag, geef ze
weinig.
(..) [78]
Op 16 april 2013 wordt vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [getuige 5] ( [getuige 5] ) een sms-bericht gestuurd naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] . In het sms-bericht staat (vertaald vanuit het Turks) het volgende:
‘ [L] abi, de neger kwam, het schijnt maar 6 kilo te hebben opgeleverd. Hij zal later komen om mij op te halen’ [79]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 28 december 2012 tot en met 18 april 2013, samen met anderen, hennep heeft geteeld in een pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Conclusie
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat de telefoongesprekken, OVC-gesprekken en sms-berichten die als bewijsmiddel zijn gebruikt over hennepteelt gaan. De rechtbank overweegt dat het steeds soortgelijke feiten betreft, waarbij veelal in codetaal wordt gesproken. De modus operandi ten aanzien van de hennepkwekerijen komt ook overeen. [medeverdachte 1] regelt de woningen en zorgt voor de financiering, [verdachte] is verantwoordelijk voor de bouw van de kwekerij en [medeverdachte 2] voert de meer praktische werkzaamheden uit rondom de kwekerij, zoals het bewateren van de plantjes. Daarnaast is [medeverdachte 2] ook betrokken bij de ‘administratieve afhandeling’. Voorgaande maakt dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking zodat sprake is van medeplegen.
Door de raadsman is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht ten aanzien van de tenlastegelegde hennepkwekerijen. Hierover merkt de rechtbank op dat op grond van de bewijsmiddelen vast staat dat verdachte wetenschap had van en betrokken was bij de hennepkwekerijen, zoals hiervoor per hennepkwekerij reeds is overwogen. Dat verdachte niet met zijn vingers in de aarde is aangetroffen, doet daar niet aan af. Verdachte heeft met zijn handelen immers een wezenlijke bijdrage geleverd.
4.3.3.2 Feit 3 primair en feit 4 primair: medeplegen export hennep en cocaïne
Bewijsmiddelen
Uit de afgeluisterde tapgesprekken, sms-berichten en observaties van 30 september 2012 tot en met 3 oktober 2012 is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 30 september 2012 om 22:50 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van NNman in Polen. In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Pools) het volgende gezegd:
(..)
NNman begroet [medeverdachte 1] als een goede bekende en zegt dat hij dinsdag naar [medeverdachte 1] komt.
NNman vraagt aan [medeverdachte 1] om een hotel te regelen.
[medeverdachte 1] zegt dat het prima is.
NNman zegt dat hij naar de stad van [medeverdachte 1] komt zodat ze dicht bij elkaar zijn en dat ze dan zullen praten.
NNman zegt dat hij waarschijnlijk de paspoorten mee zal nemen.
[medeverdachte 1] vindt het prima. [medeverdachte 1] zegt dat hij ook wat heeft. [medeverdachte 1] zegt dat hij ook wat heeft geregeld.
NNman zegt: we zien elkaar dinsdag. Ik neem geld mee en we zullen gaan praten.
(..) [80]
Op 30 september 2012 om 22:52 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] , hierna: NNman
[medeverdachte 1] vraagt aan NN man of het hotel voor twee (personen) moet zijn.
NN man bevestigt dit en zegt we zien elkaar dinsdag. [81]
Op 2 oktober 2012 om 13:07 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] , zie hier boven genoemde gesprek d.d. 30 september 2012 ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [M] ( [M] ). Om 13.08 wordt er doorverbonden naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (NNvrouw500). In het gesprek wordt het volgende gezegd:
(..)
NNvrouw500 zegt dat de kamers vrij zijn en dat een tweepersoonskamer 110,25 kost. [medeverdachte 1] vraagt of NNvrouw500 een kamer wil reserveren voor vanavond. Dat gaat NNvrouw doen. [82]
Op 2 oktober 2012 om 13:52 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] (een prepaid aansluiting), hierna NNman. In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] vraagt of NNman vanavond rond tien of elf uur in Utrecht zal zijn.
NNman zegt dat dat het geval zal zijn en dat hij hem dan kan bellen.
[medeverdachte 1] vraagt aan NNman of hij het wel beschikbaar heeft.
NNman zegt dat hij er genoeg van heeft en hij vraagt of het om 100 gaat.
bevestigt dat en zegt dat NNman ook zijn provisie niet moet vergeten.
(..) [83]
Op 2 oktober 2012 om 15.15 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : de Polen komen vanavond.
[verdachte] : is goed broer.
[medeverdachte 1] : gaan we dat vanavond of morgen doen?
[verdachte] : wat?
[medeverdachte 1] : dat klusje van de Polen.
[verdachte] : is goed we doen het morgen wel. Laten we het morgen maar doen.
[medeverdachte 1] : oké, is goed. [84]
Op 2 oktober 2012 om 17.49 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : wat ik wilde zeggen uh… aan die mannen uh.. hoeveel stuks willen die
mannen hebben?
[medeverdachte 1] : ze zijn er nog niet. Zo rond 9 a 10 uur. Ik heb een hotel geregeld.
(..) [85]
Op 2 oktober 2012 om 18.11 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : hey [verdachte]
: heb je vandaag de vissen opgehaald broertje?
[medeverdachte 1] : ik heb je toch gebeld en gezegd dat het morgen komt.
(..) [86]
Op 2 oktober 2012 om 19.48 uur wordt op de telefoonaansluiting van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer] ) een sms-bericht ontvangen vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer] . Het bericht luidt:
‘21.00 Utrecht- [bedrijf 1] .’ [87]
Op 2 oktober 2012 om 20.42 uur wordt er vanaf de telefoonaansluiting van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer] ) een sms-bericht verstuurd naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] . Het bericht luidt:
‘Telefonshop.’ [88]
Op 2 oktober 2012 om 22.03 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] (een prepaid aansluiting), hierna: NNman. In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks en Pools) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : morgen zo rond 12 a 1 uur, 11 uur ofzo.. ben je in de buurt?
NNman: uh, is goed. Morgen?!
[medeverdachte 1] : ja. zeker he? Ze zijn aangekomen. Ik heb ze nu namelijk ondergebracht in een hotel.
NNman: aha. Morgen, we zien elkaar morgen abi.
[medeverdachte 1] : ja,. ze zitten nu in een hotel en ze zeggen ‘morgenochtend’
(..)
NNman: oke abi, is goed we zien elkaar morgen.
[medeverdachte 1] : uh, laten we wel het geld van het hotel uitverdienen, want ik heb het geld van het hotel nog niet betaald
NNman: ok. Is goed. [89]
Op 2 oktober 2012 om 22.23 belt het telefoonnummer van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
Na begroeting meldt [medeverdachte 1] dat de personen zijn gearriveerd en dat hij ze in het Hotel IBIS heeft ondergebracht, dat ze morgen rond tien, elf uur zullen vertrekken. Hij vraagt of dat goed is.
[verdachte] zegt dat het goed is.
[verdachte] : wat zei je ook weer dat er rond 10, 11 uur ging gebeuren?
[medeverdachte 1] : rond 10, 11 uur uh naar die dinges..
[verdachte] : Gaan we het laten zien? Is goed. Hoeveel uh, gaan ze kopen/nemen?
[medeverdachte 1] : eerlijk gezegd hebben wij het niet kunnen bespreken. Er waren vrienden bij hem. Hij heeft het er niet over gehad. Hij zei: “we bespreken het wanneer we morgen gaan” Het schijnt dat er 10.000…(onv) is.
[medeverdachte 1] : Echt waar. Dat andere schijnen ze nog niet voor vijf (fon) te hebben kunnen verkopen.
(..)
[medeverdachte 1] : Ik heb het gevraagd. Weet je wat het schijnt te zijn. De buitenkant is mooi. De geur is goed. Maar als je het rookt is het net een sigaret.
(..) [90]
Op 3 oktober 2012 om 10.53 uur wordt op de telefoonaansluiting van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer] ) een sms-bericht ontvangen vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer] . Het bericht luidt (vertaald vanuit het Pools):
‘Dag collega, ik ben om 12.00 uur in [bedrijf 1] .’ [91]
Op 3 oktober 2012 om 11.06 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] , (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : Wat?
[medeverdachte 1] : Wanneer gaan we deze mensen daarheen brengen?
[verdachte] : Wat?
[medeverdachte 1] : Ik heb het over de Polen. Wanneer gaan we ze daar naartoe brengen?
[verdachte] . Hmm. Ik breng ze wel hoor.
[medeverdachte 1] . Euhh dinges. Ze moeten die plek niet zien he!
(..)
[verdachte] : Nee hoor, ik breng ze er met mijn auto heen. Dan kunnen ze het niet vinden.
(..)
[medeverdachte 1] : Hoe ga je het geld daar in ontvangst nemen?
[verdachte] : ik regel het wel hoor..(onv)
(..)
[medeverdachte 1] : We gaan het toch voor 22 kopen en voor 27 verkopen?
[verdachte] : Ja, dat zullen we doen. We zullen het voor 22 kopen. En wat denk je voor hoeveel zullen we het verkopen.. voor 25 of 26.
(..)
[medeverdachte 1] : is goed ze komen om 12 uur hoor.
(..)
[verdachte] : Waarheen? Waar komen ze naartoe?
[medeverdachte 1] : Naar Utrecht.
[verdachte] : Oke is goed. [92]
Op 3 oktober 2012 wordt subject [medeverdachte 1] (hierna subject) geobserveerd door de meerdere verbalisanten van de politie (Q115, Q34, Q105, Q109, Q11, Q112 en Q119) en wordt het volgende waargenomen:
Om 11.57 uur ziet Q34 dat een manspersoon, die hij herkende als subject uit de richting van het perceel [adres] te [woonplaats] kwam en instapte in een BMW X6 en vertrok.
Om 12.02 uur ziet Q105 dat de BMW X6 werd geparkeerd op de [adres] te [woonplaats] .
Om 12.04 uur ziet Q109 dat het subject [bedrijf 1] , gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , inliep.
Om 12.20 uur ziet Q105 dat een personenauto BMW X5, voorzien van een Pools kenteken [kenteken] , werd geparkeerd op de [adres] , ter hoogte van de [adres] en dat er drie manspersonen van Oost Europese afkomst uit de auto stapten. (hierna: NN1, NN2, NN3).
Om 12.21 uur ziet Q109 dat NN1, NN2 en NN3 [bedrijf 1] inliepen.
Om 12.36 uur ziet Q109 dat er een Audi A4 stopt nabij [bedrijf 1] en uit deze auto stapt een man van Noord Afrikaanse afkomst (NN4). Deze man loopt [bedrijf 1] binnen.
Om 12.45 uur ziet Q109 dat NN4 het pand van [bedrijf 1] verlaat.
Om 12.47 uur ziet Q109 dat het subject, NN1, NN2 en NN3 het pand van [bedrijf 1] verlaten.
Om 13.04 uur ziet Q109 in de Audi A4 stapt en vertrekt.
Om 13.06 uur ziet Q105 dat het subject instapt in de BMW X6 en vertrekt.
Om 13.06 uur ziet Q109 dat NN1, NN2 en NN3 instappen in de BMW X5 en vertrekken.
Om 13.12 uur ziet Q115 dat de BMW X5, de BMW X6 en de Audi A4 worden geparkeerd op de [adres] te [woonplaats] , ter hoogte van perceel [nummer] .
Om 13.14 uur ziet Q115 dat er 5 manspersonen in de Audi A4 zitten, waaronder het subject als passagier achterin en dat de Audi A4 vertrekt.
Om 13.17 uur ziet Q111 dat de Audi A4 wordt geparkeerd op de hoek van de Troelstralaan met de Nolenslaan te Utrecht en dat NN4 en het subject uitstappen en wegliepen in de richting van de Nolenslaan. NN1, NN2 en NN3 blijven in de auto zitten. Het subject heeft een sleutel in zijn hand en doet iets bij de portiek van de percelen [nummer] van de [adres] .
Om 13.24 uur ziet Q112 dat de Audi A4 met daarin de vijf manspersonen vertrekt en naar Waalwijk rijdt.
Om 14.17 uur ziet Q111 dat de Audi A4 geparkeerd staat op de [adres] in [woonplaats] .
Om 14.36 uur ziet Q111 dat er enkele dozen worden ingeladen uit perceel [adres] in de Audi A4.
Om 14.53 uur ziet Q119 dat NN4 naar buiten komt uit het perceel aan de [adres] te [woonplaats] . [93]
Daarnaast is de rechtbank gebleken dat:
NN1, NN2 en NN3 worden door de Poolse autoriteiten herkend als [N] , [O] en [P] . [94]
Op 4 oktober 2012 worden [N] , [O] en [P] in Polen aangehouden in een personenauto BMW X5 met het kenteken [kenteken] . Zij bleken in het bezit te zijn van 9146 gram hennep en 108 gram cocaïne. [95] / [96]
Uit de gegevens van het IBIS hotel blijkt dat [O] van 2 op 3 oktober 2012 in het IBIS hotel heeft overnacht. [97]
Uit de afgeluisterde tapgesprekken van 4 oktober 2012 tot en met 11 oktober 2012 is de rechtbank het volgende gebleken.
Op 5 oktober 2012 om 21.30 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna NNvrouw1165), op naam van [M] , [adres] te [woonplaats] . In het gesprek wordt (deels vertaald vanuit het Pools) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : Hallo?
NNvrouw1165: [medeverdachte 1] , he, even iets in het kort. Er is iets mis gegaan.
[medeverdachte 1] : met wat?
NNvrouw1165: met, ehm Polaki. En dinges, die vriendin van mij vraag of je haar wilt, zo snel mogelijk bellen. Van een makkelijke dinges.
[medeverdachte 1] : Oh mij.. goed. Haar bellen?
NNvrouw1165: ja
[medeverdachte 1] : goed
NNvrouw1165: Misschien niet van jou dinges. Of, ik weet niet.
[medeverdachte 1] : goed
NNvrouw1165: bel haar doei. [98]
Op 6 oktober 2012 om 06.43 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] op naam van [M] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Pools/Turks) het volgende gezegd:
N: die Polaki zijn gepakt he.
(…)
V: Ja, allemaal mitrailleurs en zo.
(..) [99]
Op 6 oktober 2012 om 11.59 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , (hierna NNvrouw0761). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : Maar ik heb echt een probleem he. Ik heb het gister niet aan jou verteld. ..
NNvrouw0761): Wat is er gebeurd?
[medeverdachte 1] : Een hele goeie vrienden van mij. Eh, (niet verstaanbaar) (Turks) Eh had ik al verteld? Ik had bezoek uit Rusland.
(..)
[medeverdachte 1] Ja, weet je, ik vertel het je later wel (Turks). Kan niet over de telefoon
(..)
[medeverdachte 1] : maar, en hun zijn, eh (niet verstaanbaar klinkt als: Eergisteren) gepakt. Ze gingen de, dinges weetje. Ze hebben iets gehaald/gekocht en ze brachten iets weg (Turks) zijn gepakt. Heel erg. Ze zijn ook op de televisie verschenen (Turks)
NNvrouw0761): hoe gepakt? Ik heb het niet begrepen (Turks)
[medeverdachte 1] : ze hadden beetje drugs
(..)
[medeverdachte 1] : Ja. En, eh ze zijn gepakt. Ik vond het zo erg. Zo erg voor ze.
Op 6 oktober 2012 om 17:23 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : Er is behoorlijk wat informatie in de handen van hen.
[verdachte] : In de handen van wie?
[medeverdachte 1] : die euhh..
[verdachte] : Van dinges?!
[medeverdachte 1] : Huh huh
[verdachte] : van de ooms (=politie)?!
[medeverdachte 1] . Ja en veel ook
[verdachte] : Hmm..
[medeverdachte 1] : Het schijnt dat het hier helemaal vanaf hier achtervolgd is.
[verdachte] : helemaal van hier?!
[medeverdachte 1] : huh hih..het staat daar (boven) toch geschreven?!
(..)
[verdachte] : Ik heb het gelezen maar euhh..ik heb daaronder nog niet precies gelezen dus..
(..)
[medeverdachte 1] : Dinges euhh..ik had namelijk op mijn naam een hotel en zo geregeld.
[verdachte] : wat heb je geregeld?!
[medeverdachte 1] : hotel. Hotel toch? Ik zeg “ik had op mijn naam nog een hotel en zo geregeld.
[medeverdachte 1] : Zij schijnen voor die zaak 180 (honderdtachtig) man te hebben ingezet.
[medeverdachte 1] : Ja. Zie je de mannen niet dan? Allemaal met maskers.
[medeverdachte 1] : Ik zal nu naar haar zus gaan.
(..)
[medeverdachte 1] : joh, ik had eigenlijk gisteren al mijn twijfels.. ik heb dit gisteren gehoord.. ik heb tegen jou niets gezegd euhh..ik dacht “misschien is het niet waar” misschien gaan ze het op ons afschuiven. Weet je?
(..)
[medeverdachte 1] : Zijn er handafdrukken (vingerafdrukken) of zo op de tas?
[verdachte] : Wel, ik heb het niet (erin)gelegd/geplaatst. Zij hebben het zelf (erin)gelegd/geplaatst.
(..)
[verdachte] : Niets aan te doen..euhh..als er weer iets gebeurt dan moet je handschoenen en zo dingessen, begrijp je?!
[medeverdachte 1] : Echt waar.. geld is niet belangrijk, ik vind het heel erg voor die mannen. [101]
Op 8 oktober 2012 om 21.44 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , in gebruik bij [H] (hierna NNvrouw5284). In het gesprek wordt het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] .: Ja weet je hoe erg ik nog vindt van die Russen.
(..)
[medeverdachte 1] : Echt, we waren echt de dag ervoor nog samen, he
NNvrouw5284: klopt. Ik ook. Ik was er toch bij.
[medeverdachte 1] : ja. En nu vijftien jaar.
NNvrouw5284: Ja, maar waarom vijftien?
[medeverdachte 1] : Dat is zo in Polen.
NNvrouw5284: Maar hoe oud is die man?
[medeverdachte 1] : die zoon?
NNvrouw5284: Nee, die jongen. Die man.
[medeverdachte 1] : 48
NNvrouw5284: Jezus man, 15 jaar.
[medeverdachte 1] : Ja, minimaal. Maar je mag weten. Ik heb vier advocaten voor hem geregeld.
NNvrouw5284: huh?
(..)
NNvrouw5284: ben je echt een hele lieve, goeie vriend.
[medeverdachte 1] : En die vrouw is echt helemaal door gedraaid, zoon kwijt, neef kwijt, man kwijt. [102]
Uit de verklaringen van de aangehouden Poolse medeverdachten is de rechtbank het volgende gebleken:
[O] heeft verklaard dat hij met zijn vader had afgesproken om iemand te vinden die verdovende middelen vervoerd. Voorgesteld is om dit te laten doen door [P] . Hij moest zelf de drugs controleren. Ze zijn op 2 oktober naar Nederland gereden en diezelfde avond aangekomen. Ze hebben geslapen in een IBIS hotel. [103]
Bij de rechter-commissaris verklaart [O] dat hij toen hij de drugs ophaalde in Nederland op een kantoor is geweest en dat dat kantoor [bedrijf 1] zou kunnen zijn. [104]
[N] heeft verklaard dat hij samen met zijn zoon en [P] op 2 oktober 2012 naar Nederland is gekomen en de nacht heeft doorgebracht in een IBIS hotel. De volgende dag hebben ze in Utrecht een tussenpersoon ontmoet en in de buurt van Amsterdam hebben ze 100 gram cocaïne en 8,5 kilo marihuana gekocht. [105]
Verdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie het volgende verklaard:
Ik ken de man wel. Ik heb deze man op de [adres] ontmoet. Ik heb voor hem en zijn zoon een hotelkamer in het IBIS hotel in Utrecht geregeld. De cocaïne die bij hen is aangetroffen is door mij in Utrecht geregeld. Ik heb die kale Pool met iemand in contact gebracht. Hij wilde een hoeveelheid cocaïne kopen. [106]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de export van 108 gram cocaïne en 9146 gram hennep. De door de raadsman gevoerde verweren worden op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen verworpen.
Voorwaardelijk verzoek tot het horen van verbalisanten Q011 en Q009
De raadsvrouw heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van de verbalisanten van het observatieteam. De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verzoek dat op de zitting van 5 februari 2018 door de voorzitter aan de raadsvrouw is gevraagd of zij, nadat er een proces-verbaal is opgemaakt waarin haar eerdere vragen waren beantwoord, nog aanvullende vragen heeft ingediend voor de verbalisanten. Hierop heeft de raadsvrouw aangegeven dat zij dit ging uitzoeken. De raadsvrouw is op de daaropvolgende regiezittingen in de gelegenheid geweest om de vragen alsnog in te dienen, maar dit heeft zij niet gedaan. Nu ook overigens het horen van deze verbalisanten in de ogen van de rechtbank niet noodzakelijk is zal dit verzoek worden afgewezen.
4.3.3.4 Feit 5: wapenbezit (1 patroon)
Bewijsmiddelen
Bij een doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] op 9 april 2013 is een munitiepatroon aangetroffen in de rechterlade van de tv-kast in de woonkamer. [107] Het aangetroffen patroon is gecategoriseerd en betreft een scherp patroon, zijnde munitie van categorie III. [108]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank overweegt dat uit de plaats waar de patroon is gevonden – in de tv-kast in de woonkamer – moet worden afgeleid dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid daarvan. De rechtbank gaat daarbij uit van de algemene ervaringsregel dat de eigenaar van een woning zich bewust is van wat zich in zijn woning bevindt, zeker als het goed zich bevindt in de woonkamer. In dit licht is de enkele ontkenning van verdachte dat hij niet wist dat er een munitiepatroon in zijn woning lag onvoldoende.
De rechtbank acht het onder 5 ten laste gelegde daarom wettig en overtuigend bewezen.
4.3.3.5 Feit 6: criminele organisatie
De rechtbank acht ten slotte wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 9 tenlastegelegde heeft begaan op grond van navolgende bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen
Verdachte wordt deelname verweten aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven zoals bedoeld in artikel 11 van de Opiumwet.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat een groep personen, bestaande uit (in ieder geval) de verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] , zich in de periode van 5 november 2012 tot en met 17 juli 2013 op meerdere plaatsen in Nederland hebben bezig gehouden met de handel in hennep in de breedste zin van het woord. De rechtbank verwijst daarvoor naar de bewijsmiddelen voor feit 2 die zijn uitgewerkt onder punt 4.3.3.2.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een criminele organisatie op grond van het navolgende.
Volgens de geldige jurisprudentie (zie onder andere Hoge Raad 22 januari 2008, NJ 2008, 72) moet onder een criminele organisatie worden verstaan ‘een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon’. Om als deelnemer aangemerkt te worden, hoeft niet vast te komen staan dat de betreffende persoon bekend is/moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie. Evenmin is vereist dat het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is.
Wel moet vast komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had, waaronder ook het naaste doel van de organisatie wordt gerekend. Overigens is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is (zie Hoge Raad 15 juni 2010, NJ 2010, 357). Daarnaast moet de verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet de verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie ondersteunen (zie onder andere Hoge Raad 3 juli 2012, LJN: BW5161). Tot slot moet bewezen kunnen worden dat de verdachte opzet had op het deelnemen aan de organisatie. Voldoende daarvoor is dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat de verdachte enige opzet heeft gehad op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] deel hebben genomen aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven zoals bedoeld in artikel 3 onder B van de Opiumwet. Zij hebben een gestructureerd samenwerkingsverband gevormd en hebben ieder een aandeel gehad in, dan wel ondersteunende gedragingen verricht die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
De rechtbank overweegt daartoe dat [medeverdachte 1] via zijn bedrijf [bedrijf 1] woningen regelde waarin hij een hennepkwekerij kon (laten) bouwen. [medeverdachte 1] zorgde in dat kader ook voor de financiën, zoals het betalen van de huur aan de huiseigenaren en hij betaalde de kosten voor de materialen. [verdachte] was verantwoordelijk voor het opbouwen van de kwekerijen. Uit het dossier volgt dat hiervoor Poolse of Bulgaarse mannen werden ingehuurd, die [verdachte] vervolgens zou hebben aangestuurd. [medeverdachte 2] voerde meer ondersteunende gedragingen uit ten behoeve van de kwekerijen. Hij gaf de planten water, ging in opdracht van [medeverdachte 1] en/of [verdachte] poolshoogte nemen als een kwekerij werd opgerold door de politie en zorgde (vooraf, dan wel achteraf) dat er een huurcontract werd opgemaakt.
Tenslotte was [medeverdachte 1] na het oprollen van de hennepkwekerijen ook betrokken bij de financiële afhandeling van de schade met de huiseigenaren.
De bewijsverweren die de verdediging op dit punt heeft aangevoerd zijn met bovengenoemde overwegingen eveneens verworpen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op of omstreeks een of meer tijdstippen gelegen in de periode van ongeveer 5 november 2012 tot en met 17 juli 2013 op meerdere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen (telkens
)opzettelijk
(grote hoeveelheden
)hennepplanten heeft geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad te weten:
in of omstreeks de periode van ongeveer 1 maart 2013 tot en met 18 maart 2013 te [woonplaats] te weten [in het pand [adres] (a) aldaar] 1368 hennepplanten
althans
een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
en
in of omstreeks de periode van ongeveer 15 november 2012 tot en met 17 januari 2013 te [woonplaats] te weten [in het pand [adres] aldaar] 516 hennepplanten
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in de periode van ongeveer 21 februari 2013 tot en met 28 maart 2013 te [woonplaats] te weten [in het pand [adres] aldaar] 376 hennepplanten
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
en
in de periode van ongeveer
05 november 201228 februari 2013 tot en met 04 april 2013 te [woonplaats] , te weten [in het pand [adres] aldaar] 572 hennepplanten
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
en
in of omstreeks de periode van ongeveer 28 december 2012 tot en met 18 april 2013 te [woonplaats] , te weten [in het pand [adres] aldaar] een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
en
in de periode van ongeveer 04 oktober 2012 tot en met 17 juli 2013 te Utrecht, in elk geval in Nederland te weten [in het pand [adres] aldaar] 559 hennepplanten althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens
) een hoeveelheid van meer dan 30 gram vaneen materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 3 primair:
in of omstreeks de periode van ongeveer 15 september 2012 tot en met 4 oktober 2012 te Utrecht en
/ofWaalwijk, in elk geval in Nederland en/of Polen tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) ongeveer 9148 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendemarihuana/hennep, zijnde marihuana/hennep een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst II, immers hebben
hij verdachte en / ofzijn mededader
(s
)opzettelijk die marihuana/hennep per auto
en/of per vliegtuig (en/of op andere wijze)vervoerd van Nederland naar Polen;
Feit 4 primair:
in of omstreeks de periode van ongeveer 15 september 2012 tot en met 4 oktober 2012 te Utrecht en
/ofWaalwijk, in elk geval in Nederland en/of Polen tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) ongeveer 108 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I, immers hebben
hij verdachte en / ofzijn mededader
(s
)opzettelijk die cocaïne per auto
en/of per vliegtuig (en/of op andere wijze)
vervoerd van Nederland naar Polen;
Feit 5:
op
of omstreeks9 april 2013 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland,voorhanden heeft gehad 1 patroon,
in elk gevalmunitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven,
geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Feit 6:
in of omstreeks de periode van ongeveer
1 januari 20105 november 2012 tot en met 9 april 2013 te Utrecht en
/ofelders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, gevormd door hem, verdachte, en
/of[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2]
en/of een of meer anderen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk misdrijven strafbaar gesteld in
het/deartikel
(en)3 aanhef en onder B (en/of C) Opiumwet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Feit 3 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 4 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 5:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Feit 6:deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 1 jaar en 2 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot de op te leggen straf verzocht rekening te houden met de schending van de redelijke termijn, de medische situatie van verdachte en het feit dat hij
first offenderis met betrekking tot de aan hem ten laste gelegde feiten.
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank daarom te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het, op grote schaal en op professionele wijze, telen van hennep in verschillende panden. Verdachte heeft met zijn handelen doelbewust op wederrechtelijke wijze financieel voordeel nagestreefd en hij heeft voorts inbreuk gemaakt op de eigendommen van anderen. Verdachte heeft zich daarbij puur laten leiden door hebzucht. Het verbouwen van hennep in woningen brengt daarnaast onaanvaardbare risico’s met zich mee voor omwonenden, omdat de illegale elektriciteitsvoorziening, waar hier veelal sprake van was, niet voldoet aan belangrijke brandveiligheidseisen. In het verlengde daarvan heeft verdachte bovendien gehandeld als deelnemer van een criminele organisatie, die het plegen van dit misdrijf tot oogmerk had.
Ook heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de export van bijna 10 kilogram hennep en ruim 100 gram cocaïne van Nederland naar Polen. Verdachte heeft bijgedragen aan de verkoop van drugs aan drie Poolse mannen, die de volgende dag in Polen zijn aangehouden met drugs in hun bezit. Door zo te handelen heeft verdachte een belangrijke bijdrage geleverd aan de uitvoer van de drugs.
Het is algemeen bekend dat verdovende middelen als hennep en cocaïne schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Gebruikers bekostigen hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat de uitvoer van drugs de negatieve beeldvorming van Nederland in het buitenland op het gebied van haar drugsbeleid versterkt.
Tenslotte heeft verdachte één patroon voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie kan een risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen.
Persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 2 januari 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Dit legt echter – gelet op de ernst, de hoeveelheid en de professionaliteit van de bewezenverklaarde feiten – maar weinig gewicht in de schaal.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 7 februari 2019. Hieruit volgt dat verdachte gezondheidsklachten heeft, waardoor hij niet kan werken. Verdachte heeft recent een hartinfarct gehad en lijdt aan diabetes. Er lijken op de overige leefgebieden geen problemen te zijn. De reclassering acht toezicht niet geïndiceerd en onthoudt zich van advies over een passende sanctie omdat verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht.
Schending redelijke termijn
Als uitgangspunt geldt dat een strafzaak dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf. De vermindering van de straf is afhankelijk van de mate waarin de redelijke termijn is overschreden.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het procesverloop in deze zaak dat verdachte op 9 april 2013 in verzekering is gesteld. In 2013 en 2014 heeft de zaak meerdere keren op zitting gestaan, zowel pro forma als regie. De rechter-commissaris heeft op verzoek van de verdediging een groot aantal getuigen opgespoord en gehoord. Dit onderzoek is door de rechter-commissaris in oktober 2014 afgerond. Daarna is er tot februari 2018 een periode van complete inactiviteit geweest. De reden hiervoor was om de uitkomst van het onderzoek Krobia af te wachten, omdat dat onderzoek verband houdt met de onder 1 ten laste gelegde mensenhandel in de zaak van medeverdachten. Verzuimd is echter om dit met de verdediging te communiceren. In het onderzoek Krobia is uiteindelijk op 27 oktober 2017 vonnis gewezen, waarna de zaak van verdachte in februari 2018 weer op zitting is gepland. Voor verdachte geldt dat hij niet wordt verdacht van mensenhandel, maar dat gelijktijdige behandeling van zijn zaak met de zaken van medeverdachten wel wenselijk was, omdat de overige feiten op de telastlegging van verdachte wel overeenkomen met die van medeverdachten.
Het is vervolgens (sinds februari 2018) echter niet aan het Openbaar Ministerie of aan de rechtbank te wijten dat de behandeling van de zaak pas heden – op 27 maart 2019 – met een eindvonnis is afgerond. De verdediging heeft op de zitting in februari 2018 gepersisteerd bij alle getuigen die niet waren gehoord en is tot en met de voorlaatste regiezitting bij die verzoeken gebleven. Gelet op het hiervoor omschreven procesverloop, de ingewikkeldheid van de zaak en de omvang van het dossier is de rechtbank van oordeel dat de redelijke termijn voor de afdoening van deze zaak op drie jaar kan worden gesteld. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn dan alsnog in ernstige mate, te weten met bijna drie jaar, is overschreden. Dit komt overeen met de periode dat ze zaak heeft stilgelegen. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding een forse matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben. De lange periode van inactiviteit is immers niet goed te praten en de rechtbank begrijpt dat verdachte hierdoor lange tijd in onzekerheid over de uitkomst van zijn strafzaak heeft moeten leven.
Straf
Hoewel de bewezenverklaarde feiten in principe een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur zonder meer rechtvaardigen, is de rechtbank van oordeel dat – gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, die grotendeels is terug te voeren op onderzoekshandelingen en processuele ontwikkelingen in de zaken van medeverdachten en gelet op de aard van de tegen deze verdachte bewezenverklaarde feiten – een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nu niet meer aan de orde is. De rechtbank komt daarom tot een andere en lagere strafoplegging dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar deze gelijk stellen aan de duur van het voorarrest. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank beoogt hiermee verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de verstreken tijd zal de rechtbank de proeftijd beperken tot 1 jaar.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank komt tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 74 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een taakstraf van 240 uur, waarmee de rechtbank de ernst van de bewezenverklaarde feiten wil benadrukken. Als verdachte deze taakstraf niet of niet naar behoren uitvoert dan staat daar een vervangende hechtenis van 120 dagen tegenover.

9.BESLAG

Klassiek beslag ex artikel 94 Wetboek van Strafvordering
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen (zoals vermeld op de beslaglijst) te weten:
- 1 STK Agenda (G 867628)
- 2 STK Telefoonkaart SIMKAARTHOUDER incl. simkaart (G 867679)
- 1 STK Sleutel AUTOSLEUTEL Renault Laguna sb 3575449 (G867684)
- 1 STK Telefoonkaart ORANGE simkaart (G 867682)
- 1 STK Sleutel CISA kluissleutel aan hanger (G 867678)
- 1 STK Mobiel Kl:wit BLACKBERRY (G867666)
- 2 STK Papier (G 867670)
- 1 STK Sleutel AUTOSLEUTEL Volkswagen (G 867660)
- 1 STK Usb-stick (G867637)
- 1 STK Sleutelbos met 8 sleutels (Gr 867631)
- 1 STK Papier in sealbag 3 enveloppen+ aankoopbon (G 867625)
- 1 STK Mobiel NOKIA C2-01 (G867621)
- 1 STK Mobiel Kl:zwart NOKIA (G 867622)
- 1 STK Mobiel Kl:zwart NOKIA (G 867617)
- 1 STK Sleutelbos 3 sleutels + 2AH/ karweikaart (G 980299)
- 1 STK Medicijn LOSSE CAPSULE (G 980301)
- 1 STK Bon hertz autoverhuur (G 980306)
- 1 STK Decoder TV ontv. incl. bedr. en afst. bed. (G 980306)
- 1 STK Spel MICROSOF xbox Incl. bedr. lxwebcam enlx afst.bed. (G 867697)
- 1 STK Navigatiesysteem TOMTOM incl. houder en snoer (G 867688)
- 1 STK Mobiel Kl:grijs NOKIA (G 867619)
- 1 STK Mobiel Kl:zwart NOKIA (G 867648)
- 1 STK Kluis (G 867691)
- 2 STK Papier (G 867673)
- 1 STK Papier (G 867673)
- 1 STK Usb-stick KRUIDVAT (G 867639)
- 1 STK Sleutel AUTOSLEUTEL van VW Touran (G 876620)
- 6 STK Papier M.1.10 (G 867616)
- 3 STK Bankbescheiden M.1.7 (G 86761)
- 5 STK Kentekenbewijs (G 867607)
De beslaglijst zal als bijlage aan dit vonnis worden gehecht.
Conservatoir beslag ex artikel 94a Wetboek van Strafvordering
De raadsvrouw heeft verzocht om teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
De officier van justitie heeft zich hiertegen verzet, omdat er een ontnemingsvordering is aangekondigd.
De rechtbank acht het – gelet op de bewezenverklaring en de aangekondigde ontnemingsvordering – niet hoogst onwaarschijnlijk dat aan verdachte een verplichting wordt opgelegd tot terugbetalen van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank zal het beslag dat is gelegd ex artikel 94a Wetboek van Strafvordering daarom handhaven.

10.BENADEELDE PARTIJ

Stedin heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 3.595,30.Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
10.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de vordering, omdat de vordering geen betrekking heeft op de tenlastelegging van verdachte.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de vordering geen betrekking heeft op de tenlastelegging van verdachte.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat de schade betrekking heeft op een feit dat niet aan verdachte is ten laste gelegd.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 140 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 180 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
-
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 74 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
-
stelt daarbij een proeftijd van 1 (één) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten:
- 1 STK Agenda (G 867628)
- 2 STK Telefoonkaart SIMKAARTHOUDER incl. simkaart (G 867679)
- 1 STK Sleutel AUTOSLEUTEL Renault Laguna sb 3575449 (G867684)
- 1 STK Telefoonkaart ORANGE simkaart (G 867682)
- 1 STK Sleutel CISA kluissleutel aan hanger (G 867678)
- 1 STK Mobiel Kl:wit BLACKBERRY (G867666)
- 2 STK Papier (G 867670)
- 1 STK Sleutel AUTOSLEUTEL Volkswagen (G 867660)
- 1STK Usb-stick (G867637)
- 1 STK Sleutelbos met 8 sleutels (Gr 867631)
- 1 STK Papier in sealbag 3 enveloppen+ aankoopbon (G 867625)
- 1 STK Mobiel NOKIA C2-01 (G867621)
- 1 STK Mobiel Kl:zwart NOKIA (G 867622)
- 1 STK Mobiel Kl:zwart NOKIA (G 867617)
- 1 STK Sleutelbos 3 sleutels + 2AH/ karweikaart (G 980299)
- 1 STK Medicijn LOSSE CAPSULE (G 980301)
- 1 STK Bon hertz autoverhuur (G 980306)
- 1 STK Decoder TV ontv. incl. bedr. en afst. bed. (G 980306)
- 1 STK Spel MICROSOF xbox Incl. bedr. lxwebcam enlx afst.bed. (G 867697)
- 1 STK Navigatiesysteem TOMTOM incl. houder en snoer (G 867688)
- 1 STK Mobiel Kl:grijs NOKIA (G 867619)
- 1 STK Mobiel Kl:zwart NOKIA (G 867648)
- 1 STK Kluis (G 867691)
- 2 STK Papier (G 867673)
- 1 STK Papier (G 867673)
- 1 STK Usb-stick KRUIDVAT (G 867639)
- 1 STK Sleutel AUTOSLEUTEL van VW Touran (G 876620)
- 6 STK Papier M.1.10 (G 867616)
- 3 STK Bankbescheiden M.1.7 (G 86761)
- 5 STK Kentekenbewijs (G 867607)
- handhaaft het beslag gelegd ex artikel 94a Wetboek van Strafvordering;
Benadeelde partij
  • verklaart Stedin niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mrs. H. den Haan en W.S. Ludwig, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Antonides, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 maart 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
Hij op of omstreeks een of meer tijdstippen gelegen in de periode van ongeveer
05 november 2012 tot en met 17 juli 2013 op meerdere plaatsen in Nederland,
tesamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
(telkens) opzettelijk (grote hoeveelheden) hennepplanten heeft geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft
gehad
te weten
(eind-pv p 96 c.a.)
in of omstreeks de periode van ongeveer 01 maart 2013 tot en met 18 maart 2013
te [woonplaats]
te weten [in het pand [adres] (a) aldaar] 1368 hennepplanten althans
een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
en/of (eindpv p 124 c.a.)
in of omstreeks de periode van ongeveer 15 november 2012 tot en met 17 januari
2013 te [woonplaats]
te weten [in het pand [adres] aldaar] 516 hennepplanten althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
en/of (eindpv p 175 c.a.)
in de periode van ongeveer 21 februari 2013 tot en met 28 maart 2013 te
[woonplaats]
te weten [in het pand [adres] aldaar] 376 hennepplanten althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
en/of (eindpv p 190 c.a.)
in de periode van ongeveer 05 november 2012 tot en met 04 april 2013 te
[woonplaats] ,
te weten [in het pand [adres] aldaar] 572 hennepplanten althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
en/of (eindpv p 209 c.a.)
in of omstreeks de periode van ongeveer 28 december 2012 tot en met 18 april
2013 te [woonplaats] ,
te weten [in het pand [adres] aldaar] een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan,
en/of (eindpv p 224 c.a.)
in de periode van ongeveer 04 oktober 2012 tot en met 17 juli 2013 te [woonplaats] ,
in elk geval in Nederland
te weten [in het pand [adres] aldaar] 559 hennepplanten althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
art. 3 aanhef en onder B (en/of onder C) jo art 11 lid 2 jo art 11 lid 5 Opiumwet
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
2.
Hij op of omstreeks een of meer tijdstippen gelegen in de periode van ongeveer
05 november 2012 tot en met 17 juli 2013 op meerdere plaatsen in Nederland
tesamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een (grote) hoeveelheid elektriciteit/stroom/energie, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan energiebedrijf Liander en/of aan
energiebedrijf Stedin, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
(waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op en/of
verbreking van een meetinrichting/meterkast
(LIANDER eind-pv p 96 c.a.)
in de periode van 01 maart 2013 tot en met 18 maart 2013 te [woonplaats]
in het pand [adres] (a) aldaar
en/of (STEDIN eindpv p 124 c.a.)
in of omstreeks de periode van ongeveer 15 november 2012 tot en met 17 januari
2013 te [woonplaats] in het pand [adres] aldaar
en/of (STEDIN eindpv p 175 c.a.)
in de periode van ongeveer 21 februari 2013 tot en met 28 maart 2013 te
[woonplaats] in het pand [adres] aldaar
en/of (STEDIN eindpv p 190 c.a.)
in de periode van ongeveer 05 november 2012 tot en met 04 april 2013 te
[woonplaats] , in het pand [adres] aldaar
en/of (STEDIN eindpv p 224 c.a.)
in de periode van ongeveer 04 oktober 2012 tot en met 17 juli 2013 te [woonplaats] ,
in het pand [adres] aldaar);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
Primair
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 15 september 2012 tot en met 04
oktober 2012 te Utrecht en/of Waalwijk, in elk geval in Nederland en/of Polen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht
(als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet)
ongeveer 9148 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
mariuhana/hennep, zijnde mariuhana/hennep een middel vermeld op de bij die wet
behorende lijst II,
immers heeft hij verdachte en / of zijn mededader(s)
opzettelijk die mariuhana/hennep per auto en/of per vliegtuig (en/of op andere
wijze) vervoerd van Nederland naar Polen;
Art 3 aanhef en onder A jo art 11 lid 4 Opiumwet
art 3 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 4 Opiumwet
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 15 september 2012 tot en met 04
oktober 2012 te Utrecht en/of Waalwijk, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van ongeveer 9148 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram mariuhana/hennep, zijnde mariuhana/hennep een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
4.
Primair
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 15 september 2012 tot en met 04
oktober 2012 te Utrecht en/of Waalwijk, in elk geval in Nederland en/of Polen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht
(als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet)
ongeveer 108 gram cocaine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel vermeld op de bij die wet
behorende lijst I,
immers heeft hij verdachte en / of zijn mededader(s)
opzettelijk die cocaine per auto en/of per vliegtuig (en/of op andere wijze)
vervoerd van Nederland naar Polen;
art 2 aanhef en onder A jo art 10 lid 5 Opiumwet
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
Subsidiair
hij in of of omstreeks de periode van ongeveer 15 september 2012 tot en met 04
oktober 2012 te Utrecht en/of te Waalwijk, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 108 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaine, zijnde cocaine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
5.
Hij op of omstreeks 09 april 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, in elk geval in Nederland,
voorhanden heeft gehad 1 patroon, in elk geval munitie in de zin van de Wet
Wapens en Munitie van categorie III;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden,
voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven,
geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Art 26 lid 1 jo art 55 lid 1 Wet Wapens en Munitie
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
6.
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 januari 2010 tot en met 09
april 2013 te Utrecht en/of elders in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
gevormd door hem, verdachte, en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk misdrijven strafbaar gesteld in het/de artikel(en)
3 aanhef en onder B (en/of C) Opiumwet en/of
310 jo 311 Wetboek van Strafrecht en/of
2 aanhef en onder A (en/of B) Opiumwet en/of
3 aanhef en onder A (en/of B) Opiumwet);
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal, opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voornoemde processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 december 2012, genummerd 2013-077559, onderzoek 09GILERA, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 11676 (ordner 1 t/m 25) en
2.De medeverdachte heeft verklaard dat hij gebruik maakt van deze auto, pagina 616
3.Pagina 8107-8109 (OVC-67SGZ7-25012013)
4.Pagina 8146-8147 (OVC-67SGZ7-31012013)
5.Pagina 8151-8154 (OVC-67SGZ7-31012013)
6.Pagina 8273-8274 (OVC-67SGZ7-10022013-02)
7.Pagina 8291-8292 (OVC-67SGZ7-23022013)
8.Pagina 11661-11666
9.Pagina 1517-1518
10.Pagina 631
11.Pagina 760-761
12.Pagina 635
13.Pagina 2272-2274
14.Pagina 2275
15.Pagina 2275
16.Pagina 117 en 4421
17.Pagina 5866 (TA01-05093)
18.Pagina 5874-5875 (TA01-05141)
19.Pagina 7227 (TB01-01820)
20.Pagina 5174 (DOC-067)
21.Pagina 3783-3784 (GET-023)
22.Pagina 4072-4075 (DOC-036)
23.Pagina 6206-6207 (TA01-08966)
24.Pagina 6352-6353 (TA01-10257)
25.Pagina 6487-6488 (TA01-12699)
26.Pagina 6509-6510 (TA01-12820)
27.Pagina 6530 (TA01-13037)
28.Pagina 6569-6570 (TA01-12740)
29.Pagina 6571-6572 (TA01-13741)
30.Pagina 6583-6584 (TA01-13878)
31.Pagina 6628-6629 (TA01-14894)
32.Pagina 4085-4089
33.Pagina 4121
34.Pagina 4306
35.Verhoor getuige [E] bij de rechter-commissaris op 24 juni 2014
36.Pagina 6036-6039 (TA01-07549)
37.Pagina 7806 (OT-17012013-01)
38.Pagina 7812 (OT-17012013-02)
39.Pagina 6040-6041 (TA01-07551)
40.Pagina 6047 (TA01-07566)
41.Pagina 6052-6053 (TA01-07575)
42.Pagina 6208-6209 (TA01-09007)
43.Pagina 4585
44.Pagina 1536
45.Pagina 5100
46.Pagina 6669 (TA04-00103)
47.Pagina 7544-7545 (TB01-08779)
48.Pagina 6944 (TA06-02260)
49.Pagina 6602-6603 (TA01-14573)
50.Pagina 6606-6607 (TA01-14575)
51.Pagina 7562 (TB01-08819)
52.Pagina 7570-7571 (TB01-08858)
53.Pagina 7580-7581 (TB01-08942)
54.Pagina 6623-6624 (TA01-14692)
55.Pagina 4556, 4709
56.Pagina 4691
57.Pagina 1519
58.Pagina 5812-5813 (TA01-04494)
59.Pagina 6018-6019 (TA01-07453)
60.Pagina 6466-6467 (TA01-11943)
61.Pagina 6490-6492 (TA01-12781)
62.Pagina 7613-7614 (TC01-00006)
63.Pagina 7065 (TA08-01023)
64.Pagina 7598-7599 (TB01-09659)
65.Pagina 4427
66.Pagina 4434
67.Pagina 3790-3791
68.Verhoor getuige [getuige 4] bij de rechter-commissaris op 30 juni 2014
69.Pagina 4447
70.Pagina 1334
71.Verhoor getuige [getuige 5] bij de rechter-commissaris op 25 juni 2014
72.Pagina 7036 (TA08-00151)
73.Pagina 6005-6006 (TA01-07398)
74.Pagina 6007 (TA01-07403)
75.Pagina 6016-6017 (TA01-07420)
76.Pagina 73854-7385 (TB01-04331)
77.Pagina 6246-6247 (TA01-09862)
78.Pagina 7621-7622 (TC01-00042)
79.Pagina 7105 (TA15-00440)
80.Pagina 5352-5353 (TA01-00254)
81.Pagina 5354 (TA01-00255)
82.Pagina 5394-5395 (TA01-00411)
83.Pagina 5398 (TA01-00426)
84.Pagina 5400-5401 (TA01-00442)
85.Pagina 5404-5405 (TA01-00482)
86.Pagina 5406 (TA01-00487)
87.Pagina 5408 (TA01-00495)
88.Pagina 5409 (TA01-00500)
89.Pagina 5410-5411 (TA01-00503)
90.Pagina 5413-5414 (TA01-00505)
91.Pagina 5417 (TA01-00512)
92.Pagina 5418-5419 (TA01-00516)
93.Pagina 7785-7787 (OT-03102012)
94.Pagina 11922
95.Pagina 3992-3994
96.Pagina 5085-5093 een geschrift van het Forensisch Laboratorium van het Provinciaal Politiebureau te Krakau, inhoudende een scheikundig onderzoek, uitgevoerd door subinspecteur drs. Dorota Osman, Anna Wietrzykowska - technicus
97.Pagina 4017
98.Pagina 5486-5487 (TA01-00812)
99.Pagina 5494 (TA01-00833)
100.Pagina 5495-5497 (TA01-00834)
101.Pagina 5498-5500 (TA01-00858)
102.Pagina 5511-5512
103.Pagina 3964-3966
104.Verhoor getuige bij de rechter-commissaris op 7 november 2014
105.Pagina 3982-3983
106.Pagina 617
107.Pagina 11650-11651 jo. 11656
108.Pagina 2321