4.3.3.Bewijs
4.3.3.1 Feit 1: hennepkwekerijen
Inleiding
Voordat de rechtbank zal ingaan op de afzonderlijke aan verdachte ten laste gelegde hennepkwekerijen en de bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte betrokken was bij die hennepkwekerijen, zullen hieronder eerst een aantal bewijsmiddelen worden genoemd waaruit volgt dat verdachte en de medeverdachten zich in de periode van 5 november 2012 tot en met 17 juli 2013 op meerdere plaatsen in Nederland bezig hielden met de (grootschalige) hennepteelt.
Uit de opgenomen vertrouwelijke communicatie (OVC) in een personenauto BMW X-Reihe met kenteken [kenteken] op naam van [medeverdachte 1], is de rechtbank het volgende gebleken.
Op 25 januari 2013 is er in voornoemde personenauto een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [A] ( [A] ); hierin wordt het volgende gezegd:
(
ntv = niet te verstaan)
(..)
[A] : maar als iedereen het doet levert het geen geld meer op, als iedereen dat gaat doen.
[medeverdachte 1] : maar er is heel veel vraag, de hele wereld (ntv) Spanje, Marokko, overal.
[A] : maar dan ga je knippen ja, die mensen die ik ken geven het dan gewoon aan de coffeeshop.
[medeverdachte 1] : nee wij gaan naar de groothandel, bam, bam, bam, gelijk geld, en die verkopen het weer door aan het buitenland (ntv) coffeeshop (ntv) goede kwaliteit. (..)
[A] : ik kan nu ook ergens een huis huren.
[medeverdachte 1] : kan, maar we hebben pas een man gehad, die had bij ons een huis gehuurd. Hij is (ntv) gepakt, (ntv) niks.
[A] : wat zei die?
[medeverdachte 1] : weet je wat ze zeiden: ja jammer voor de huisbaas, de huisbaas moet voor alles opdraaien.
[A] : wat voor consequenties heeft de huisbaas dan?
[medeverdachte 1] : de schade, het hele huis is kapot gemaakt toch.
[A] : oh, maar niet dat ie vast moet zitten ofzo?
[medeverdachte 1] : nee ben je toch (ntv).
[A] : wat?
[medeverdachte 1] : iets op eigen naam?
[A] : ja die huis staat op mijn eigen naam.
[medeverdachte 1] : (ntv) contract maken.
[A] : ja
[medeverdachte 1] : begrijp je
[A] : ja
(..)
[A] : maar wat doet de politie, die plantjes weggooien of in beslag nemen?
[medeverdachte 1] : weggooien. Dat mag niet meer he.
[A] : (ntv) normaal krijg je gevangenis
[medeverdachte 1] : nee in Nederland niet.
(..)
Op 31 januari 2013 is er in voornoemde personenauto een gesprek te horen tussen [medeverdachte 1] en [B] ( [B] ), hierin wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[B] vervolgt dat er voor de tweede keer was gezaaid en de jongen had [medeverdachte 2] voorgesteld om iemand te regelen voor 2000 euro per maand om voor die locatie te zorgen. [medeverdachte 1] vindt het bedrag te hoog. [medeverdachte 2] zou hebben gezegd dat hij het bedrag niet ging betalen. Toen had [medeverdachte 2] gezegd dat hij de volgende dag zelf zou gaan bewateren. [medeverdachte 1] begint te lachen. Nadat [medeverdachte 2] water had gegeven zou [medeverdachte 2] vergeten zijn de kraan dicht te draaien.
(..)
[B] heeft afgesproken dat hij bij de sleuteloverdracht 15 ontvangt en elke keer dat het wordt geknipt 20. [B] zegt dat hij hoopt dat hij na eenmaal knippen in twee woningen zijn schulden kan aflossen.
(..)
Op 31 januari 2013 is er in voornoemde personenauto een gesprek te horen tussen [medeverdachte 1] en [C] , hierin wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[C] : laten we kijken of we wat in de wiet kunnen doen
[medeverdachte 1] : dat heb ik je toch altijd gezegd
(..)
[medeverdachte 1] : weet je wat we moeten doen. Euhh, allereerst als je in dit werk gewoon je mond dicht houdt dan is er geen probleem. Want de grootste diefstallen die kom je op dit terrein tegen. We gaan een woning huren. De rest regel ik zelf wel. Is er een Bulgaar op wiens naam wij een woning kunnen huren?
[C] : hoe bedoel je een Bulgaar?
[medeverdachte 1] : op wiens naam we de woning kunnen zetten.
[C] : bedoel je de huurwoning?
[medeverdachte 1] : ja
[C] : ik vind wel iemand.
[medeverdachte 1] : laat anders een man uit Bulgarije komen
[C] : om te verzorgen
[medeverdachte 1] : om te kijken, om de ramen af en toe open en dicht te doen, om binnen te zitten, om televisie te kijken. Hij hoeft verder niets te doen
[C] : hoeveel geld moet ik inbrengen. Laten we dit met z’n tweeën doen.
[medeverdachte 1] : met z’n drieën, het moet met z’n drieën.
[C] : hoezo met z’n drieën?
[medeverdachte 1] : jij, ik en iemand die verstand heeft van het verzorgen van wiet.
(..)
[C] : oke, maar, hoeveel geld moet ik investeren (..)
[medeverdachte 1] : ik betaal al het geld (..)
[medeverdachte 1] : alleen, we moeten een Bulgaar regelen op wiens naam wij de woning kunnen laten registreren. Weet je wat we wel kunnen doen, dat jij meebetaalt aan de huur.
[medeverdachte 1] : de materiaalkosten zijn voor mijn rekening. Na afloop, stel dat het 100.000 euro oplevert. Dan gaan we kijken wat heeft [medeverdachte 1] aan materialen betaald? 20.000 euro. Hier jouw 20.000 euro terug. Hoeveel geld heeft [C] abi aan huur betaald? 3000 euro? [C] abi krijgt zijn 3000 euro terug. Wat is er aan werknemer betaald. Laten we zeggen 3000 euro. Wat blijft er over? 60.000 euro. Ieder krijgt dus 20.000 euro. Maar die compagnon waar ik het over heb, die komt en hij zorgt voor alles.
[C] : weet de man hoe alles moet?
[medeverdachte 1] : breek me de bek niet open. Dat is de man z’n beroep.
(..)
[medeverdachte 1] : stel dat jij wordt opgepakt, dan moet jij zeggen: ik had geen werk, ik ben een Marokkaan tegengekomen genaamd [naam ] . Hij zei tegen mij ‘ik ga je geld geven als jij hier gaat wonen’
(..)
[medeverdachte 1] : er moet dus niets worden verklaard. De persoon moet in ieder geval de namen van [medeverdachte 1] en [C] niet noemen. (..)
[medeverdachte 1] : als ie het doet, dan gaat de politie verder zoeken en krijgen ze het boven water. Dan is het ook nog in georganiseerd verband. Ik zweer het bij God, iedere maand wordt er een locatie van mij opgerold.
[C] : meen je dat nou?
(..)
[medeverdachte 1] : maar als je zeven, acht locaties hebt, dan lukt het wel (..)
Op 19 februari 2013 is er in voornoemde personenauto een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [getuige 1] , hierin wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] zegt dat hij degene is die alles regelt terwijl [verdachte] zich er niet mee bemoeit. Volgens [medeverdachte 1] loopt [verdachte] geen risico omdat hij kan zeggen dat hij een werknemer is.
[medeverdachte 1] : iemand die baas is, werkt niet.
[getuige 1] : hij werkt ook niet.
[medeverdachte 1] : maar als hij binnen wordt opgepakt zegt hij dat hij daar aan het werk was. (..) de politie wil de man die hoger op de ladder zit (..).
[medeverdachte 1] : veel van onze locaties zijn opgerold (..) elke maand wordt er één van ons opgerold. Om de twee maanden wordt er zeker één opgerold.
(..)
Op 23 februari 2013 is er in voornoemde personenauto een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [A] ( [A] ), hierin wordt het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : hij krijgt geld en jij krijgt geld, maar ik niet
[A] : maar waarom jij niet.
[medeverdachte 1] : (onverstaanbaar). Begrijp je?
[A] : maar jij krijgt toch ook wel gewoon.
[medeverdachte 1] : dat is voor ons samen. Wat van jou is, is van mij toch.
[A] : ja
(..)
[A] : (onverstaanbaar).
[medeverdachte 1] : wij zijn 1, [verdachte] . Hij bouwt. Hij bouwt alles.
[A] : [verdachte] is zogenaamd jij. Dus [verdachte] krijgt 20, ik krijg 20 en (onverstaanbaar)
eigenlijk hebben wij dan 10, 10 samen.
[medeverdachte 1] : ja (onverstaanbaar) is allemaal voor jou. Ik heb nog andere huisjes ( [medeverdachte 1] begint te lachen). (onverstaanbaar).
(..)
[A] : ja, maar waarom nemen we niet een groot huis met zes slaapkamers?
[medeverdachte 1] : [A] , beter drie, vier van zulke huizen (onverstaanbaar) te investeren. Want als een gepakt wordt dan (onverstaanbaar).
[A] : ja.
[medeverdachte 1] : ik ben professioneel in dit vak, dit is mijn werk.
[A] : als [verdachte] wat overkomt, wie moet dat dan allemaal doen?
[medeverdachte 1] : wat?
[A] : als [verdachte] wat overkomt, wie moet dat dan allemaal doen?
[medeverdachte 1] : we hebben 12 personeel. 12 personeel is veel he. Die hebben auto, gaan ze de hele dag daar, daar, daar. Jammer dat die meterkast buiten..
[A] : (onverstaanbaar).
[medeverdachte 1] : nou als eh, eh mensen komen van de meterkast, die hebben meestal sleutel.
[A] : ja, en dan gaan ze kijken en meten?
[medeverdachte 1] : ja klopt, kabels erin.
(..)
[A] : Die sleutel kan je toch veranderen.
[medeverdachte 1] : ja, dat gaat aandacht trekken.
[A] : ja, (onverstaanbaar) en hoe vaak komen die mensen van de meterkast.
[medeverdachte 1] : één keer per jaar, maar je weet nooit wanneer ze komen. (..)
Op de zolder van de woning van medeverdachte [verdachte] zijn op 9 april 2013 goederen aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan hennepteelt. Het gaat om onder meer: afzuigers, filters, slangen, lampenkappen en voedingsmiddelen. Daarnaast is er een briefje met voor een hennepkwekerij benodigde goederen in de woning aangetroffen.
[getuige 1] heeft in zijn verhoor bij de politie het volgende verklaard:
(V=vraag A=antwoord)
V: wat weet jij nog meer over [medeverdachte 1] bezigheden?
A: dat hij een ondernemer is. dat hij geld investeert in die zaken en dergelijke (..)
V: wat is de rol van [medeverdachte 2] daarin?
A: huis verhuren, meer aan de administratie he.
V: wat weet jij van [verdachte] ?
A: Dat hij met Bulgaren en Oostblokmensen bezig is. Dat hij hun opdracht geeft om die hennepzooi te installeren. Hij is een partner van [medeverdachte 1] , dat delen ze. Ze hebben samen een zaak, dus ze moeten het delen. Dat hoor ik.
V: hoe weet je dat ze met Bulgaren bezig zijn?
A: In mijn huis waren ook Bulgaren. Ik heb één Bulgaar gezien. Dat was de Bulgaar die met [verdachte] bezig was met het installeren van de grond en aarde enzo. Dit heb ik niet zelf gezien. Ik heb hem gezien in een café, daar waren meerdere Bulgaren. Die Bulgaar zei toen ‘ik heb jouw huis geneukt’. Die Bulgaar heette [naam ] ofzo, dat is de installateur van [verdachte] . (..) Hij heeft gezegd dat dat van hun moest. Met ‘hun bedoelde hij [verdachte] . (..) Ik weet dat hij [verdachte] bedoelde omdat hij de naam van [verdachte] ook noemde.
Vaststellen gebruikers telefoonnummers
Verdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat het telefoonnummer [telefoonnummer] het telefoonnummer is dat bij hem al meer dan 15 jaar in gebruik is.
Verdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij zichzelf hoort op de getapte telefoongesprekken TB01, TA06, en TA04.
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer] is. Dit komt overeen met de tenaamstelling van dit telefoonnummer; bovendien wordt de gebruiker in tapgesprekken van dit telefoonnummer [verdachte] genoemd.
Ook het telefoonnummer [telefoonnummer] staat op naam van verdachte [verdachte]
De telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] zijn prepaid nummers zonder tenaamstelling. Uit de tapgesprekken maakt de rechtbank op dat de gebruiker van deze telefoonnummers [verdachte] heet.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij stem van [verdachte] als de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] herkent.
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat de vier genoemde telefoonnummers in gebruik waren bij verdachte [verdachte] .
Voor zover de verdediging heeft aangevoerd dat niet vast staat dat verdachte de gebruiker is van de genoemde telefoonnummers verwerpt de rechtbank dit verweer.
A. De hennepkwekerij in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
Bewijsmiddelen
Op 18 maart 2013 is de politie binnengetreden in het pand aan de [adres] te [woonplaats] . De eigenaar van het pand is [D] . In het pand is een in werking zijnde hennepkwekerij met 1368 planten aangetroffen.De planten waren ongeveer 5 cm groot en zaten nog niet in het laatste stadium van de bloeifase.De plantjes zijn getest en bleken THC te bevatten. Hiermee is aangetoond dat het inderdaad om hennepplanten gaat.
Bij een doorzoeking van het kantoor van [bedrijf 1] is een huurcontract aangetroffen met betrekking tot de verhuur van dit pand.
Uit de afgeluisterde tapgesprekken in de periode van 14 december 2012 tot en met 1 april 2013, getuigenverklaringen, mastgegevens en inbeslaggenomen goederen is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 14 december 2012 wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door een man met de roepnaam [D] , die gebruik maakt van de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [bedrijf 2] BV te [vestigingsplaats] ( [D] ), in het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] geeft aan dat hij van plan is om de loods van [D] in [woonplaats] te verhuren.
[D] geeft aan dat hij bereid is om de loods voor 1200 euro te verhuren.
(..)
Op 14 december 2012 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [bedrijf 2] BV te [vestigingsplaats] ( [D] ), in het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[D] zegt dat hij door de belastingdienst onder druk wordt gezet vanwege zijn belastingschulden. [D] zegt dat hij dringend 210.000 euro nodig heeft. (..) [D] legt uit dat de bank niet mee werkt omdat sprake is van twee panden/woningen waarvan er slechts 1 is verhuurd.
[medeverdachte 1] zegt dat [D] zich geen zorgen hoeft te maken en dat hij het direct kan regelen.
[medeverdachte 1] zegt dat hij in het ergste geval zelf de woning/het pand huurt.
[D] zegt dat ze morgen kunnen komen kijken.
(..)
Op 15 december 2012 belt [medeverdachte 2] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 2] zegt dat het bijna 3 uur is. [medeverdachte 2] zegt ‘zullen we gaan’
[verdachte] geeft aan dat hij even gaat douchen en dat ze daarna kunnen vertrekken.
[medeverdachte 2] zegt ‘is goed’.
Op 15 december 2012 straalt de telefoon van [medeverdachte 2] een mast aan in Harderwijk.
De getuige [getuige 2] verklaart op 10 april 2013 dat hij ongeveer drie tot vier maanden geleden het pand aan de [adres] heeft laten zien aan twee mannen die het pand wilden bekijken. Persoon 1 omschrijft hij als een man van Turkse afkomst, ongeveer 35-40 jaar oud, zwart kort kalend haar, ongeveer 1.55 tot 1,60 meter lang met een stevig postuur, zonder baard, snor, oorbellen, tatoeages of een bril. Persoon 2 kan de getuige zich niet herinneren. De periode na deze rondleiding zag hij af en toe mensen het pand binnen gaan. Dit waren meestal mensen van Poolse of Hongaarse afkomst. Deze mensen kwamen meestal aanrijden met een grijze Mercedes Vito. Ook kwam er wel eens een witte bus dit was een Mercedes Sprinter of een Volkswagen LT.
Op 09 april 2013 vond er een doorzoeking plaats in de woning van [verdachte] . Tijdens die doorzoeking werden diverse goederen in beslag genomen.
Er werd een enveloppe aangetroffen met het opschrift: "Harderwijk. Material - 2399. Diesel
370 / Vito + Sprinter. = 2769". In deze enveloppe werden ook kassabonnen aangetroffen met
betrekking tot aankopen in de periode van 15-01-2013 tot en met 30-1-2013 bij de doe-het-
zelf winkels Hornbach in Nieuwegein en Zaandam en Gamma in Harderwijk. De
aangekochte goederen betroffen onder andere, gipsplaten, montagekit, gereedschap, hout,
kachel, hang- en sluitwerk enzovoort. Tevens werden kassabonnen aangetroffen van het
tanken van diesel in de periode van 14 tot en met 30 januari 2013 in Zaandam, Oostzaan, Muiden, Putten en Harderwijk.
Op 31 januari 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : je hebt het slot van de loods vervangen toch?
[verdachte] : wat?
[medeverdachte 1] : het slot van de loods!
[verdachte] : nee we hebben het nog niet vervangen.
[medeverdachte 1] : [D] abi schijnt er naartoe te zijn geweest, wist je dat?
(..)
[medeverdachte 1] : het schijnt er mooi te zijn geworden.
[verdachte] : we hebben het echt super mooi gemaakt hoor. Echt waar.
[medeverdachte 1] : [D] abi zei ook, het is heel mooi geworden.
Op 11 februari 2013 wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door een man met de roepnaam [D] , die gebruik maakt van de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [bedrijf 2] BV te [vestigingsplaats] ( [D] ), in het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : broer bij de bank… euhh. Via het grenswisselkantoor hebben we het gestuurd.
(..)
[medeverdachte 1] : maar omdat de Poolse man er niet was, heb ik het op naam van iemand anders gestuurd. Dat zal geen probleem opleveren toch?
[D] : heb je genoteerd dat het huur betreft?
[medeverdachte 1] : ik heb het genoteerd, ik heb huur februari genoteerd.
Op 7 maart 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [bedrijf 2] BV te [vestigingsplaats] ( [D] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : [D] abi, is je bankrekeningnummer [rekeningnummer] ?
[D] : ja
[medeverdachte 1] : oke is goed, het gaat om de huur van de [adres] .
(..)
Op 7 maart 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] : zeg het maar broertje
[medeverdachte 1] : [verdachte] , [A] heeft een woning gevonden
(..)
[verdachte] : ik ga nu naar dinges.. euhh.. ik ga naar de dinges van [D] abi
(..)
[medeverdachte 1] : ik heb de huur van [D] abi op naam van [A] laten overmaken.
[verdachte] : is goed broertje.
(..)
Op 11 maart 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : ik heb namelijk voor daar bij [D] ruim 6000 voor dingen betaald.
(..)
Op 18 maart 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] : zeg het maar broer.
[medeverdachte 1] : [verdachte] , waar ben je?
(..)
[medeverdachte 1] : zijn de vissen klaar?
[verdachte] : wat?
[medeverdachte 1] : zijn de vissen bij [D] klaar?
[verdachte] : ja
[medeverdachte 1] : het schijnt dat de ooms er zijn
(..)
[medeverdachte 1] : [D] abi schijnt door de buren gebeld te zijn
[verdachte] : ja
[medeverdachte 1] : dat de politie is gekomen.
(..)
[medeverdachte 1] : ze schijnen voor de deur te staan.
[verdachte] : oh mijn god. Oke. Wat kunnen we doen?
[medeverdachte 1] : we kunnen er niks aan doen.
(..)
Op 18 maart 2013 wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : wie heeft de sleutel? Kun je de sleutel niet aan [D] abi geven zodat ze de deur niet hoeven open te breken.
[verdachte] : ja de sleutel is bij mij
[medeverdachte 1] : is het een dure deur?
[verdachte] : wat? Euhh nee hoor het is een verrot ding
(..)
[medeverdachte 1] : dan kan hij beter zeggen: ‘ik weet het niet breek het maar open’
(..)
Op 19 maart 2013 wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door een man met de roepnaam [D] , die gebruik maakt van de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [bedrijf 2] BV te [vestigingsplaats] ( [D] ), in het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : we zullen alles wat nodig is regelen [D] abi, we betalen de kosten
(..)
Op 1 april 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : [D] abi heeft elektriciteitsrekening ontvangen
(..)
[verdachte] : hoeveel
[medeverdachte 1] : 2900
(..)
[verdachte] : wat moeten we doen, we moeten het betalen. in orde.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 maart 2013 tot en met 18 maart 2013 samen met anderen hennep heeft geteeld in het pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Uit de hiervoor weergegeven tapgesprekken volgt immers dat verdachte en medeverdachten ieder een (actieve) bemoeienis hebben gehad bij de exploitatie van deze hennepkwekerij en zo ieder een wezenlijke bijdrage hebben geleverd.
Verdachte [medeverdachte 1] was betrokken bij het huren van de loods, het betalen van de huur en het vergoeden van de kosten na ontmanteling van de kwekerij. Verdachte [verdachte] was betrokken bij de opbouw van de kwekerij en had ook contact met verdachte [medeverdachte 1] over het vergoeden van de kosten. Tenslotte zijn verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] samen bij de loods wezen kijken.
B. De hennepkwekerij in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
Bewijsmiddelen
Op 17 januari 2013 is de politie binnengetreden in het pand aan de [adres] te [woonplaats] . De politie heeft daarbij de deur opengebroken. In het pand is een inwerking zijnde hennepkwekerij met 516 planten aangetroffen. De planten waren ongeveer 9 weken oud.De plantjes zijn getest en bleken THC te bevatten. Hiermee is aangetoond dat het inderdaad om hennepplanten gaat.
De eigenaren van het pand zijn [E] en [F] .
[E] verklaart de woning via [bedrijf 1] te hebben verhuurd aan ene [G] .
Uit de afgeluisterde tapgesprekken, sms-berichten en observaties in de periode van 17 januari 2013 tot en met 31 januari 2013 is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 17 januari 2013 om 11.14 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : [verdachte] heb je het gedaan?
[verdachte] : [medeverdachte 1] heb je het gezien?
[medeverdachte 1] : nee?
[verdachte] : wat ik je heb geschreven. De locatie van [F] hoor
[medeverdachte 1] : nee
[verdachte] : het is weg hoor! Ze waren aan het ontruimen.
[medeverdachte 1] : dat meen je niet.
[verdachte] : ik zweer het, echt waar,
(..)
[verdachte] : ik ga zo meteen er langs om er zeker van te zijn of het die locatie is of niet snap je?
[medeverdachte 1] : is goed, k zal er ook even langs gaan/rijden.
[verdachte] : oke is goed doei.
Het observatieteam ziet op 17 januari 2013 in de periode tussen 11.15 uur en 11.32 uur [medeverdachte 1] in zijn BMW, voorzien van kenteken [kenteken] rijden.Op de Damstraat te Utrecht sloeg de BMW linksaf om de Kanaalstraat op te rijden. Op de Kanaalstraat sloeg de BMW rechtsaf de Badoengstraat in, in de richting van de Vleutenseweg. Terwijl verdachte over de Kanaalstraat reed, kruiste hij de Borneostraat.
Op 17 januari 2013 om 11:32 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : ben je er langs gegaan?
[medeverdachte 1] : ja dat klopt dus.
[verdachte] : heb je het gezien?
[medeverdachte 1] : jawel
(..)
[verdachte] : potverdorie he, wat een pech
[medeverdachte 1] : tjonge jonge, helemaal op de laatste dag
[verdachte] : ja we zouden vanavond dinges gaan doen.
(..)
[medeverdachte 1] : er was toch niemand op dat moment?
[verdachte] : nee hoor, God zij dank was er niemand.
(..)
Op 17 januari 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [H] ( [H] ). In het gesprek wordt het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] zegt dat hij een groot probleem heeft gehad en dit later vertelt.
Op 17 januari 2013 belt [medeverdachte 1] vanaf zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [A] . In het gesprek wordt het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] zegt dat een van de woningen is weggevallen.
(..)
[medeverdachte 1] : ik maakte daar.
Op 17 januari 2013 om 13.37 uur wordt vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte 1] een sms-bericht verstuurd naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] op naam van [medeverdachte 2] . In het sms-bericht staat (vertaald vanuit het Turks):
‘Hij/zij moet een handtekening zetten.’
Op 17 januari 2013 om 19.44 uur wordt vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] een sms-bericht verstuurd naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] van [medeverdachte 1] . In het sms-bericht staat (vertaald vanuit het Turks):
‘De ooms hebben de deur opengebroken.’
Op 31 januari 2013 wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting [telefoonnummer] gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : [verdachte] , [F] heeft bij mij geld gevraagd, moet ik het geld aan hem geven.
[verdachte] : Dat moeten we geven, het geld van dinges moeten we geven.
(..)
[medeverdachte 1] : al 3 dagen zit hij aan mijn kop te zeuren.
[medeverdachte 1] : 6200 of 6300 zoiets had hij gezegd.
(..)
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 15 november 2012 tot en met 17 januari 2013 samen met anderen hennep heeft geteeld in het pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Uit voorgaande tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] op de dag van de ontmanteling veelvuldig contact hebben en in codetaal praten. Wanneer deze tapgespreken worden bekeken in het licht van de ontmanteling van de hennepkwekerij staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachten met elkaar spraken over het wegvallen van een hennepkwekerij die zij samen exploiteerden en het vergoeden van de kosten aan de pandeigenaar.
C. De hennepkwekerij in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
Bewijsmiddelen
Op 28 maart 2013 is de politie binnengetreden in een pand aan de [adres] te [woonplaats] . In het pand is een inwerking zijnde hennepkwekerij met 376 planten aangetroffen. De planten waren ongeveer 5 weken oud. De plantjes zijn getest en bleken THC te bevatten. Hiermee is aangetoond dat het inderdaad om hennepplanten gaat.
De eigenaar van de woning is [I] , de nicht van (mede)verdachten. Zij verklaart dat zij de woning heeft verhuurd via [medeverdachte 2] , via het bedrijf [bedrijf 1] . Zij denkt dat [bedrijf 1] achter de kwekerij zit.
Bij een doorzoeking van het kantoor van [bedrijf 1] is een huurcontract aangetroffen met betrekking tot de verhuur van dit pand.
Uit de afgeluisterde tapgesprekken van 10 november 2012 en 28 maart 2013 is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 10 november 2012 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 2] : ik heb het geld van Nieuwegein vandaag aan [J] betaald.
(..)
Op 28 maart 2013 om 10:34 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 2] : [J] heeft mij gebeld.
(..)
[medeverdachte 2] : je weet [I] toch wel?
[medeverdachte 1] : ja
[medeverdachte 2] : het schijnt dat er aan de zijkanten wateroverlast is. De politie schijnt gebeld te hebben en gezegd dat ze naar binnen zullen gaan.
(..)
Op 28 maart 2013 om 10.36 uur wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [F] ( [E] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[E] zegt dat op dit moment de politie met een inval in de woning van [I] bezig is. (..)
Op 28 maart 2013 om 10.39 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte 1] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : [verdachte] , wat ben je aan het doen?
[verdachte] : goed hoor ik ben thuis
[medeverdachte 1] : Dinges.. euhh.. ER IS EEN PROBLEEM HOOR
[verdachte] : wat dan?
[medeverdachte 1] : In het oude huis van [getuige 1]
(..)
[medeverdachte 1] : De ooms schijnen voor de deur te staan
(..)
[verdachte] : hoe weet je dat, van wie heb je dat gehoord?
[medeverdachte 1] : Dinges.. [E] en [F] enzo schijnen gebeld te hebben. [J] schijnt te hebben gebeld.
(..)
[medeverdachte 1] : ik zal [medeverdachte 2] (onv.) (..)
Op 28 maart 2013 om 10.44 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte 1] uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : ga jij er maar naartoe
[medeverdachte 2] : ja
[medeverdachte 1] : zeg tegen hen ‘ik ben gebeld door de huisbaas. Er schijnt sprake te zijn van overstroming. Daarom ben ik gekomen. Ik weet niet wat er aan de hand is’
[medeverdachte 2] : is goed ik ga er meteen naar toe (..)
Op 28 maart 2013 om 11:27 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 2] : [J] gaat vragen wie de bewoners daar waren. Wat zal ik tegen hem zeggen? zal ik zeggen dat het Bulgaren waren?
[medeverdachte 1] : je moet zeggen: ‘Die Bulgaren woonden er. Je weet wie ze zijn.’ Je moet geen dinges doen. (..)
Op 28 maart 2013 om 13:03 uur wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [F] ( [E] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[E] : Hallo [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 2] : Zeg het maar [E] ?
[E] : Wat is er met de woning van [I] gebeurd?
[medeverdachte 2] : Nou we zijn daar naar toe gegaan, samen met [J] . Die runderen hebben daar vuiligheid gemaakt. Ik stuur nu een man daar naar toe.
[E] : Ja.
[medeverdachte 2] : lk laat de deur, zus en zo laten maken, ik vervang het slot. Ik ben net aangekomen .... het contract. .... ik heb [I] een contract verzonden. Ik ga hier ook naar kijken naar de contracten.
[E] : Je moet met [I] praten, [I] is een sukkel. Als het contract niet juist is dan ... [I] is van plan om naar de politie te gaan om aangifte te doen. Je moet tegen [I] zeggen "voordat je naar de politie gaat, kom bij mij langs".
[medeverdachte 2] : Ha .. gaat hij dat vandaag doen.
[E] : lk weet niet of het vandaag is. Als [J] gebeld heeft, gaat hij direct. Bel [I] maar op " [I] voordat je naar de politie gaat, bel mij op, kom bij
mij langs. Laten we het contract degelijk maken".
[I] : ln orde, laten we het zo doen.
[E] : In orde, hij is een sukkel, anders gaat nu.
[I] : Ja, ja.
[E] : Kijk dinges ... ehhhh dat weet je beter, er is een kopie ID nodig.
[I] : Ja, ja, dat klopt. Ik ga dat allemaal regelen. Ik zal alleen hier in orde
maken zodat [I] geen hoofdpijn krijgt. (..)
Op 28 maart 2013 om 21:55 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] ten name van [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : Hmm .. heb je het dan gezien? Hoe staat het ermee?
[medeverdachte 2] : Ja. Ik was vanmorgen daar.
[verdachte] : Hmm ..
[medeverdachte 2] : Euhh .. dinges euhh .. er schijnt een problemen bij de buren te zijn geweest.
[verdachte] : Meen je dat nou?!
[medeverdachte 2] : Echt waar euhh .. er is toch die trap, de trap!?
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 2] : Waaronder je toch de auto parkeert?!
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 2] : Euhh .. dinges was daar goed te dingessen .. daar ging je neus van kapot! [verdachte] : Aha .. lk begrijp het.
[medeverdachte 2] : Ja. Er was dus geen waterlekkage of zo!
(..)
Op 28 maart 2013 om 22:58 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : (..) Ik heb trouwens met [medeverdachte 2] gesproken. Hij heeft een en ander verteld.
[medeverdachte 1] : Het schijnt dat het vanuit buiten te ruiken was.
[verdachte] : Hmm ... Ik had al gezegd 'laten we geen dinges doen' snap je. Ik heb gezegd 'laten we niet van deze doen'.
[medeverdachte 1] : Ja.
[verdachte] : Dinges drong erop aan en zei 'we moeten van deze doen'. Hij zei 'die andere levert niet veel dinges op, het levert niet veel geld op' snap je.
[medeverdachte 1] : Ik snap het.
[verdachte] : Van die andere weet je! Tot nu doe hebben we van de normale dinges gedaan weet je.
[medeverdachte 1] : Maar goed, we bespreken het nog wel. (..)
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 21 februari 2013 tot en met 28 maart 2013, samen met anderen, hennep heeft geteeld in een pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Uit voorgaande tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] op de dag van de ontmanteling veelvuldig contact hebben en in codetaal praten. Wanneer deze tapgespreken worden bekeken in het licht van de ontmanteling van de hennepkwekerij staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachten met elkaar spraken over de ontmanteling van een hennepkwekerij die zij exploiteerden.
D. De hennepkwekerij in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
Bewijsmiddelen
Op 4 april 2013 is de politie binnengetreden in een pand aan de [adres] te [woonplaats] . In het pand is een in werking zijnde hennepkwekerij met 572 planten aangetroffen. De planten waren ongeveer 5 weken oud en er werden geen aanwijzingen gevonden voor eerdere oogsten. De plantjes zijn getest en bleken THC te bevatten. Hiermee is aangetoond dat het inderdaad om hennepplanten gaat.
De eigenaar van de woning is [getuige 1] .Hij heeft het volgende verklaard:
Ik was de studenten die in mijn woning woonde zat. Toen ging ik naar [bedrijf 1] en hadden we het erover. Ik heb het huis aan [bedrijf 1] gegeven. De studenten gingen ergens anders wonen. Dat hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geregeld. We hadden als huur 1600 euro afgesproken. Die huur kreeg ik van [medeverdachte 1] . Dat kreeg ik altijd cash. [medeverdachte 1] zei dat het goed onderhouden zou worden, maar ze hebben alles gesloopt. Nadat het gebeurd was kwam [medeverdachte 1] met een huurcontract. Dat moest ik ondertekenen en aan de politie laten zien. [medeverdachte 1] had mijn persoonlijke gegevens gevraagd. Toen ik erachter kwam dat er een kwekerij in mijn woning zat zeiden [medeverdachte 1] en [verdachte] dat die Bulgaren dat gedaan hadden. Ze zeiden daarna tegen mij dat ze het zelf geflikt hebben en dat ze het in meerdere huizen doen.
Uit de afgeluisterde tapgesprekken in de periode van 6 december 2012 tot en met 4 april 2013 is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 6 december 2012 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : [verdachte] , ik wil je wat vragen. Vanavond krijgen we de sleutel van [getuige 1] abi.
[verdachte] : Van wie? Oh je, we krijgen die he?
[medeverdachte 1] : Ja. Hij wil dinges, gras (fonetisch).
[verdachte] : Ja dat weet ik. (..)
Op 16 januari 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : [verdachte]
: [medeverdachte 1] , euhh. Dinges.. men heeft geprobeerd gisterenavond daar bij [getuige 1] naar binnen te gaan.
(..)
[verdachte] : ja de nieuwe locatie
[medeverdachte 1] : hoe moeten we nu verder?
[verdachte] : we gaan niets doen hoor (..) vanavond.. euhh.. zullen [D] enzo daar blijven slapen. (..)
Op 27 februari 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] : Zeg het maar [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] : [verdachte] , ik heb een vraag, is het nog veel daar bij [getuige 1] ?
[verdachte] : Wat?
[medeverdachte 1] : Daar bij [getuige 1] .
[verdachte] : Hoezo? Wat is er?
[medeverdachte 1] : Nee, ik was er benieuwd naar. We hebben de huur enzo overgemaakt/gestort weet je.
[verdachte] : Of het veel is .. euhh .. nou .. het duurt niet lang meer .. maar ..
[verdachte] : Maar er is euhh .. Ik vertel het je wel wanneer we elkaar zien, oke.
[medeverdachte 1] : Is er een probleem?
[verdachte] : Probleem .. er is wel een probleem .. namelijk .. snap je .. er schijnt aan de ene kant een aansluiting verkeerd te zijn gegaan. (..)
Op 7 maart 2013 wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : Ik heb met [getuige 1] gesproken.
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 1] : Ik heb het hem gegeven. Maar hij wil, helemaal zonder ruimte voor onderhandelen, TWAALF hebben.
[verdachte] : Hoeveel?
[medeverdachte 1] : TWAALF. Ik zei tegen hem 'Dat is onmogelijk, wij hebben niet eens winst gehad. We hebben net quitte gedraaid'.
[verdachte] : En?
[medeverdachte 1] : Hij zei: 'dat is wat ik wil hebben'. Ik zei: 'dit moet ik bespreken'. Bovendien wil hij de helft van het bedrag vooraf ontvangen.
[verdachte] : Dit was de afspraak toch niet, ik snap er niets meer van!
(..)
[medeverdachte 1] : (..) Laten we tegen hem zeggen ZEVEN of ACHT, dat mag. Als je niet akkoord gaat, dan stoppen we ermee. Anders komen we zelf niet uit de kosten.
[verdachte] : Juist, anders hebben wij geen winst, dit hebben we vooraf met hem besproken. (..)
[medeverdachte 1] : Ja, dat klopt. Ik zei tegen hem 'we hebben net quitte gedraaid'.
[verdachte] : We stoppen er anders mee hoor, dit heeft toch geen zin. Laten we de boel maar leegruimen. (..)
Op 4 april 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid) NNman. In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : hallo, staan de telefoons van dinges uit?
NNman: ja staat uit
[verdachte] : het staat uit dus het/hij/zij is kennelijk meegenomen?
NN: ik weet het niet. Ik heb niet gebeld. Ben je daar niet langs geweest?
[verdachte] : We zijn langs geweest [getuige 1] is langs geweest. Oom (van vaders lijn / alias politie) zou daar zijn. (..)
Op 4 april 2013 wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [getuige 1] ( [getuige 1] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] komt aan de lijn
[verdachte] : (..) stuur jij even een dinges, een adres, een dinges van daar, we gaan meteen dinges doen, begrijp je?
[getuige 1] : oke is goed, mijn naam enzo?
[verdachte] : Ok! Euhh, jouw naam, achter euhh.. dinges, geboortedatum enzo, het adres van daar enzo begrijp je? Laten we meteen dinges doen (..)
Op 4 april 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [K] ( [K] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 2] : Is [medeverdachte 1] er?
[K] : Nee, hij is niet gekomen.
(..)
[medeverdachte 2] : Hmm .. Zij hebben mij gisteren ten onrechte dat aangedaan ..
[K] : Ja.
[medeverdachte 2] : En ik euhh .. dinges euhh .. God houdt echt van mij.
[K] : Huh ..
[medeverdachte 2] : Euhh .. er schijnen vandaag een paar locaties van hen te zijn opgerold, weet je?!
[K] : Echt waar?!
[medeverdachte 2] : Echt waar!
[K] : God is groot.
[medeverdachte 2] : Ze zijn bij mij geweest. Ze hebben kaarten laten opmaken. Behalve mij kan niemand die kaarten opmaken weetje?!
[K] : Ja.
[medeverdachte 2] : Zij hebben de kaarten dus laten opmaken. Euhh .. en ook dinges .. ze wilden mij ook nog laten vervangen. (..)
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 28 februari 2013 tot en met 18 maart 2013, samen met anderen, hennep heeft geteeld in een pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Uitsluiten verklaring [getuige 1]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van [getuige 1] moet worden uitgesloten van het bewijs, omdat deze verklaring niet betrouwbaar is.De rechtbank oordeelt anders. De verklaring van [getuige 1] wordt namelijk ondersteund door de andere bewijsmiddelen in het dossier, zoals de tapgesprekken. Ook hetgeen [getuige 1] verklaart over de
modus operandisluit aan bij hetgeen uit andere bewijsmiddelen volgt. Het voorgaande maakt dat de rechtbank waarde hecht aan de door [getuige 1] afgelegde verklaringen en deze voor het bewijs bezigt.
E. De hennepkwekerij in een pand aan de [adres] te [woonplaats]
Bewijsmiddelen
Op 18 april 2013 is de politie binnengetreden in een pand aan de [adres] te [woonplaats] . In het pand bleek een hennepkwekerij gezeten te hebben. Dit bleek onder andere uit gaten, vochtplekken en resten van planten.De resten zijn getest en bleken THC te bevatten. Hiermee is aangetoond dat het inderdaad om hennepresten gaat.
De eigenaar van de woning, [getuige 3] heeft verklaard dat zij haar huis heeft verhuurd en dat zij daarbij hulp heeft gehad van [getuige 4] . Hij werkte voor een makelaardij aan de [adres] .
[getuige 4] heeft verklaard dat hij het pand heeft verhuurd voor de eigenaar. Hij verklaart te hebben gewerkt met [bedrijf 1] . Hij kent [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Blijkens een huurovereenkomst heeft [getuige 5] de woning gehuurd.[getuige 5] heeft daarover verklaard dat hij een turk tegenkwam op het station die hem aanbood om gratis in de woning te wonen, zolang hij maar beneden bleef.[getuige 5] heeft verder verklaard dat hij klusjes deed voor het bedrijf [bedrijf 1] . [medeverdachte 2] vroeg hem die klusjes te doen. Hij weet dat [medeverdachte 1] de broer van [medeverdachte 2] is.
Uit de afgeluisterde tapgesprekken en sms-berichten in de periode van 28 december 2012 tot en met 16 april 2013 is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 28 december 2012 wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : [verdachte] !
[verdachte] : Dag [medeverdachte 1] .
(..)
[medeverdachte 1] : Er is een locatie in Leidschen.
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 1] : Drie verdiepingen.
[verdachte] : Goed.
[medeverdachte 1] : Vijftienhonderd lira/euro.
[verdachte] : Mooi.
[medeverdachte 1] : De man is ervan op de hoogte. (..)
Op 15 januari 2013 om 16:20 uur wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [getuige 4] ( [naam ] ). In het gesprek wordt het volgende gezegd:
(..)
[naam ] : Ik wou alleen maar zeggen. Ik zag de auto vandaag. ik heb langsgelopen, langs de auto, je weet waar ik hem gekocht heb. En ik zag een hele grote stapel boeken , gewoon voor het raam ((onverstaanbaar)
[medeverdachte 1] : Boeken?
[naam ] : Ja, ik zag een hele stapel dingen weet je wel, op het raam.. op het raam
[medeverdachte 1] : Ohja
[naam ] : Ja dat kan niet he, van buiten iedereen zien dat is uh
[medeverdachte 1] : Oke
[naam ] : Ja moeten we wel iets aan doen weet je wel.
Op 15 januari 2013 om 16.30 uur wordt op de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) een sms-bericht ontvangen van de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [getuige 4] ( [naam ] ). In het sms-bericht staat het volgende:
‘Ik hoop dat je het snel regelt want het kan zo echt niet’
Op 15 januari 2013 om 18:51 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [getuige 5] ( [getuige 5] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : Ja. Je moet alles over de grond verspreiden ... (even stil) ... dus dat het van buiten niet zichtbaar is.
[getuige 5] : Maar moet ik het direct van dinges ... op hangen. Moet ik met de lijm die ik gekocht dat ophangen.
[medeverdachte 1] : Echt waar hang iets op, het moet niet zichtbaar zijn. Het is namelijk zichtbaar.
[getuige 5] : In orde.
[medeverdachte 1] : Of leg het in de andere kamers. In orde?
[getuige 5] : lk heb dat gedaan, ik heb het in de andere kamers gelegd, een beetje, een beetje.
[medeverdachte 1] : Als nog is het zichtbaar.
[getuige 5] : In orde. (..)
Op 28 januari 2013 wordt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 2] gebeld door de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [getuige 5] ( [getuige 5] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 2] : [getuige 5] !
(..)
[getuige 5] : Kun je mij de postcode uit het contract geven of het adres sturen?
(..)
[medeverdachte 2] : Oh, dus het adres waar jij woont. Ok, dat geef ik dan. [nummer] ,
(..)
Op 7 februari 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [getuige 5] ( [getuige 5] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : [getuige 5]
: Hallo [medeverdachte 1] abi, hoe gaat het?
[getuige 5] : Ik wilde je wat zeggen maar het kan niet over de telefoon. En [verdachte] abi is er ook niet.
[medeverdachte 1] : Hmm.
[getuige 5] : [verdachte] abi is er ook niet.
[medeverdachte 1] : Ja, is het belangrijk?
[getuige 5] : Ja het is belangrijk. Nou, belangrijk is het niet maar voor het werk
is het wel belangrijk. We hebben namelijk voor morgen iets nodig. Daarom.
[medeverdachte 1] : Je kunt het tegen [medeverdachte 2] gaan zeggen.
[getuige 5] : Nee hoor nee, jij moet het doen. [medeverdachte 2] heeft daar geen verstand van.
[medeverdachte 1] : Wat is er nodig?
[getuige 5] : Euhh, de filter weet je .. daarvoor is er een dinges nodig een pijp.
[medeverdachte 1] : Hmm, [getuige 5] , ik ga je een adres geven.
[getuige 5] : Ik weet het wel. Ik ben namelijk samen met [verdachte] abi er een keer naartoe geweest.
[medeverdachte 1] : Ja, daar kun je het gaan halen .. als je geld nodig hebt. (..)
Op 4 april 2013 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [getuige 5] ( [getuige 5] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[getuige 5] : lk kan boven geen dinges geven. Boven kunnen ze geen koffie drinken,
hoe dan ook, dinges lekt.
(..)
[verdachte] : Je moet een beetje iedere dag geven, kan dat? Je moet ze weinig geven. Begrijp je dat? Zonder dat het beneden eruit komt.
[getuige 5] : In orde. Ik geef weinig alsnog komt het eruit. Ik geef weinig.
[verdachte] : Geef weinig, minder dan de helft, begrijp je. Geef iedere dag, geef ze
weinig.
(..)
Op 16 april 2013 wordt vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [getuige 5] ( [getuige 5] ) een sms-bericht gestuurd naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] . In het sms-bericht staat (vertaald vanuit het Turks) het volgende:
‘ [L] abi, de neger kwam, het schijnt maar 6 kilo te hebben opgeleverd. Hij zal later komen om mij op te halen’
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 28 december 2012 tot en met 18 april 2013, samen met anderen, hennep heeft geteeld in een pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Conclusie
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat de telefoongesprekken, OVC-gesprekken en sms-berichten die als bewijsmiddel zijn gebruikt over hennepteelt gaan. De rechtbank overweegt dat het steeds soortgelijke feiten betreft, waarbij veelal in codetaal wordt gesproken. De modus operandi ten aanzien van de hennepkwekerijen komt ook overeen. [medeverdachte 1] regelt de woningen en zorgt voor de financiering, [verdachte] is verantwoordelijk voor de bouw van de kwekerij en [medeverdachte 2] voert de meer praktische werkzaamheden uit rondom de kwekerij, zoals het bewateren van de plantjes. Daarnaast is [medeverdachte 2] ook betrokken bij de ‘administratieve afhandeling’. Voorgaande maakt dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking zodat sprake is van medeplegen.
Door de raadsman is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht ten aanzien van de tenlastegelegde hennepkwekerijen. Hierover merkt de rechtbank op dat op grond van de bewijsmiddelen vast staat dat verdachte wetenschap had van en betrokken was bij de hennepkwekerijen, zoals hiervoor per hennepkwekerij reeds is overwogen. Dat verdachte niet met zijn vingers in de aarde is aangetroffen, doet daar niet aan af. Verdachte heeft met zijn handelen immers een wezenlijke bijdrage geleverd.
4.3.3.2 Feit 3 primair en feit 4 primair: medeplegen export hennep en cocaïne
Uit de afgeluisterde tapgesprekken, sms-berichten en observaties van 30 september 2012 tot en met 3 oktober 2012 is de rechtbank het volgende gebleken:
Op 30 september 2012 om 22:50 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van NNman in Polen. In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Pools) het volgende gezegd:
(..)
NNman begroet [medeverdachte 1] als een goede bekende en zegt dat hij dinsdag naar [medeverdachte 1] komt.
NNman vraagt aan [medeverdachte 1] om een hotel te regelen.
[medeverdachte 1] zegt dat het prima is.
NNman zegt dat hij naar de stad van [medeverdachte 1] komt zodat ze dicht bij elkaar zijn en dat ze dan zullen praten.
NNman zegt dat hij waarschijnlijk de paspoorten mee zal nemen.
[medeverdachte 1] vindt het prima. [medeverdachte 1] zegt dat hij ook wat heeft. [medeverdachte 1] zegt dat hij ook wat heeft geregeld.
NNman zegt: we zien elkaar dinsdag. Ik neem geld mee en we zullen gaan praten.
(..)
Op 30 september 2012 om 22:52 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] , hierna: NNman
[medeverdachte 1] vraagt aan NN man of het hotel voor twee (personen) moet zijn.
NN man bevestigt dit en zegt we zien elkaar dinsdag.
Op 2 oktober 2012 om 13:07 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] , zie hier boven genoemde gesprek d.d. 30 september 2012 ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [M] ( [M] ). Om 13.08 wordt er doorverbonden naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (NNvrouw500). In het gesprek wordt het volgende gezegd:
(..)
NNvrouw500 zegt dat de kamers vrij zijn en dat een tweepersoonskamer 110,25 kost. [medeverdachte 1] vraagt of NNvrouw500 een kamer wil reserveren voor vanavond. Dat gaat NNvrouw doen.
Op 2 oktober 2012 om 13:52 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] (een prepaid aansluiting), hierna NNman. In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] vraagt of NNman vanavond rond tien of elf uur in Utrecht zal zijn.
NNman zegt dat dat het geval zal zijn en dat hij hem dan kan bellen.
[medeverdachte 1] vraagt aan NNman of hij het wel beschikbaar heeft.
NNman zegt dat hij er genoeg van heeft en hij vraagt of het om 100 gaat.
bevestigt dat en zegt dat NNman ook zijn provisie niet moet vergeten.
(..)
Op 2 oktober 2012 om 15.15 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : de Polen komen vanavond.
[verdachte] : is goed broer.
[medeverdachte 1] : gaan we dat vanavond of morgen doen?
[verdachte] : wat?
[medeverdachte 1] : dat klusje van de Polen.
[verdachte] : is goed we doen het morgen wel. Laten we het morgen maar doen.
[medeverdachte 1] : oké, is goed.
Op 2 oktober 2012 om 17.49 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : wat ik wilde zeggen uh… aan die mannen uh.. hoeveel stuks willen die
mannen hebben?
[medeverdachte 1] : ze zijn er nog niet. Zo rond 9 a 10 uur. Ik heb een hotel geregeld.
(..)
Op 2 oktober 2012 om 18.11 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] (prepaid), in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : hey [verdachte]
: heb je vandaag de vissen opgehaald broertje?
[medeverdachte 1] : ik heb je toch gebeld en gezegd dat het morgen komt.
(..)
Op 2 oktober 2012 om 19.48 uur wordt op de telefoonaansluiting van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer] ) een sms-bericht ontvangen vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer] . Het bericht luidt:
‘21.00 Utrecht- [bedrijf 1] .’
Op 2 oktober 2012 om 20.42 uur wordt er vanaf de telefoonaansluiting van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer] ) een sms-bericht verstuurd naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] . Het bericht luidt:
‘Telefonshop.’
Op 2 oktober 2012 om 22.03 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] (een prepaid aansluiting), hierna: NNman. In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks en Pools) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : morgen zo rond 12 a 1 uur, 11 uur ofzo.. ben je in de buurt?
NNman: uh, is goed. Morgen?!
[medeverdachte 1] : ja. zeker he? Ze zijn aangekomen. Ik heb ze nu namelijk ondergebracht in een hotel.
NNman: aha. Morgen, we zien elkaar morgen abi.
[medeverdachte 1] : ja,. ze zitten nu in een hotel en ze zeggen ‘morgenochtend’
(..)
NNman: oke abi, is goed we zien elkaar morgen.
[medeverdachte 1] : uh, laten we wel het geld van het hotel uitverdienen, want ik heb het geld van het hotel nog niet betaald
NNman: ok. Is goed.
Op 2 oktober 2012 om 22.23 belt het telefoonnummer van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer] , op naam van [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
Na begroeting meldt [medeverdachte 1] dat de personen zijn gearriveerd en dat hij ze in het Hotel IBIS heeft ondergebracht, dat ze morgen rond tien, elf uur zullen vertrekken. Hij vraagt of dat goed is.
[verdachte] zegt dat het goed is.
[verdachte] : wat zei je ook weer dat er rond 10, 11 uur ging gebeuren?
[medeverdachte 1] : rond 10, 11 uur uh naar die dinges..
[verdachte] : Gaan we het laten zien? Is goed. Hoeveel uh, gaan ze kopen/nemen?
[medeverdachte 1] : eerlijk gezegd hebben wij het niet kunnen bespreken. Er waren vrienden bij hem. Hij heeft het er niet over gehad. Hij zei: “we bespreken het wanneer we morgen gaan” Het schijnt dat er 10.000…(onv) is.
[medeverdachte 1] : Echt waar. Dat andere schijnen ze nog niet voor vijf (fon) te hebben kunnen verkopen.
(..)
[medeverdachte 1] : Ik heb het gevraagd. Weet je wat het schijnt te zijn. De buitenkant is mooi. De geur is goed. Maar als je het rookt is het net een sigaret.
(..)
Op 3 oktober 2012 om 10.53 uur wordt op de telefoonaansluiting van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer] ) een sms-bericht ontvangen vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer] . Het bericht luidt (vertaald vanuit het Pools):
‘Dag collega, ik ben om 12.00 uur in [bedrijf 1] .’
Op 3 oktober 2012 om 11.06 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] , (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[verdachte] : Wat?
[medeverdachte 1] : Wanneer gaan we deze mensen daarheen brengen?
[verdachte] : Wat?
[medeverdachte 1] : Ik heb het over de Polen. Wanneer gaan we ze daar naartoe brengen?
[verdachte] . Hmm. Ik breng ze wel hoor.
[medeverdachte 1] . Euhh dinges. Ze moeten die plek niet zien he!
(..)
[verdachte] : Nee hoor, ik breng ze er met mijn auto heen. Dan kunnen ze het niet vinden.
(..)
[medeverdachte 1] : Hoe ga je het geld daar in ontvangst nemen?
[verdachte] : ik regel het wel hoor..(onv)
(..)
[medeverdachte 1] : We gaan het toch voor 22 kopen en voor 27 verkopen?
[verdachte] : Ja, dat zullen we doen. We zullen het voor 22 kopen. En wat denk je voor hoeveel zullen we het verkopen.. voor 25 of 26.
(..)
[medeverdachte 1] : is goed ze komen om 12 uur hoor.
(..)
[verdachte] : Waarheen? Waar komen ze naartoe?
[medeverdachte 1] : Naar Utrecht.
[verdachte] : Oke is goed.
Op 3 oktober 2012 wordt subject [medeverdachte 1] (hierna subject) geobserveerd door de meerdere verbalisanten van de politie (Q115, Q34, Q105, Q109, Q11, Q112 en Q119) en wordt het volgende waargenomen:
Om 11.57 uur ziet Q34 dat een manspersoon, die hij herkende als subject uit de richting van het perceel [adres] te [woonplaats] kwam en instapte in een BMW X6 en vertrok.
Om 12.02 uur ziet Q105 dat de BMW X6 werd geparkeerd op de [adres] te [woonplaats] .
Om 12.04 uur ziet Q109 dat het subject [bedrijf 1] , gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , inliep.
Om 12.20 uur ziet Q105 dat een personenauto BMW X5, voorzien van een Pools kenteken [kenteken] , werd geparkeerd op de [adres] , ter hoogte van de [adres] en dat er drie manspersonen van Oost Europese afkomst uit de auto stapten. (hierna: NN1, NN2, NN3).
Om 12.21 uur ziet Q109 dat NN1, NN2 en NN3 [bedrijf 1] inliepen.
Om 12.36 uur ziet Q109 dat er een Audi A4 stopt nabij [bedrijf 1] en uit deze auto stapt een man van Noord Afrikaanse afkomst (NN4). Deze man loopt [bedrijf 1] binnen.
Om 12.45 uur ziet Q109 dat NN4 het pand van [bedrijf 1] verlaat.
Om 12.47 uur ziet Q109 dat het subject, NN1, NN2 en NN3 het pand van [bedrijf 1] verlaten.
Om 13.04 uur ziet Q109 in de Audi A4 stapt en vertrekt.
Om 13.06 uur ziet Q105 dat het subject instapt in de BMW X6 en vertrekt.
Om 13.06 uur ziet Q109 dat NN1, NN2 en NN3 instappen in de BMW X5 en vertrekken.
Om 13.12 uur ziet Q115 dat de BMW X5, de BMW X6 en de Audi A4 worden geparkeerd op de [adres] te [woonplaats] , ter hoogte van perceel [nummer] .
Om 13.14 uur ziet Q115 dat er 5 manspersonen in de Audi A4 zitten, waaronder het subject als passagier achterin en dat de Audi A4 vertrekt.
Om 13.17 uur ziet Q111 dat de Audi A4 wordt geparkeerd op de hoek van de Troelstralaan met de Nolenslaan te Utrecht en dat NN4 en het subject uitstappen en wegliepen in de richting van de Nolenslaan. NN1, NN2 en NN3 blijven in de auto zitten. Het subject heeft een sleutel in zijn hand en doet iets bij de portiek van de percelen [nummer] van de [adres] .
Om 13.24 uur ziet Q112 dat de Audi A4 met daarin de vijf manspersonen vertrekt en naar Waalwijk rijdt.
Om 14.17 uur ziet Q111 dat de Audi A4 geparkeerd staat op de [adres] in [woonplaats] .
Om 14.36 uur ziet Q111 dat er enkele dozen worden ingeladen uit perceel [adres] in de Audi A4.
Om 14.53 uur ziet Q119 dat NN4 naar buiten komt uit het perceel aan de [adres] te [woonplaats] .
Daarnaast is de rechtbank gebleken dat:
NN1, NN2 en NN3 worden door de Poolse autoriteiten herkend als [N] , [O] en [P] .
Op 4 oktober 2012 worden [N] , [O] en [P] in Polen aangehouden in een personenauto BMW X5 met het kenteken [kenteken] . Zij bleken in het bezit te zijn van 9146 gram hennep en 108 gram cocaïne./
Uit de gegevens van het IBIS hotel blijkt dat [O] van 2 op 3 oktober 2012 in het IBIS hotel heeft overnacht.
Uit de afgeluisterde tapgesprekken van 4 oktober 2012 tot en met 11 oktober 2012 is de rechtbank het volgende gebleken.
Op 5 oktober 2012 om 21.30 uur wordt [medeverdachte 1] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna NNvrouw1165), op naam van [M] , [adres] te [woonplaats] . In het gesprek wordt (deels vertaald vanuit het Pools) het volgende gezegd:
[medeverdachte 1] : Hallo?
NNvrouw1165: [medeverdachte 1] , he, even iets in het kort. Er is iets mis gegaan.
[medeverdachte 1] : met wat?
NNvrouw1165: met, ehm Polaki. En dinges, die vriendin van mij vraag of je haar wilt, zo snel mogelijk bellen. Van een makkelijke dinges.
[medeverdachte 1] : Oh mij.. goed. Haar bellen?
NNvrouw1165: ja
[medeverdachte 1] : goed
NNvrouw1165: Misschien niet van jou dinges. Of, ik weet niet.
[medeverdachte 1] : goed
NNvrouw1165: bel haar doei.
Op 6 oktober 2012 om 06.43 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] op naam van [M] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Pools/Turks) het volgende gezegd:
N: die Polaki zijn gepakt he.
(…)
V: Ja, allemaal mitrailleurs en zo.
(..)
Op 6 oktober 2012 om 11.59 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , (hierna NNvrouw0761). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : Maar ik heb echt een probleem he. Ik heb het gister niet aan jou verteld. ..
NNvrouw0761): Wat is er gebeurd?
[medeverdachte 1] : Een hele goeie vrienden van mij. Eh, (niet verstaanbaar) (Turks) Eh had ik al verteld? Ik had bezoek uit Rusland.
(..)
[medeverdachte 1] Ja, weet je, ik vertel het je later wel (Turks). Kan niet over de telefoon
(..)
[medeverdachte 1] : maar, en hun zijn, eh (niet verstaanbaar klinkt als: Eergisteren) gepakt. Ze gingen de, dinges weetje. Ze hebben iets gehaald/gekocht en ze brachten iets weg (Turks) zijn gepakt. Heel erg. Ze zijn ook op de televisie verschenen (Turks)
NNvrouw0761): hoe gepakt? Ik heb het niet begrepen (Turks)
[medeverdachte 1] : ze hadden beetje drugs
(..)
[medeverdachte 1] : Ja. En, eh ze zijn gepakt. Ik vond het zo erg. Zo erg voor ze.
(..)
Op 6 oktober 2012 om 17:23 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , (prepaid) in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] : Er is behoorlijk wat informatie in de handen van hen.
[verdachte] : In de handen van wie?
[medeverdachte 1] : die euhh..
[verdachte] : Van dinges?!
[medeverdachte 1] : Huh huh
[verdachte] : van de ooms (=politie)?!
[medeverdachte 1] . Ja en veel ook
[verdachte] : Hmm..
[medeverdachte 1] : Het schijnt dat het hier helemaal vanaf hier achtervolgd is.
[verdachte] : helemaal van hier?!
[medeverdachte 1] : huh hih..het staat daar (boven) toch geschreven?!
(..)
[verdachte] : Ik heb het gelezen maar euhh..ik heb daaronder nog niet precies gelezen dus..
(..)
[medeverdachte 1] : Dinges euhh..ik had namelijk op mijn naam een hotel en zo geregeld.
[verdachte] : wat heb je geregeld?!
[medeverdachte 1] : hotel. Hotel toch? Ik zeg “ik had op mijn naam nog een hotel en zo geregeld.
[medeverdachte 1] : Zij schijnen voor die zaak 180 (honderdtachtig) man te hebben ingezet.
[medeverdachte 1] : Ja. Zie je de mannen niet dan? Allemaal met maskers.
[medeverdachte 1] : Ik zal nu naar haar zus gaan.
(..)
[medeverdachte 1] : joh, ik had eigenlijk gisteren al mijn twijfels.. ik heb dit gisteren gehoord.. ik heb tegen jou niets gezegd euhh..ik dacht “misschien is het niet waar” misschien gaan ze het op ons afschuiven. Weet je?
(..)
[medeverdachte 1] : Zijn er handafdrukken (vingerafdrukken) of zo op de tas?
[verdachte] : Wel, ik heb het niet (erin)gelegd/geplaatst. Zij hebben het zelf (erin)gelegd/geplaatst.
(..)
[verdachte] : Niets aan te doen..euhh..als er weer iets gebeurt dan moet je handschoenen en zo dingessen, begrijp je?!
[medeverdachte 1] : Echt waar.. geld is niet belangrijk, ik vind het heel erg voor die mannen.
Op 8 oktober 2012 om 21.44 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , ten name van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer] , in gebruik bij [H] (hierna NNvrouw5284). In het gesprek wordt het volgende gezegd:
(..)
[medeverdachte 1] .: Ja weet je hoe erg ik nog vindt van die Russen.
(..)
[medeverdachte 1] : Echt, we waren echt de dag ervoor nog samen, he
NNvrouw5284: klopt. Ik ook. Ik was er toch bij.
[medeverdachte 1] : ja. En nu vijftien jaar.
NNvrouw5284: Ja, maar waarom vijftien?
[medeverdachte 1] : Dat is zo in Polen.
NNvrouw5284: Maar hoe oud is die man?
[medeverdachte 1] : die zoon?
NNvrouw5284: Nee, die jongen. Die man.
[medeverdachte 1] : 48
NNvrouw5284: Jezus man, 15 jaar.
[medeverdachte 1] : Ja, minimaal. Maar je mag weten. Ik heb vier advocaten voor hem geregeld.
NNvrouw5284: huh?
(..)
NNvrouw5284: ben je echt een hele lieve, goeie vriend.
[medeverdachte 1] : En die vrouw is echt helemaal door gedraaid, zoon kwijt, neef kwijt, man kwijt.
Uit de verklaringen van de aangehouden Poolse medeverdachten is de rechtbank het volgende gebleken:
[O] heeft verklaard dat hij met zijn vader had afgesproken om iemand te vinden die verdovende middelen vervoerd. Voorgesteld is om dit te laten doen door [P] . Hij moest zelf de drugs controleren. Ze zijn op 2 oktober naar Nederland gereden en diezelfde avond aangekomen. Ze hebben geslapen in een IBIS hotel.
Bij de rechter-commissaris verklaart [O] dat hij toen hij de drugs ophaalde in Nederland op een kantoor is geweest en dat dat kantoor [bedrijf 1] zou kunnen zijn.
[N] heeft verklaard dat hij samen met zijn zoon en [P] op 2 oktober 2012 naar Nederland is gekomen en de nacht heeft doorgebracht in een IBIS hotel. De volgende dag hebben ze in Utrecht een tussenpersoon ontmoet en in de buurt van Amsterdam hebben ze 100 gram cocaïne en 8,5 kilo marihuana gekocht.
Verdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie het volgende verklaard:
Ik ken de man wel. Ik heb deze man op de [adres] ontmoet. Ik heb voor hem en zijn zoon een hotelkamer in het IBIS hotel in Utrecht geregeld. De cocaïne die bij hen is aangetroffen is door mij in Utrecht geregeld. Ik heb die kale Pool met iemand in contact gebracht. Hij wilde een hoeveelheid cocaïne kopen.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de export van 108 gram cocaïne en 9146 gram hennep. De door de raadsman gevoerde verweren worden op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen verworpen.
Voorwaardelijk verzoek tot het horen van verbalisanten Q011 en Q009
De raadsvrouw heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van de verbalisanten van het observatieteam. De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verzoek dat op de zitting van 5 februari 2018 door de voorzitter aan de raadsvrouw is gevraagd of zij, nadat er een proces-verbaal is opgemaakt waarin haar eerdere vragen waren beantwoord, nog aanvullende vragen heeft ingediend voor de verbalisanten. Hierop heeft de raadsvrouw aangegeven dat zij dit ging uitzoeken. De raadsvrouw is op de daaropvolgende regiezittingen in de gelegenheid geweest om de vragen alsnog in te dienen, maar dit heeft zij niet gedaan. Nu ook overigens het horen van deze verbalisanten in de ogen van de rechtbank niet noodzakelijk is zal dit verzoek worden afgewezen.
4.3.3.4 Feit 5: wapenbezit (1 patroon)
Bewijsmiddelen
Bij een doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] op 9 april 2013 is een munitiepatroon aangetroffen in de rechterlade van de tv-kast in de woonkamer.Het aangetroffen patroon is gecategoriseerd en betreft een scherp patroon, zijnde munitie van categorie III.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank overweegt dat uit de plaats waar de patroon is gevonden – in de tv-kast in de woonkamer – moet worden afgeleid dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid daarvan. De rechtbank gaat daarbij uit van de algemene ervaringsregel dat de eigenaar van een woning zich bewust is van wat zich in zijn woning bevindt, zeker als het goed zich bevindt in de woonkamer. In dit licht is de enkele ontkenning van verdachte dat hij niet wist dat er een munitiepatroon in zijn woning lag onvoldoende.
De rechtbank acht het onder 5 ten laste gelegde daarom wettig en overtuigend bewezen.
4.3.3.5 Feit 6: criminele organisatie
De rechtbank acht ten slotte wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 9 tenlastegelegde heeft begaan op grond van navolgende bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen
Verdachte wordt deelname verweten aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven zoals bedoeld in artikel 11 van de Opiumwet.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat een groep personen, bestaande uit (in ieder geval) de verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] , zich in de periode van 5 november 2012 tot en met 17 juli 2013 op meerdere plaatsen in Nederland hebben bezig gehouden met de handel in hennep in de breedste zin van het woord. De rechtbank verwijst daarvoor naar de bewijsmiddelen voor feit 2 die zijn uitgewerkt onder punt 4.3.3.2.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een criminele organisatie op grond van het navolgende.
Volgens de geldige jurisprudentie (zie onder andere Hoge Raad 22 januari 2008, NJ 2008, 72) moet onder een criminele organisatie worden verstaan ‘een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon’. Om als deelnemer aangemerkt te worden, hoeft niet vast te komen staan dat de betreffende persoon bekend is/moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie. Evenmin is vereist dat het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is.
Wel moet vast komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had, waaronder ook het naaste doel van de organisatie wordt gerekend. Overigens is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is (zie Hoge Raad 15 juni 2010, NJ 2010, 357). Daarnaast moet de verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet de verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie ondersteunen (zie onder andere Hoge Raad 3 juli 2012, LJN: BW5161). Tot slot moet bewezen kunnen worden dat de verdachte opzet had op het deelnemen aan de organisatie. Voldoende daarvoor is dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat de verdachte enige opzet heeft gehad op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] deel hebben genomen aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven zoals bedoeld in artikel 3 onder B van de Opiumwet. Zij hebben een gestructureerd samenwerkingsverband gevormd en hebben ieder een aandeel gehad in, dan wel ondersteunende gedragingen verricht die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
De rechtbank overweegt daartoe dat [medeverdachte 1] via zijn bedrijf [bedrijf 1] woningen regelde waarin hij een hennepkwekerij kon (laten) bouwen. [medeverdachte 1] zorgde in dat kader ook voor de financiën, zoals het betalen van de huur aan de huiseigenaren en hij betaalde de kosten voor de materialen. [verdachte] was verantwoordelijk voor het opbouwen van de kwekerijen. Uit het dossier volgt dat hiervoor Poolse of Bulgaarse mannen werden ingehuurd, die [verdachte] vervolgens zou hebben aangestuurd. [medeverdachte 2] voerde meer ondersteunende gedragingen uit ten behoeve van de kwekerijen. Hij gaf de planten water, ging in opdracht van [medeverdachte 1] en/of [verdachte] poolshoogte nemen als een kwekerij werd opgerold door de politie en zorgde (vooraf, dan wel achteraf) dat er een huurcontract werd opgemaakt.
Tenslotte was [medeverdachte 1] na het oprollen van de hennepkwekerijen ook betrokken bij de financiële afhandeling van de schade met de huiseigenaren.
De bewijsverweren die de verdediging op dit punt heeft aangevoerd zijn met bovengenoemde overwegingen eveneens verworpen.