ECLI:NL:RBMNE:2019:3378
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake preventieve last onder dwangsom voor vestiging schoenmakerij
Op 4 juli 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker, die een schoenmakerij wilde vestigen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een preventieve last onder dwangsom die door de gemeente was opgelegd. De gemeente had op 29 mei 2019 besloten dat de verzoeker moest nalaten een overtreding te begaan door een schoenmakerij te vestigen op de begane grond van een pand in De Bilt. Indien de verzoeker hieraan niet voldeed, zou hij een dwangsom van € 20.000,- moeten betalen.
De voorzieningenrechter heeft op de zitting vastgesteld dat de verzoeker, die zijn schoenmakerij onder de naam [bedrijf] wilde openen, ook andere activiteiten zoals balieverkoop en stomerijservice wilde aanbieden. De gemeente had echter handhaving aangevraagd door bovenburen, die vreesden voor geluid- en geuroverlast. De voorzieningenrechter heeft beoordeeld of er sprake was van een spoedeisend belang en of het primaire besluit gebrekkig was. Hij concludeerde dat de vestiging van de schoenmakerij een overtreding van het bestemmingsplan opleverde, omdat de activiteiten voornamelijk dienstverlenend waren en niet onder detailhandel vielen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de gemeente terecht had aangenomen dat er een overtreding zou plaatsvinden. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.