8.3Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Verdachte heeft met een schaar een stekende beweging gemaakt in de richting van de nek van het slachtoffer. Dit is een ernstig feit dat voor het slachtoffer zeer beangstigend geweest moet zijn.
De rechtbank houdt rekening met de omstandigheden waaronder het feit is begaan en neemt daarbij in aanmerking dat verdachte met forse alcoholproblematiek kampt en ook op de dag van het bewezenverklaarde feit onder invloed was van alcohol. Twee vriendinnen van verdachte, waaronder het slachtoffer, hadden de wens om verdachte bij het afkicken van haar alcoholverslaving te helpen en haar uit dit diepe ravijn te halen. Deze goedbedoelde interventie is uiteindelijk geëscaleerd in onder meer het bewezenverklaarde feit. Gelet op de kwalificatie levert dit een ernstig strafbaar feit op. Bij de strafoplegging houdt de rechtbank echter rekening met de trieste context van de zaak.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een reclasseringsadvies ‘Advies aan opdrachtgever toezicht’ van 1 april 2019, uitgebracht door [A] ;
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 27 mei 2019;
- een reclasseringsadvies van 10 december 2018, uitgebracht door [A] ;
- een psychologisch rapport van 5 december 2018, uitgebracht door H.E.W. Koornstra, psycholoog;
- een psychiatrisch rapport van 21 november 2018, uitgebracht door [B] (psychiater i.o.) o.s.v. A.C. van Dijk (psychiater).
Uit het reclasseringsadvies van 10 december 2018 volgt onder meer het volgende. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. Gezien de voorgeschiedenis van verdachte, met herhaaldelijk terugvallen in alcoholgebruik ondanks ambulante en klinische behandeling, en een persoonlijkheidsstoornis waardoor verdachte impulsief reageert met alcoholgebruik als coping bij emotieregulatie problemen, is de zorgprognose volgens de reclassering ongunstig. De reclassering is desondanks van mening dat langdurende abstinentie van alcohol mogelijk kan zijn door middel van intensievere begeleiding en het gebruik van aversiemiddelen. Daarbij dient verdachte volgens de reclassering op sociaal maatschappelijk gebied ingebed te worden in passende en structurele dagbesteding. De reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname) en urine controles.
Ten tijde van het reclasseringsrapport van 10 december 2018 en de behandeling ter terechtzitting van 28 december 2018 was verdachte nog niet gemotiveerd voor een langdurige klinische behandeling. Ter terechtzitting van 5 juli 2019 is gebleken dat verdachte nu ook het nut inziet van een klinische behandeling en dat zij haar gedachten hieromtrent aldus heeft veranderd. Op 27 maart 2019 is verdachte onder invloed, slapend op een bankje, aangetroffen door de politie. Als gevolg daarvan heeft de officier van justitie de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte gevorderd. De raadkamer van de rechtbank heeft die vordering op 2 april 2019 afgewezen, maar – op advies van de reclassering – als schorsingsvoorwaarde opgenomen dat verdachte dient mee te werken aan een IFZ-indicatiestelling en klinische opname op basis van die indicatiestelling. De verdachte heeft ter terechtzitting van 5 juli 2019 aangegeven dat zij vermoedelijk de week na de behandeling ter terechtzitting (de rechtbank begrijpt: in de week van 8 juli 2019) zal worden opgenomen in een kliniek in [plaatsnaam] , om daar gedurende vermoedelijk 6 tot 8 weken behandeld te worden voor haar verslavingsproblematiek. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met deze ontwikkeling.
De straf
Gelet op de voorgaande omstandigheden en om te voorkomen dat een dergelijk incident zich in de toekomst zal herhalen hecht de rechtbank in de zaak van de verdachte in het bijzonder waarde aan het strafdoel van de speciale preventie. Naar het oordeel van de rechtbank is de verdachte, in het kader van de aanpak van haar verslavingsproblematiek, niet gebaat bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In plaats daarvan zal de rechtbank, als stok achter de deur, een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daarbij bijzondere voorwaarden, waaronder een verplichte klinische opname. De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de vordering in de ogen van de rechtbank gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden te fors is.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met bijzondere voorwaarden, passend en geboden.