In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Mitros, de verhuurder, en een huurder die zonder toestemming camera's aan zijn woning had aangebracht. De huurder, die sinds 13 augustus 2001 een appartement huurt van Mitros, had camera's opgehangen aan de voor- en achterzijde van zijn woning, wat in strijd was met de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden. Mitros had de huurder herhaaldelijk verzocht om de camera's te verwijderen, maar de huurder weigerde dit te doen, met als argument dat de camera's noodzakelijk waren voor zijn veiligheid vanwege bedreigingen die hij had ontvangen.
De kantonrechter oordeelde dat Mitros voldoende spoedeisend belang had bij de vordering tot verwijdering van de camera's, aangezien deze 24/7 opnames maakten van de omgeving en daarmee de privacy van andere huurders in het complex in gevaar brachten. De huurder had onvoldoende bewijs geleverd dat zijn situatie zo ernstig was dat het ophangen van de camera's gerechtvaardigd was. De kantonrechter wees de vordering van Mitros toe en veroordeelde de huurder om de camera's binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te verwijderen, met een dwangsom van € 500,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd de huurder veroordeeld in de proceskosten van Mitros, die op € 940,01 werden begroot.
De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van huurvoorwaarden en de bescherming van de privacy van medebewoners in een appartementencomplex. De beslissing van de kantonrechter toont aan dat het aanbrengen van veranderingen aan een gehuurde woning zonder toestemming van de verhuurder en de VvE niet is toegestaan, zelfs niet als de huurder zich in een moeilijke situatie bevindt.