Op 16 juli 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2003, die op 22 december 2018 in Nieuwegein heeft geprobeerd een slachtoffer van het leven te beroven door hem met een mes in de nek en rug te steken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag, omdat hij met opzet en met kracht heeft gestoken, waarbij hij de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer heeft aanvaard. Het slachtoffer heeft hierdoor zwaar lichamelijk letsel opgelopen, maar het letsel is niet dodelijk gebleken, wat de rechtbank niet als verzachtende omstandigheid beschouwde.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer, aangezien hij samen met anderen het slachtoffer heeft achtervolgd en geschopt terwijl deze op de grond lag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 270 dagen, waarvan 236 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 120 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie bij niet-naleving.
De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft een schadevergoeding van € 3.068,72 gevorderd, waarvan de rechtbank € 2.568,72 heeft toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de kosten van de benadeelde partij. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van kinderrechters, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en de impact van de voorlopige hechtenis.