Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek van [verzoekster] en het tegenverzoek van [verweerster]
4.De beoordeling
720,00(2 punten x tarief € 360,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juli 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] tegen de stichting [verweerster]. [verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1963, was sinds 1 september 2018 in dienst bij [verweerster] als Begeleider. Op 4 februari 2019 heeft [verweerster] haar op staande voet ontslagen, na een gesprek over haar functioneren. [verzoekster] heeft het ontslag betwist en verzocht om vernietiging van het ontslag, wedertewerkstelling en doorbetaling van haar loon. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet onverwijld was gegeven en dat er geen dringende reden was voor het ontslag. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verweerster] niet bevoegd was om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen, en heeft het verzoek van [verzoekster] tot vernietiging van het ontslag toegewezen. Tevens is [verweerster] veroordeeld tot doorbetaling van het salaris en het verstrekken van loonspecificaties. Het tegenverzoek van [verweerster] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is afgewezen, omdat er geen belang was bij ontbinding, gezien de arbeidsovereenkomst van rechtswege zou eindigen op 1 september 2019. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke kosten en proceskosten toegewezen aan [verzoekster].