ECLI:NL:RBMNE:2019:3111
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter na einduitspraak in civiele zaak
Op 9 juli 2019 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in Utrecht, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoekster. Dit verzoek was ingediend op 18 juni 2019 en betrof de wraking van mr. M.H.F. van Vugt, die eerder op 16 september 2009 een eindvonnis had gewezen in de civiele zaak met zaaknummer 627208 UC EXPL 09-6117. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, omdat de procedure met het eindvonnis was geëindigd en de wet geen mogelijkheid biedt om een wrakingsverzoek in te dienen tegen een rechter die een einduitspraak heeft gedaan.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het doel van wraking, namelijk het voorkomen van verdere bemoeienis van een rechter die mogelijk vooringenomen is, niet meer kan worden bereikt nadat een einduitspraak is gedaan. Aangezien de behandeling van de zaak met het eindvonnis is geëindigd, heeft de wrakingskamer geconcludeerd dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek. Dit besluit is genomen in overeenstemming met het wrakingsprotocol van de rechtbank.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier is opgedragen om deze beslissing toe te zenden aan verzoekster en aan de president van de rechtbank.