ECLI:NL:RBMNE:2019:3111

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
10 juli 2019
Zaaknummer
482848 / HA RK 19-178
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter na einduitspraak in civiele zaak

Op 9 juli 2019 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in Utrecht, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoekster. Dit verzoek was ingediend op 18 juni 2019 en betrof de wraking van mr. M.H.F. van Vugt, die eerder op 16 september 2009 een eindvonnis had gewezen in de civiele zaak met zaaknummer 627208 UC EXPL 09-6117. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, omdat de procedure met het eindvonnis was geëindigd en de wet geen mogelijkheid biedt om een wrakingsverzoek in te dienen tegen een rechter die een einduitspraak heeft gedaan.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het doel van wraking, namelijk het voorkomen van verdere bemoeienis van een rechter die mogelijk vooringenomen is, niet meer kan worden bereikt nadat een einduitspraak is gedaan. Aangezien de behandeling van de zaak met het eindvonnis is geëindigd, heeft de wrakingskamer geconcludeerd dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek. Dit besluit is genomen in overeenstemming met het wrakingsprotocol van de rechtbank.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier is opgedragen om deze beslissing toe te zenden aan verzoekster en aan de president van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 482848 / HA RK 19-178
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
9 juli 2019
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: verzoekster.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft per e-mail van 18 juni 2019 een verzoek ingediend tot wraking van mr. M.H.F. van Vugt (hierna te noemen: de rechter), in de zaak met het zaaknummer 627208 UC EXPL 09-6117. De rechter heeft in die zaak op 16 september 2009 eindvonnis gewezen.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het volgende, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Het middel van wraking is toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter, bij wie uit zijn gedrag of overtuiging vooringenomenheid blijkt tegen een partij – althans aan een partij die daarover de objectief gerechtvaardigde vrees heeft – (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter die deze einduitspraak heeft gedaan.
2.3.
De rechter heeft op 16 september 2009 vonnis gewezen. Met dit vonnis is de procedure met het zaaknummer 627208 UC EXPL 09-6117 geëindigd.
2.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar wrakingsverzoek.
2.5.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1, gelezen in samenhang met paragraaf 4 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekster en aan de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Slootweg, voorzitter, mrs. D.J. van Maanen en R.J. Praamstra als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2019.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.