ECLI:NL:RBMNE:2019:3109
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter na einduitspraak in bestuursrechtelijke zaak
Op 9 juli 2019 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster. Dit verzoek was ingediend op 18 juni 2019 per e-mail, gericht tegen mr. C.M. Dijksterhuis, de rechter die op 23 mei 2019 een einduitspraak had gedaan in de zaak met het nummer UTR 19/1887. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, omdat de procedure met de einduitspraak was geëindigd en het wrakingsverzoek niet meer ontvankelijk kon worden verklaard. Volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan een rechter niet worden gewraakt nadat hij een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak dan is afgesloten. De wrakingskamer concludeert dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek tot wraking, en dat er geen mondelinge behandeling nodig is. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.