ECLI:NL:RBMNE:2019:3101

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
7427268
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wijziging koopovereenkomst zeiljacht op grond van dwaling over kielmidzwaard afgewezen

In deze zaak vorderden eisers, [eiser sub 1] c.s., een wijziging van de koopovereenkomst van een zeiljacht op grond van dwaling. De eisers stelden dat het zwaard van het jacht niet de verwachte eigenschappen had, wat hen zou hebben doen besluiten de koop niet te sluiten. De gedaagde, [gedaagde], had het jacht in mei 2015 verkocht voor € 104.000,00. Na de koop bleek dat het zwaard niet goed functioneerde en dat de klapschroef niet afgesteld kon worden. Eisers vorderden herstel van deze gebreken en een schadevergoeding van € 7.080,00 voor de kosten van herstel van het zwaard. De kantonrechter oordeelde dat eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd dat het uit zichzelf zakken van het zwaard een essentiële eigenschap was die hen had doen besluiten de koop niet te sluiten. De kantonrechter wees de vorderingen van eisers af, met uitzondering van een gedeeltelijke toewijzing van de vordering met betrekking tot de klapschroef, waarbij gedaagde werd veroordeeld om een bedrag van € 255,96 aan eisers uit te keren. Tevens werden de proceskosten van gedaagde aan eisers opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7427268 UC EXPL 18-14393 RW/1368
Vonnis van 10 juli 2019
inzake

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
en
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
verder gezamenlijk ook te noemen, mannelijk enkelvoud, [eiser sub 1] c.s.,
eisende partij,
procederend in persoon bij mr. [eiser sub 2] ,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 3] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. F.J. Hommersom.

1.Het verloop van de procedure

Eerst heeft [eiser sub 1] c.s. een dagvaarding uitgebracht, waarop [gedaagde] reageerde met een conclusie van antwoord. De procedure is daarna schriftelijke voortgezet met een conclusie van repliek en akte aanvulling grondslag eis (van [eiser sub 1] c.s.) en een conclusie van dupliek (van [gedaagde] ). Daarna is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Waar gaat het om
2.1.
[gedaagde] heeft in mei 2015 zijn zeiljacht, een [..] [.] met de naam ‘ [naam] ’ (hierna: het jacht) aan [eiser sub 1] c.s. verkocht voor € 104.000,00. Het jacht had bij de koop en de overdracht op 24 mei 2015 een zogenaamde ‘klapschroef’ [1] , maar die moest nog goed worden afgesteld, volgens de expert, [bedrijfsnaam 1] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 1] ), Partijen spraken af dat [gedaagde] daarvoor zou zorgen en daarvoor € 500,00 van de koopprijs in depot zou worden gehouden. Omdat [eiser sub 1] c.s. met het jacht op vakantie wilde, werd afgesproken dat niet [gedaagde] , maar [eiser sub 1] c.s. de schroef af zou stellen. Het jacht heeft ook een verstelbaar kielmidzwaard (hierna: het zwaard). Deze twee onderdelen van het jacht staan centraal in deze procedure.
2.2.
De vordering (met nevenvorderingen) en de onderbouwing daarvan van [eiser sub 1] c.s. is, kort gezegd, als volgt:
Voor het zwaard
Na de levering van het jacht merkte [eiser sub 1] c.s. dat het zwaard, neergelaten in diep water, uit zichzelf omhoog kwam. Volgens [eiser sub 1] c.s. (die zich baseert op de importeur van het jacht, [bedrijfsnaam 2] ) hoort dat niet en de oorzaak daarvan was dat de loden kogels in het zwaard die voor de ballast zouden moeten zorgen, ontbraken. Het uit zichzelf zakken (althans, het gezakt blijven) van het zwaard is volgens [eiser sub 1] c.s. een essentiële eigenschap van het jacht, die bij de koop ontbrak. Omdat [gedaagde] dat gebrek niet wilde herstellen en daarmee in verzuim is geraakt, heeft [eiser sub 1] c.s. dat [bedrijfsnaam 2] kunnen laten doen. De kosten daarvoor, volgens [eiser sub 1] c.s. € 7.080,00, wil [eiser sub 1] c.s. van [gedaagde] terug. [eiser sub 1] c.s. beroept zich daarvoor primair op dwaling en eist dat de kantonrechter zijn nadelige gevolgen opheft en de overeenkomst wijzigt, in die zin dat de verkoopprijs met € 7.080,00 wordt verlaagd en [gedaagde] dat bedrag terugbetaalt aan [eiser sub 1] c.s. [eiser sub 1] c.s. heeft bij de conclusie van repliek zijn eis aangevuld met dit bedrag als schadevergoeding voor, kort gezegd, non-conformiteit van het jacht.
Voor de klapschroef
Na de levering van het jacht bleek dat de klapschroef niet afgesteld kon worden, omdat de cassette van één blad fors beschadigd is. Dat heeft de fabrikant van de klapschroef, [bedrijfsnaam 3] Ltd, vastgesteld (zie productie 18 van [eiser sub 1] c.s.). [bedrijfsnaam 3] schat de reparatiekosten op minstens £ 722,00 + VAT (zie dezelfde productie), veel meer dus dan de begrote € 500,00. [eiser sub 1] c.s. vordert dat alsnog [gedaagde] zelf de klapschroef laat herstellen door [bedrijfsnaam 3] en de € 500,00 in depot vrijgeeft om aan [eiser sub 1] c.s. uit te keren. [eiser sub 1] c.s. heeft zijn eis aangevuld met vordering van genoemde bedragen als schadevergoeding voor, kort gezegd, non-conformiteit van het jacht.
2.3.
[gedaagde] voert verweer.
Het zwaard: de eis wordt afgewezen
2.4.
Vast staat dat de werking van het zwaard uitdrukkelijk is besproken tijdens de proefvaart met het jacht die [eiser sub 1] c.s. samen met [gedaagde] heeft gemaakt. [gedaagde] voert aan dat hij niet beter weet dan dat het zwaard moest worden vastgezet met een lijn. Hoewel [eiser sub 1] c.s. dat lijkt te betwisten, heeft [gedaagde] dat wel zo gedemonstreerd tijdens de proefvaart. [eiser sub 1] c.s. schrijft namelijk (punt 9 conclusie van repliek):
“Eisers betwisten dat zij er mee bekend waren dat het zwaard moest worden vastgezet en niet uit zich zelf naar beneden bleef hangen. Juist omdat gedaagde het zwaard vastzette hebben eisers de expert gezocht[bedoeld zal zijn: verzocht]
de werking van het zwaard te controleren”. Tijdens de aankoopkeuring door [bedrijfsnaam 1] heeft [eiser sub 1] c.s. [bedrijfsnaam 1] daar dus expliciet over bevraagd. Van belang hierbij is [bedrijfsnaam 1] juist als expert door [eiser sub 1] c.s. is ingeschakeld. In het keuringsrapport (productie 2 van [eiser sub 1] c.s.) heeft [bedrijfsnaam 1] opgenomen:
“Omtrent het zwaard kan zonder destructief onderzoek geen uitspraak worden gedaan ! Het zwaard zakte normaal, gelet op het gewicht, verwacht ik wel dat er ballast in zit.”. [eiser sub 1] c.s. was er dus mee bekend dat het zwaard moest worden vastgezet met een lijn en is daar akkoord mee gegaan. Uit niets blijkt dat [eiser sub 1] c.s. in het verkoopproces heeft gemeld dat het uit zichzelf zakken van het zwaard voor hem belangrijk was.
2.5.
[eiser sub 1] c.s. stelt later (dus na de koop) dat het uit zichzelf zakken van het zwaard objectief gezien een
essentiëleeigenschap zou zijn van het jacht, maar een concrete aanwijzing daarvoor ontbreekt. Dat normaal gesproken loden kogels in het zwaard zitten die daarvoor zorgen, zoals [bedrijfsnaam 2] naar zeggen van [eiser sub 1] c.s. zou hebben verklaard, zegt nog niet dat die eigenschap ‘essentieel’ is. Uit de folder die [eiser sub 1] c.s. heeft overgelegd als productie 38 blijkt alleen dat het zwaard verstelbaar is, niet dat het zwaard uit zichzelf zakt. Dat het zwaard verstelbaar is, zoals hiervoor al is besproken, is geen punt van discussie. Het kan zijn dat het zakken normaal gesproken door loden kogels gebeurt, maar dat wil niet zeggen dat het vastzetten van het zwaard met een lijn minder effectief zou zijn. [gedaagde] heeft kennelijk de afgelopen jaren op die manier met het jacht gevaren en er zijn geen aanwijzingen dat dit problemen heeft opgeleverd. [eiser sub 1] c.s. voert nog aan dat [gedaagde] het jacht goedkoop zou hebben gekocht juist vanwege een niet uit zichzelf zakkend zwaard, maar dat blijkt nergens uit.
2.6.
De omstandigheden zijn dus zo, dat het verstellen met een lijn van het zwaard bij de koop voor [eiser sub 1] c.s. geen probleem vormde en dat objectief gezien het uit zichzelf zakken van het zwaard geen essentiële eigenschap van het jacht is. [bedrijfsnaam 1] heeft de werking van het zwaard gecontroleerd en expliciet opgenomen dat hij daarover geen uitspraak kon doen, maar dat was kennelijk voor [eiser sub 1] c.s. geen reden om in de koopovereenkomst (productie 1 van [eiser sub 1] c.s.) enige opmerking of voorbehoud over het zwaard te maken. Dit, terwijl de koopovereenkomst voor het overige vrij gedetailleerd is en [eiser sub 1] c.s. wél aanleiding zag om op het punt van de klapschroef een voorbehoud te maken, een aparte overeenkomst op te stellen én te bedingen dat € 500,00 in depot bleef. Dit alles in acht genomen, heeft [eiser sub 1] c.s. onvoldoende onderbouwd dat het uit zichzelf zakken van het zwaard voor hem een dusdanig essentiële eigenschap was, dat hij (als hij geweten zou hebben dat het zwaard die eigenschap niet had) de koop niet op dezelfde manier zou hebben gesloten. Dat [eiser sub 1] c.s. heeft gedwaald, is daarom niet komen vast te staan. Alle vorderingen die daarop zijn gebaseerd zijn daarom niet toewijsbaar.
2.7.
Voor schadevergoeding voor het zwaard op grond van non-conforme koop is geen plaats. Ten eerste hebben partijen hebben dat contractueel uitgesloten. Zie bijvoorbeeld de aanvullende overeenkomst (productie 3 van [eiser sub 1] c.s.):
“Na betaling van de koopsom accepteert koper het in lid a genoemde jacht in de staat zoals het zich bevindt. Koper vrijwaart verkoper tegen alle verdere aanspraken”. Ten ten tweede is niet komen vast te staan dat de eigenschap dat het zwaard uit zichzelf zou moeten zakken objectief of subjectief een essentiële eigenschap is van het jacht.
De klapschroef: de eis is deels toewijsbaar
2.8.
In de aanvullende overeenkomst (productie 3 van [eiser sub 1] c.s.) hebben partijen over het herstel van de klapschroef twee relevante bepalingen opgenomen:
[partijen hebben]
middels een expertise een aantal gebreken geconstateerd (…) aan de schroef, waarvan de herstelkosten voor rekening van verkoper zijn”
en
“Herstel (reparatie) zal door de zorg van verkoper geschieden”.
2.9.
De tweede bepaling is later in onderling overleg gewijzigd, in die zin dat niet [gedaagde] de uitvoering van het herstel van de schroef op zich zal nemen, maar [eiser sub 1] c.s. Maar dat heeft geen invloed op de eerste bepaling: [gedaagde] blijft voor de herstelkosten aansprakelijk. Hoe hoog zijn die herstelkosten? [eiser sub 1] c.s. beroept zich op de herstelkosten door [bedrijfsnaam 3] van £ 722,00 + VAT (zie hiervoor), maar die herstelkosten zijn zo hoog omdat volgens [bedrijfsnaam 3] een blad van de schroef ernstig is beschadigd. De vraag is dan of die schade voor of na de koop is ontstaan.
2.10.
De kantonrechter acht [bedrijfsnaam 3] als fabrikant van de klapschroef deskundig. [bedrijfsnaam 3] geeft drie mogelijke oorzaken voor de schade (zie haar e-mail van 7 maart 2016 aan [eiser sub 1] c.s., productie 18 van [eiser sub 1] c.s.):
Het meest waarschijnlijk is volgens [bedrijfsnaam 3] dat het blad tijdens de vaart op iets hards is gestoten, waardoor de hele cassette schade heeft opgelopen (
“(…) that the propeller had hit something very hard in use (…) and the force has been transmitted to the pitch cassette causing the whole hub to distort”), of
het starten van de motor en aandrijving van de schroef (dan zonder weerstand) op het droge (
“Another equally likely cause is that at some point the engine has been started and the gear box engaged while the propeller was out of the water”).
Ook is mogelijk de schade ontstaan bij het eraf halen van de schroef, door het slaan met een hamer op de schroef (
“It may have been damaged by the incorrect use of a hammer to hit the hub to try to remove the propeller from the shaft”).
2.11.
[eiser sub 1] c.s. is direct na de feitelijke overdracht van het jacht op 24 mei 2015 met het jacht gaan varen (waarbij oorzaak 1 mogelijk is), in ieder geval van [plaatsnaam 1] naar [plaatsnaam 2] (zie de e-mail van [eiser sub 1] c.s. aan [gedaagde] van 3 juni 2015, productie 9 van [eiser sub 1] c.s.). De scheepswerf in [plaatsnaam 2] , heeft de klapschroef gedemonteerd (zie dezelfde productie) en mogelijke oorzaken 2 en 3 kunnen daar hebben plaatsgevonden. [eiser sub 1] c.s. stelt wel dat de scheepswerf geen hamer, maar altijd een pully zou gebruiken voor het demonteren van schroeven, maar dat is in zijn algemeenheid niet concreet genoeg om aan te nemen dat de scheepswerf dat ook in dit geval gedaan zou hebben. [eiser sub 1] c.s. stelt niet dat hij bij de reparatie aanwezig was. De schade heeft dus evengoed vóór als ná de verkoop kunnen plaatsvinden. Bepalend is dan dat [bedrijfsnaam 1] geen schade aan de schroef heeft opgemerkt, terwijl die het jacht heeft gekeurd toen het droog lag en de schroef dus goed te zien was. Volgens [eiser sub 1] c.s. was de beschadiging niet goed te zien door een laag vuil op de bladen. Maar volgens [bedrijfsnaam 3] is het resultaat van de schade dat het blad een paar millimeter speling heeft (
“The reason the forward pitch is so low is that the cassette should be a nice fit in the pitch cassette lot in the hub but yours moves back and forth freely by a few mm in the slot and this is why the pitch is so low in forward position”). Dat [bedrijfsnaam 1] bij de keuring een speling in één van de bladen niet zou hebben opgemerkt, acht de kantonrechter zeer onwaarschijnlijk.
2.12.
Op grond van het voorgaande concludeert de kantonrechter dat de schade is ontstaan ná de keuring, die vond plaats op 12 mei 2015. Het risico is overgegaan op [eiser sub 1] c.s. bij de ondertekening van de akte van levering op 22 mei 2015 (zie de akte van levering, artikel 3, productie 4 van [eiser sub 1] c.s.). Er zijn geen aanwijzingen die erop wijzen dat de schade zou zijn ontstaan tussen 12 mei 2015 en 22 mei 2015: partijen zeggen daar beide niets over. De kantonrechter houdt het er daarom voor dat de schade is ontstaan ná 22 mei 2015, en de schade blijft daarmee voor rekening van [eiser sub 1] c.s.
2.13.
Herstel zoals beoogd door partijen bij het opstellen van de aanvullende overeenkomst bestaat uit de afstelling van de bladen (zie het rapport van [bedrijfsnaam 1] , productie 2 van [eiser sub 1] c.s., waar [bedrijfsnaam 1] schrijft:
“De volgende punten worden als wezenlijk gebrek aangemerkt: - de verkeerde afstelling van de schroef”). Het afstellen is door de schade niet meer mogelijk. De vraag is dan, omdat is afgesproken dat de herstelkosten (zonder de schade) voor rekening van [gedaagde] zijn, hoe hoog die herstelkosten zouden zijn in het geval de schade er niet zou zijn.
[gedaagde] neemt daarvoor de kosten van de scheepswerf in [plaatsnaam 2] als uitgangspunt, € 255,96 (zie productie 8 van [eiser sub 1] c.s.) en de kantonrechter acht dat juist. Dat betekent dat € 255,96 van het in depot gehouden bedrag aan [eiser sub 1] c.s. toekomt en het restant, € 244,04, aan [gedaagde] .
Slotsom
2.14.
De slotsom is dat de vorderingen van [eiser sub 1] c.s. worden afgewezen, behalve dat [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen één maand de notaris, mr. [A] in [plaatsnaam 3] , te verzoeken om € 255,96 aan [eiser sub 1] c.s. uit te keren.
2.15.
[eiser sub 1] c.s. moet als de meest in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van [gedaagde] betalen. De kosten van [gedaagde] begroot de kantonrechter tot aan dit vonnis op € 600,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 300,00).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen één maand de notaris, mr. [A] in [plaatsnaam 3] , te verzoeken om € 255,96 aan [eiser sub 1] c.s. uit te keren;
3.2.
veroordeelt [eiser sub 1] c.s. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
veroordeelt [eiser sub 1] c.s., onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [gedaagde] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde, plus de explootkosten van betekening van het vonnis, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden;
3.4.
verklaart de dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2019.

Voetnoten

1.Daarbij zijn de bladen van de schroef bij motorische aandrijving statisch, maar kunnen de bladen inklappen bij het zeilen, waardoor dan het jacht beter is gestroomlijnd en sneller kan varen.