4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Verbalisant [verbalisant] heeft op 11 oktober 2018 contact opgenomen met getuige [getuige 1] met de vraag of hij de documenten kon aanleveren die genoemd staan in zijn afgelegde getuigenverklaring. Op 17 oktober 2018 kreeg verbalisant een e-mail met informatie en bijlagen doorgemaild. De genoemde bijlagen zijn bij dit proces-verbaal van bevindingen gevoegd.
Bij e-mail van 31 mei 2016 heeft mevrouw [A] , werkzaam bij Registers en Knooppunten, Agentschap CIBG Dienst voor Registers, [getuige 1] onder meer het volgende bericht:
We hebben van de Hongaarse autoriteit alle documenten, betreffende de aanvraag, per e-mail ontvangen:
een aanvraagformulier en identiteitsbewijzen, het Bachelordiploma + vertalingen, Masterdiploma + vertalingen en een verklaring van de belastingdienst.
Bijgevoegd stuur ik u het Master-diploma en het aanvraagformulier en identiteitsbewijs van betreffende persoon.
Getuige [getuige 2] , universitair hoofddocent bij de sectie Sociale Tandheelkunde, voorzitter Examencommissie Bachelor- en Masteropleiding Tandheelkunde heeft het volgende verklaard:
V: Welke documenten heeft u allemaal gezien met betrekking tot dhr. [verdachte] ?
A: Een ingevuld aanvraagformulier bij de Hongaarse autoriteit, een (niet echt) Masterdiploma van de VU inclusief de vertalingen, een (niet echt) diplomasupplement van de Masteropleiding. Alles op naam van de heer [verdachte] .
V: Ik heb begrepen dat ook door u is vastgesteld in de periode van april 2016 dat het Master diploma vals was. Wat zijn de punten van de vervalsing?
A:
- Diploma's worden altijd door verschillende personen ondertekend met dezelfde pen; dit is niet het geval op de vervalsing want de pen waarmee de heer [verdachte] heeft getekend wijkt af.- Diploma is gedateerd op 31 december 2015. Op die datum zijn geen diploma's uitgegeven;
- De student is een UvA student. Het diploma is een VU diploma. Het is onmogelijk dat een UvA student een VU diploma krijgt uitgereikt;
- Verschillende typ's (oa spatie in jaartal 2015; twee punten na een zin). Uitgegeven diploma's bevatten niet dergelijke foutjes;
- De handtekeningen van de decaan en mijzelf staan op het diploma en de Hongaarse vertaling. Deze handtekeningen lijken echt, en zijn dat denk ik ook, maar geplakt op documenten die niet door ons zijn ondertekend. Onze handtekeningen staan bijvoorbeeld ook op de Hongaarse vertaling. Daar hebben wij nooit een handtekening op gezet. Maar ook niet op het niet juiste diploma.
- Tevens is een bijlage diploma supplement bij jullie terecht gekomen, die bij dit verhoor is gevoegd, wat ook vals is want de afstand van de spatie tussen diploma en supplement is op de vervalsing ruimer dan op een echte, het lettertype van het woord diploma supplement is net niet gelijk, er staat geen komma tussen de geboorteplaats en het geboorteland, wat op een echt supplement hetzelfde is, het lettertype van het studentennummer wijkt af van de rest, terwijl het op een echt supplement hetzelfde is. Er staan vrijstellingen vermeld op het diplomasupplement die niet zijn toegekend. Er staat tekst die niet op een origineel diplomasupplement van de master staan, zoals de tekst onder 5.1 en 5.2. Dit is ook te zien aan slordigheden als Master of Science programme de ene keer met een hoofdletter M en dan weer zonder. De namen van de vakken zijn anders dan de Engelse namen op een echt supplement. Onjuiste tekst en slordigheden onder 3.2 en 3.3 en 4.2.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 juni 2019 verklaard dat het klopt dat het desbetreffende masterdiploma en het desbetreffende diplomasupplement die bij de Hongaarse autoriteit zijn aangeleverd, op zijn laptop hebben gestaan. Ook heeft verdachte verklaard dat hij geen masterdiploma tandheelkunde heeft behaald.
In een proces-verbaal van bevindingen is onder meer vastgesteld dat het Diploma 2.pdf Bestand(diploma) op naam van [verdachte] op 26 februari 2016 is aangetroffen op de laptop van verdachte.
Bewijsoverwegingen
Alternatief scenario
Verdachte heeft betoogd dat aannemelijk is dat de ex-echtgenoot van de echtgenote van verdachte, die woont in Afghanistan, eerwraak heeft willen nemen. De echtgenote van verdachte is vervolgens afgeperst en onder druk gezet door haar ex-echtgenoot, waarna zij een onbekende Afghaanse man in de woning heeft toegelaten en toegang heeft verleend tot de laptop van verdachte. De documenten die op de laptop van verdachte stonden, konden op deze manier – zonder dat verdachte daarvan wist – worden vervalst en in Hongarije worden afgeleverd.
De rechtbank acht dit alternatieve scenario niet aannemelijk en neemt daarbij de volgende omstandigheden in aanmerking.
Op de laptop van verdachte is een vervalst masterdiploma op naam van verdachte en een onvervalst masterdiploma op naam van [B] aangetroffen. Vastgesteld kan worden dat het vervalste masterdiploma een bewerking is van het onvervalste masterdiploma. De handtekeningen op het vervalste masterdiploma van de voorzitter van de Examencommissie en de decaan van de faculteit zijn immers identiek aan die op het onvervalste masterdiploma. Het is een feit van algemene bekendheid dat een handtekening –en in dit geval dus zelfs twee handtekeningen – niet telkens op volstrekt dezelfde wijze wordt geplaatst. Het vervalste diploma op naam van verdachte is dus een bewerking van het diploma van [B] en dit is opvallend, omdat verdachte, zo heeft hij ook op de terechtzitting verklaard, over dit masterdiploma kon beschikken omdat [B] werkzaam is in de praktijk van verdachte.
Verder is van belang dat een vertaalopdracht aan [vertaalbureau] in de doeltaal Hongaars op de laptop van verdachte is aangetroffen. Na een vordering verstrekking historische gegevens zijn door [C] van [vertaalbureau] gegevens verstrekt (proces-verbaal van bevindingen, pagina 196). Uit de bijlagen blijkt dat bij de vertaalopdracht de naam [verdachte] is opgegeven, met het adres [adres] te [woonplaats] . Tevens is het e-mailadres [e-mailadres] @hotmail.com en het telefoonnummer [telefoonnummer] opgegeven. Dit e-mailadres wordt herkend als het e-mailadres dat verdachte gebruikt. Verbalisant [verbalisant] heeft namelijk meerdere malen contact gehad met verdachte met genoemd e-mailadres in de periodes januari 2017, maart 2017 tot en met juli 2017, januari 2018 en april 2018. Het telefoonnummer [telefoonnummer] herkende [verbalisant] als het telefoonnummer dat verdachte gebruikt omdat zij meerdere malen contact heeft gehad met verdachte via dit telefoonnummer. De rekening van de vertaalopdracht is betaald via een bankrekening op naam van [tandartspraktijk] in [woonplaats] . Op de terechtzitting van 4 juni 2019 heeft verdachte ook verklaard dat het opgegeven e-mailadres en telefoonnummer van hem zijn en dat [tandartspraktijk] één van de tandartspraktijken is van verdachte. Met andere woorden, alles wijst erop dat het verdachte is geweest die de vertaalopdracht voor het masterdiploma en het diplomasupplement aan [vertaalbureau] heeft gegeven. Dat een ander dan verdachte dit heeft gedaan en van de gegevens van verdachte gebruik heeft gemaakt, is in het licht van het voorgaande niet aannemelijk.
Ook neemt de rechtbank in aanmerking de verklaring van mr. [getuige 3] , die betrokken was als bemiddelaar/vertegenwoordiger van verdachte bij de aankoop van een tandartspraktijk van de heer [D] (proces-verbaal van bevindingen, pagina 211). Verdachte had tegen [getuige 3] gezegd dat hij een tandarts in opleiding was en bijna zou afstuderen. [getuige 3] heeft meerdere malen gevraagd aan verdachte wanneer dat afstuderen zou zijn en verdachte gaf aan dat hij bijna klaar was. Verdachte stuurde een felicitatiemail door naar [getuige 3] waaruit hij de indruk kreeg dat verdachte afgestudeerd zou zijn. Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 juni 2019 hierover verklaard dat het hierbij over het behalen van zijn bachelor en niet zijn master ging. De rechtbank acht dit echter niet geloofwaardig, omdat het in dat geval voor de hand had gelegen dat verdachte een kopie van zijn bachelordiploma had overgelegd. Het bachelordiploma had verdachte namelijk al op 23 december 2015 behaald, terwijl de felicitatiemail dateert van 12 februari 2016. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met het overleggen van de felicitatiemail de indruk willen wekken dat hij als tandarts afgestudeerd was.
Tot slot is van belang dat het alternatieve scenario, zoals geschetst door verdachte, geen steun vindt in de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. Daarnaast geldt dat dis scenario een bevreemdingwekkend en onwaarschijnlijk relaas behelst. Een in Afghanistan wonende ex-echtgenoot zou immers, jaren na de echtscheiding, in verband met eerwraak een dergelijke complexe constructie verzinnen, waarbij hij in staat zou zijn in te breken in de computer verdachte om vervolgens allerlei complexe handelingen te verrichten, waarbij het vervolgens nog maar de vraag is of de vervalsing van de stukken zou worden opgemerkt in Hongarije waar het de ex-echtgenoot dan allemaal om te doen zou zijn. Dit verhaal is niet aannemelijk.
Afleveren
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet bewezen is dat verdachte het masterdiploma en het diplomasupplement heeft afgeleverd, laat staan dat hij dit in Hongarije heeft afgeleverd.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat deze documenten op de laptop van verdachte stonden, dat verdachte de beschikking erover had en dat vaststaat dat deze documenten zijn gebruikt om een aanvraag in Hongarije te doen. Uit dit laatste volgt dat ook vaststaat dat verdachte deze documenten op enig moment heeft afgeleverd.
Aanhoudingsverzoek
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van 4 juni 2019, voorafgaande aan de inhoudelijke behandeling, een aanhoudingsverzoek ingediend. De rechtbank heeft ter terechtzitting reeds toegelicht dat het niet noodzakelijk is om de echtgenote van verdachte als getuige te horen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn daarna geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel aanleiding geven. Het verzoek van de raadsvrouw dient dan ook te worden afgewezen.