ECLI:NL:RBMNE:2019:3045
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over lidmaatschap en financiële bijdrage aan coöperatieve vereniging van eigenaars bungalowpark
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eigenaresse van een bungalow en de Coöperatieve Vereniging van Eigenaren. De eigenaresse, aangeduid als [eiseres], had haar lidmaatschap van de vereniging opgezegd na een voorgenomen statutenwijziging. De vereniging, die verantwoordelijk is voor het beheer van gemeenschappelijke voorzieningen, heeft de opzegging betwist en vorderde betaling van contributie over de jaren 2017 en 2018. De procedure begon met een dagvaarding op 18 december 2018, gevolgd door een zitting op 7 mei 2019, waar partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kern van het geschil draait om de rechtsgeldigheid van de opzegging van het lidmaatschap door [eiseres] en de verplichting tot betaling van een jaarlijkse bijdrage. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging rechtsgeldig was, omdat de statuten van de vereniging niet in overeenstemming waren met de wet. De rechter stelde vast dat de vereniging niet de juiste weg had bewandeld bij de statutenwijziging en dat de opzegging van [eiseres] niet onaanvaardbaar was.
Daarnaast werd geoordeeld dat [eiseres] niet verplicht was om contributie te betalen voor de jaren 2017 en 2018, omdat haar lidmaatschap per 31 december 2016 was geëindigd. De kantonrechter verklaarde dat [eiseres] vanaf het boekjaar 2019 gehouden is aan een jaarlijkse financiële bijdrage op grond van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, en dat zij recht heeft op verantwoording van de vereniging voor de gemaakte kosten. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moeten dragen.