ECLI:NL:RBMNE:2019:3044
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling wegens gebrek aan onafhankelijk onderzoek
Op 28 juni 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1991. De officier van justitie had op 27 juni 2019 verzocht om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, gebaseerd op een geneeskundige verklaring van een arts die betrokken was bij de behandeling van de betrokkene. De rechtbank heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken, waaronder de geneeskundige verklaring en de beschikking van de burgemeester van 26 juni 2019. Tijdens de zitting heeft de betrokkene verweer gevoerd tegen de geneeskundige verklaring, stellende dat deze niet voldeed aan de wettelijke vereisten omdat het onderzoek niet was verricht door een onafhankelijke arts. De rechtbank heeft overwogen dat volgens de Wet BOPZ een burgemeester een inbewaringstelling niet kan gelasten zonder een verklaring van een onafhankelijke arts. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokken arts, de heer [B], niet onafhankelijk was, aangezien hij eerder betrokken was bij de behandeling van de betrokkene en medicatie had voorgeschreven. De rechtbank concludeert dat de geneeskundige verklaring niet aan de wettelijke eisen voldoet en verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling.