In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juli 2019 een beschikking gegeven over de herroeping van de adoptie van een man door zijn adoptiefvader. Het verzoekschrift werd op 19 april 2019 ingediend en de zitting vond plaats op 6 juni 2019. De man, die op dat moment 36 jaar oud was, ontdekte tien jaar eerder dat hij niet alleen de geslachtsnaam van zijn adoptiefvader droeg, maar ook dat hij door hem was geadopteerd. Dit leidde tot een grote persoonlijke crisis voor de man, die zich niet in staat voelde om eerder een procedure te starten. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van het verzoek tot herroeping, zoals vastgelegd in artikel 1:231 van het Burgerlijk Wetboek, in dit geval niet in stand kon blijven, omdat dit een ongerechtvaardigde inmenging in het privéleven van de man zou betekenen, in strijd met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank was van oordeel dat de herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van de man was, vooral gezien het feit dat zowel de biologische vader als de adoptiefvader instemden met het verzoek. De rechtbank heeft de adoptie herroepen, waardoor de geslachtsnaam van de man automatisch wijzigde. Het verzoek om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren werd afgewezen, omdat de ambtenaar van de burgerlijke stand pas na een onherroepelijke beslissing een wijziging kan aanbrengen in de geboorteakte.