In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiser, die zijn inboedel had verzekerd bij Generali Schadeverzekeringsmaatschappij NV, en ASR Schadeverzekering NV, de rechtsopvolger van Generali na een fusie. Eiser had zijn inboedelwaardemeter ingevuld, maar deze was niet correct, wat leidde tot onderverzekering. Na een brand op 9 mei 2016, waarbij de inboedel vrijwel volledig verloren ging, keerde ASR een bedrag van € 100.000 uit, het verzekerde bedrag. Eiser stelt dat de werkelijke waarde van de inboedel veel hoger was, namelijk ongeveer € 388.236,50, en vordert dat ASR de schade moet uitkeren op basis van de garantie tegen onderverzekering. ASR betwist dit en stelt dat eiser onjuiste informatie heeft verstrekt bij het invullen van de inboedelwaardemeter.
De rechtbank oordeelt dat de inboedelwaardemeter niet goed is ingevuld en dat eiser niet heeft aangetoond dat de tussenpersoon, die hem hielp bij het invullen, tekort is geschoten in zijn zorgplicht. De rechtbank concludeert dat eiser geen recht heeft op een hogere uitkering dan het verzekerde bedrag van € 100.000, omdat de garantie tegen onderverzekering niet van toepassing is. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van ASR.