In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vianen over maatwerkvoorschriften voor geluid. De eiser, woonachtig nabij een betonfabriek, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om nieuwe maatwerkvoorschriften voor geluid vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betonfabriek, gelegen op een geluidgezoneerd industrieterrein, zijn bedrijfsactiviteiten heeft gewijzigd, wat aanleiding gaf tot het herzien van de eerder geldende maatwerkvoorschriften uit 2014. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de geluidsoverlast en de gevolgen voor het woongenot van de eiser in overweging genomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid heeft besloten om geen geluidsscherm als middelvoorschrift op te nemen in de nieuwe maatwerkvoorschriften. Dit besluit is in lijn met de systematiek van de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit, waarbij verweerder beleidsruimte heeft om maatwerkvoorschriften te stellen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangenafweging door verweerder voldoende is geweest en dat het beroep van de eiser ongegrond is verklaard. De rechtbank heeft ook aangegeven dat verweerder bereid is om te bemiddelen tussen de eiser en de betonfabriek om verdere overlast te beperken.