ECLI:NL:RBMNE:2019:275

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2019
Publicatiedatum
28 januari 2019
Zaaknummer
16/659548-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak en diefstal van voertuigen met gebruik van gestolen pinpas

Op 25 januari 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een woninginbraak en diefstal van voertuigen. De feiten vonden plaats op 5 augustus 2018 in Lelystad, waar de verdachte samen met anderen inbrak in een woning en vervolgens twee voertuigen heeft gestolen. Na de inbraak werd er met een gestolen pinpas, die tijdens de inbraak was buitgemaakt, contactloos gepind. De rechtbank heeft op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen vastgesteld dat de verdachte aanwezig was in de buurt van de woning op het moment van de inbraak en dat hij betrokken was bij de diefstal van de voertuigen. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig in het licht van het bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het onderdeel 'in vereniging plegen' bij feit 3, waarvoor hij werd vrijgesproken. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van tien maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/659548-18; 16/106379-16 (tul); 16/158278-16 (tul); 16/066192-17 (tul)
(P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 januari 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.N. de Bruijn, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 5 augustus 2018 in Lelystad samen met (een) ander(en) heeft ingebroken in een woning gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2];
feit 2:
op 5 augustus 2018 in Lelystad samen met (een) ander(en) twee personenauto’s heeft gestolen door gebruik te maken van gestolen autosleutels;
feit 3:
op 5 augustus 2018 in Lelystad samen met (een) ander(en) geld heeft gestolen door contactloos te pinnen met een gestolen pinpas.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte dient ten aanzien van feit 3 te worden vrijgesproken van het onderdeel in vereniging plegen, omdat dit onderdeel niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Ten aanzien van feit 1 en 2 heeft zij hiertoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is, omdat verdachte de beschuldigingen ontkent en een verklaring heeft voor zijn aanwezigheid in de nabijheid van de plaats delict op het moment dat de delicten werden gepleegd. Ten aanzien van feit 3 heeft zij aangevoerd dat verdachte weliswaar heeft gepind met de pinpas, maar dat hij dacht dat het zijn eigen pinpas was. Verdachte had daarom geen oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening en dient dus te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 5 augustus 2018 omstreeks 4.00 uur thuiskwam in haar woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2] in [woonplaats] en ongeveer om 5.00 uur in slaap is gevallen. Omstreeks 9.00 uur kwam zij beneden en zag zij dat haar woning overhoop was gehaald. [2] Zij zag op haar bankrekening dat er met haar pinpas om 7.02 uur was gepind bij de BP [straatnaam 2] en vervolgens om 8.30 uur bij de [naam winkel] . Gestolen zijn een rijbewijs, een ING-pas, een Nederlandse identiteitskaart, een laptop, een iPad, een Samsung telefoon, een schoudertasje, een damestas met portemonnee, haar autosleutel, haar reservesleutel en een autosleutel van een witte Peugeot 208 met kenteken [kenteken 1] van haar vriendin [A] . Aangeefster liep naar buiten en zag dat haar Peugeot 208 met kenteken [kenteken 2] en de Peugeot van [A] waren gestolen. [3]
Op camerabeelden gemaakt vanaf de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 3] is te zien dat op 5 augustus 2018 om 6.00 uur een donkerblauwe Renault aan komt rijden. Een aantal seconden later verschijnt persoon 1 in beeld. Persoon 1 is een blanke man met een blauw T-shirt met een gele opdruk (vermoedelijk FBI letters) erop. Persoon 1 verschijnt om 6:10:33 uur in beeld en loopt met een zwarte tas in de richting van de vermoedelijke auto die zij eerder hadden geparkeerd voor de woning. Een aantal seconden later verschijnt hij weer in beeld zonder tas. Hij blijft schuin voor de woning staan en kijkt omhoog. Door de bewegingen van de mond lijkt het alsof hij met iemand communiceert die boven staat. Hij steekt vervolgens een sigaret aan en op dat moment kijkt hij nog steeds omhoog en lijkt hij met een ander te communiceren. Om 6:12:05 uur komt persoon 2 in beeld en kijkt ook omhoog. Persoon 1 loopt naar persoon 2 en zij lopen tegelijk de hoek om. Een seconde later lopen zij beiden in de richting van de donkerblauwe Renault. [4] Om 6:17:28 uur verschijnt persoon 3 op de beelden. Zij heeft diverse spullen vast, waaronder een witte tas. Ze loopt wat heen en weer en loopt uiteindelijk ook in het verlengde van de straat richting de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] / [nummeraanduiding 4] . Om 6.17:28 uur verschijnt persoon 1 weer in beeld ter hoogte van de hoek bij de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 5] en verdwijnt een seconde later weer uit beeld. Om 6:20:30 uur komt vanuit de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 5] een zwarte Peugeot aangereden en daaropvolgend een witte Peugeot. [5]
Op camerabeelden van de BP [straatnaam 2] is te zien dat op 5 augustus 2018 om 7:01:44 uur een voertuig achter het tankstation BP stopt. Er stapt een persoon uit die in de richting van de tankshop loopt. De persoon heeft een blauw shirt met gele opdruk “FBI” aan de voorkant aan. De persoon gaat de tankshop in en loop direct naar de kassa. De persoon heeft een oranje pasje vast. Terwijl de persoon op zijn beurt wacht, kijkt hij naar het pasje. Vervolgens betaalt de persoon contactloos met het oranje pasje. [6]
Op de camerabeelden van de [naam winkel] waar op 5 augustus 2018 omstreeks 8.30 uur is gepind met de pas van aangever [slachtoffer] is te zien dat om 8:28:26 uur twee mannen naar de infobalie lopen. [7] De man met de opdruk “FBI” rekent af bij de betaalautomaat. [8] Verbalisant [verbalisant 1] herkent een van de mannen als [medeverdachte 1] . [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 5 augustus 2018 in de ochtend bij de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] was. Verdachte heeft daar geen andere personen in de buurt gezien. Verdachte had een shirt met de opdruk FBI aan en herkent zichzelf telkens als degene met dat shirt aan op de camerabeelden van de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 3] , de camerabeelden van de BP [straatnaam 2] en op de camerabeelden van de [naam winkel] . Verdachte heeft met de pinpas van aangeefster [slachtoffer] gepind bij de BP [straatnaam 2] en bij de [naam winkel] . [10]
[A] heeft bij het opnemen van de aangifte aangegeven dat een van de verdachte(n) een wond zou moeten hebben op zijn borst. Deze wond zou moeten zijn veroorzaakt door de stalen beveiligingspunten die aanwezig zijn op het balkon van de woning. Gebleken is dat de onderbuurman camerabeelden heeft, waarop is te zien dat er twee personen op het balkon klimmen. [11]
Op de vensterbank buiten bij het inklimraam van de woning is bloed aangetroffen. [12]
Op 5 augustus 2018 omstreeks 11:00 uur controleerden verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] verdachte en [medeverdachte 1] . Opvallend was dat [medeverdachte 1] een bloedvlek in zijn shirt had ter hoogte van zijn borst. [13] Verbalisant [verbalisant 4] hoorde op 7 augustus 2018 dat verdachte [medeverdachte 1] een wond moest verschonen. De verbalisant zag dat [medeverdachte 1] zijn shirt omhoog deed en dat er een pleister op het middenrif van zijn lichaam zat. [medeverdachte 1] zei dat dit afgelopen zaterdag was gebeurd. [medeverdachte 1] haalde de pleister eraf en de verbalisant zag dat [medeverdachte 1] een verwonding had. De verwonding was ovaal/rond. [14]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Daderschap
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Op 5 augustus 2018 tussen 5.00 uur en 6.20 uur heeft er een inbraak plaatsgevonden in een woning gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2] in [woonplaats] . Bij deze inbraak zijn onder andere een pinpas en autosleutels van twee Peugeots gestolen. Tussen 6.00 uur en 6.17 uur is verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aanwezig in- en rondom de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] , in de directe nabijheid van de woning waar is ingebroken. Om 6.20 uur rijden de twee Peugeots weg. Vervolgens pint verdachte om 7.02 uur met de bij de inbraak gestolen pinpas.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij de pinpas heeft gevonden in de auto van [medeverdachte 1] en dacht dat het zijn eigen pinpas was gelet op de hierboven uiteengezette tijdlijn volstrekt ongeloofwaardig.
Gelet op de aanwezigheid van verdachte rond de woning waar de inbraak is gepleegd op het moment dat de inbraak heeft plaatsgevonden en het korte tijdsbestek tussen het moment waarop de inbraak is gepleegd en het pinnen van verdachte met een pinpas die bij de inbraak is buitgemaakt, kan het niet anders dan dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak.
Daarnaast kan het gelet op het hiervoor vastgestelde en het moment van wegrijden van de Peugeots niet anders dan dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de Peugeots.
Tezamen en in vereniging
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het onderdeel
tezamen en in vereniging met een ander of anderenvast moet komen te staan dat bij het begaan van dat feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte met iemand op het balkon lijkt te praten. Ook rijden de twee Peugeots gelijktijdig weg. Bovendien zijn op de camerabeelden van de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 3] drie personen te zien. De rechtbank concludeert hieruit dat de inbraak en de diefstal van de Peugeots in vereniging is gepleegd.
De rechtbank acht daarom het onderdeel
tezamen en in vereniging met een ander of anderenten aanzien van feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
Dit geldt echter niet voor feit 3. Op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte tot twee keer toe heeft gepind met de gestolen pinpas, maar niet dat daarbij sprake was van een dermate nauwe en bewuste samenwerking dat gesproken kan worden van het
in vereniging plegen. Verdachte zal daarom ten aanzien van feit 3 van dat onderdeel worden vrijgesproken.
Oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening feit 3
De verklaring van verdachte dat hij dacht met zijn eigen pinpas te pinnen acht de rechtbank in het licht van het hiervoor overwogene en gelet op de bewijsmiddelen volstrekt ongeloofwaardig. Verdachte is immers betrokken geweest bij de inbraak waarbij de pinpas is gestolen. Bovendien blijkt uit de camerabeelden van de BP [straatnaam 2] dat verdachte naar de pinpas kijkt. Verdachte wist dus dat hij niet met zijn eigen pinpas betaalde en de rechtbank is daarom van oordeel dat ook ten aanzien van feit 3 wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening had.
Het verweer van de raadsvrouw dat dat oogmerk bij verdachte ten aanzien van feit 3 ontbrak, wordt dan ook verworpen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 5 augustus 2018 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2] een hoeveelheid goederen, te weten- een rijbewijs en een ID-kaart en een pinpas en een laptop en een iPad en een mobiele telefoon en tassen en autosleutels behorend bij een personenauto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 2] , toebehorende aan [slachtoffer] en- een autosleutel, behorend bij een personenauto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 1] ), toebehorende aan [A] ,waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van inklimming;
feit 2:
op 5 augustus te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen- een personenauto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 2] , toebehorende aan [slachtoffer] en- een personenauto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 1] ), toebehorende aan [A] ,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten autosleutels, tot het gebruik waarvan hij en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
feit 3:
op meer tijdstippen op 5 augustus 2018 te [woonplaats] , (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer] , waarbij verdachte zich (telkens) die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door contactloos te pinnen met een bankpas (ING) op naam van [slachtoffer] , tot het gebruik waarvan hij niet gerechtigd was.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugsverbod, geen andere huisvesting zonder toestemming en meewerken aan middelencontrole.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de strafmaat aangevoerd dat verdachte positief staat tegenover hulp. Ook is verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld. De verdediging heeft daarom verzocht een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en ten aanzien van het voorwaardelijke deel en de bijzondere voorwaarden aan te sluiten bij de vordering van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met anderen een woninginbraak gepleegd, waarbij onder meer een pinpas en autosleutels zijn gestolen. Vervolgens zijn die autosleutels gebruikt om twee auto’s te stelen en is er met de pinpas twee keer contactloos betaald. Dit zijn ernstige en bijzonder nare feiten. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken bovenal een forse inbreuk op de privacy en het gevoel van veiligheid van bewoners. Het is voor slachtoffers vaak bijzonder onaangenaam dat er iemand in hun woning is geweest en hun persoonlijke spullen heeft doorzocht. De ervaring leert dan ook dat mensen nog lange tijd last hebben van een inbraak en gevoelens van onrust en onveiligheid ervaren.
Verdachte heeft slechts gehandeld uit eigen financieel belang en heeft daarbij geen enkel oog gehad voor de belangen en gevoelens van anderen. De rechtbank neemt het verdachte daarbij in het bijzonder kwalijk dat uit zijn uittreksel justitiële documentatie blijkt dat hij veelvuldig is veroordeeld voor vermogensdelicten. Gemakkelijk geld ‘verdienen’ ten koste van anderen lijkt voor verdachte aan de orde van de dag. Daarnaast nemen de delicten in zwaarte en ernst toe, wat de rechtbank als een zorgelijke ontwikkeling ziet.
Gelet op het voorgaande kan niet worden volstaan met een straf die geen onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich meebrengt. Als uitgangspunt voor de op te leggen straf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht genomen. De rechtbank sluit daarbij aan bij de oriëntatiepunten voor inbraak en autodiefstal.
Wat betreft de persoonlijke omstandigheden heeft de rechtbank ook gelet op het reclasseringsadvies van [instelling 1] van 18 oktober 2018, opgesteld door [B] . Hieruit blijkt dat bij verdachte verslavingsproblematiek met betrekking tot drugs speelt. Ook blijkt dat verdachte niet zelfredzaam genoeg lijkt om op een maatschappelijke aanvaardbare wijze met zijn problemen om te kunnen gaan, waardoor hulp en ondersteuning nodig zijn. Indien op de oude voet wordt doorgegaan is het recidiverisico hoog. De reclassering adviseert daarom in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugsverbod, geen andere huisvesting zonder toestemming en meewerken aan middelencontrole.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het eens is met de door de reclassering voorgestelde voorwaarden en dat hij bereid en gemotiveerd is om zich aan de voorwaarden te houden. De rechtbank zal gelet op het voorgaande – om de bijzondere voorwaarden mogelijk te maken en als stok achter de deur om recidive te voorkomen – een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
Alles overwegende komt de rechtbank tot een hogere strafoplegging dan gevorderd door de officier van justitie. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en als bijzondere voorwaarden de door de reclassering voorgestelde voorwaarden, passend en geboden.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Parketnummer 16/106379-16
Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland van 4 augustus 2016 (parketnummer 16/106379-16) is verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Parketnummer 16/158278-16
Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland van 20 oktober 2016 (parketnummer 16/158278-16) is verdachte een gevangenisstraf voor de duur van één week voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Parketnummer 16/066192-17
Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland van 26 juni 2017 (parketnummer 16/066192-17) is verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich op de dagen en tijdstippen die de reclassering bepaalt zal melden bij de reclassering op het adres [adres] in [vestigingsplaats] , zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal onthouden van het gebruik van drugs en ten behoeve van de controle op de naleving van dit verbod zal meewerken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van […] , of soortgelijke zorgverlener, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij verdachte zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling en waarbij verdachte bij terugval in middelengebruik, overmatig middelen gebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, zulks ter beoordeling van de reclassering, kortdurend voor de duur van maximaal zeven weken, zulks ter beoordeling van de reclassering, klinisch kan worden opgenomen ten behoeve van crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten [instelling 2] , of een soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zonder voorafgaande toestemming van het Openbaar Ministerie niet zal vestigen op een ander adres.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/106379-16
-
wijstde vordering
toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 4 augustus 2016 opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstrafvoor de duur van
2 weken;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/158278-16
-
wijstde vordering
toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 20 oktober 2016 opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstrafvoor de duur van
1 week;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/066192-17
-
wijstde vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 26 juni 2017 opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstrafvoor de duur van
2 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.M.A. Sinnige, voorzitter, mrs. H.J. Bos en P.K. Oosterling-van der Maarel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Lootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 januari 2019.
Mr. Oosterling-van der Maarel is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 augustus 2018 te Lelystad, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
uit/vanaf een woning gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2] een (grote) hoeveelheid
goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de
hierna te noemen rechthebbende(n) , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) , te weten
- een rijbewijs en/of een ID-kaart en/of een pinpas en/of een laptop en/of een
1-pad en/of een mobiele telefoon en/of een of meer tassen en/of een of meer
(auto)sleutels behorend bij een (personen)auto (merk Peugeot, type 208,
kenteken [kenteken 2] ) , geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of
- een of meer autosleutel(s) behorend bij een (personen)auto (merk Peugeot,
type 208, kenteken [kenteken 1] ), geheel of ten dele toebehorende aan [A]
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen/geld
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;
2.
op of omstreeks 05 augustus 2018 te Lelystad, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 2] ) , in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of
- een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kentenen [kenteken 1] ) geheel of ten
dele toebehorende aan [A] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) , waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een of meer
(auto)sleutels, tot het gebruik waarvan hij, vedachte en/of zijn mededader(s)
niet gerechtigd was/waren;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 05 augustus 2018 te Lelystad,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel, door contactloos te pinnen met een bankpas (ING) op naam van [slachtoffer]
, tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
niet gerechtigd was/waren.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2018227007, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 1102. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 1001.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 1002
4.Een proces-verbaal van uitkijken beelden, pagina 1059.
5.Een proces-verbaal van uitkijken beelden, pagina 1060.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1026.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1019.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1020.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1035.
10.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 januari 2019.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1057.
12.Een proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 1012.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1055.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1072.