ECLI:NL:RBMNE:2019:274

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2019
Publicatiedatum
28 januari 2019
Zaaknummer
16/659547-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak en diefstal van voertuigen met gebruik van gestolen pinpas

Op 25 januari 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een woninginbraak en diefstal van voertuigen in Lelystad op 5 augustus 2018. De verdachte, die geen vaste woon- of verblijfplaats had, werd beschuldigd van het samen met anderen inbreken in een woning en het stelen van twee personenauto's. Tijdens de inbraak werden ook persoonlijke bezittingen van de bewoners gestolen, waaronder een pinpas. Korte tijd na de inbraak werd er met deze pinpas geld gepind. De rechtbank heeft op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen vastgesteld dat de verdachte aanwezig was in de buurt van de woning op het moment van de inbraak en dat hij betrokken was bij de diefstal van de voertuigen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een derde feit, omdat dit niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen handelde en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank legde een gevangenisstraf van negen maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Tevens werd een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vier weken ten uitvoer gelegd, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/659547-18; 16/256578-17 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 januari 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats]
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. S.D. Groen, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
primair:
op 5 augustus 2018 in Lelystad samen met (een) ander(en) heeft ingebroken in een woning gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2];
subsidiair:
medeplichtigheid aan de onder feit 1 primair ten laste gelegde woninginbraak;
feit 2:
primair:
op 5 augustus 2018 in Lelystad samen met (een) ander(en) twee personenauto’s heeft gestolen door gebruik te maken van gestolen autosleutels;
subsidiair:
op 5 augustus 2018 in Lelystad samen met (een) ander(en) twee personenauto’s heeft geheeld;
feit 3:
op 5 augustus 2018 in Lelystad samen met (een) ander(en) geld heeft gestolen door contactloos te pinnen met een gestolen pinpas.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 3 ten laste gelegde, omdat dit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde vindt de verklaring van verdachte geen weerlegging in de bewijsmiddelen c.q. is er geen wettig en overtuigend bewijs voor plegen en/of het leveren van een ‘wezenlijke bijdrage’. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde kan niet worden vastgesteld dat verdachte de ten laste gelegde transacties heeft verricht of dat hij een bijdrage daaraan heeft geleverd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3
De rechtbank is van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal daarom verdachte daarvan vrijspreken.
Bewijsmiddelen feit 1 en 2 [1]
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 5 augustus 2018 omstreeks 4.00 uur thuiskwam in haar woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2] in [woonplaats] en ongeveer om 5.00 uur in slaap is gevallen. Omstreeks 9.00 uur kwam zij beneden en zag zij dat haar woning overhoop was gehaald. [2] Zij zag op haar bankrekening dat er met haar pinpas om 7.02 uur was gepind bij de BP [straatnaam 2] en vervolgens om 8.30 uur bij de [naam winkel] . Gestolen zijn een rijbewijs, een ING-pas, een Nederlandse identiteitskaart, een laptop, een iPad, een Samsung telefoon, een schoudertasje, een damestas met portemonnee, haar autosleutel, haar reservesleutel en een autosleutel van een witte Peugeot 208 met kenteken [kenteken 1] van vriendin [A] . Aangeefster liep naar buiten en zag dat haar Peugeot 208 met kenteken [kenteken 2] en de Peugeot van [A] waren gestolen. [3]
Op camerabeelden gemaakt vanaf de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 3] is te zien dat op 5 augustus 2018 om 6.00 uur een donkerblauwe Renault aan komt rijden. Een aantal seconden later verschijnt persoon 1 in beeld. Persoon 1 is een blanke man met een blauw T-shirt met een gele opdruk (vermoedelijk FBI letters) erop. Persoon 1 verschijnt om 6:10:33 uur in beeld en loopt met een zwarte tas in de richting van de vermoedelijke auto die zij eerder hadden geparkeerd voor de woning. Een aantal seconden later verschijnt hij weer in beeld zonder tas. Hij blijft schuin voor de woning staan en kijkt omhoog. Door de bewegingen van de mond lijkt het alsof hij met iemand communiceert die boven staat. Hij steekt vervolgens een sigaret aan en op dat moment kijkt hij nog steeds omhoog en lijkt hij met een ander te communiceren. Om 6:12:05 uur komt persoon 2 in beeld en kijkt ook omhoog. Persoon 1 loopt naar persoon 2 en zij lopen tegelijk de hoek om. Een seconde later lopen zij beiden in de richting van de donkerblauwe Renault. [4] Om 6:17:28 uur verschijnt persoon 3 op de beelden. Zij heeft diverse spullen vast, waaronder een witte tas. Ze loopt wat heen en weer en loopt uiteindelijk ook in het verlengde van de straat richting de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] / [nummeraanduiding 4] . Om 6.17:28 uur verschijnt persoon 1 weer in beeld ter hoogte van de hoek bij de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 5] en verdwijnt een seconde later weer uit beeld. Om 6:20:30 uur komt vanuit de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 5] een zwarte Peugeot aangereden en daaropvolgend een witte Peugeot. [5]
Getuige [getuige] herkent [voornaam van verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) op de camerabeelden die gemaakt zijn vanaf de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 3] . Hij herkent hem aan zijn postuur en zijn kleding. Verdachte heeft op de beelden dezelfde kleding aan als die hij aan had toen hij eerder op de avond bij de getuige was. [6] De getuige herkent ook [medeverdachte 1] . [7]
Op camerabeelden van de BP [straatnaam 2] is te zien dat op 5 augustus 2018 om 7:01:44 uur een voertuig achter het tankstation BP stopt. Persoon 1 stapt uit en loopt in de richting van de tankshop. De persoon heeft een blauw shirt met gele opdruk “FBI” aan de voorkant aan. Persoon 1 gaat de tankshop in en loop direct naar de kassa. Persoon 1 heeft een oranje pasje vast. Terwijl persoon 1 op zijn beurt wacht, kijkt hij naar het pasje. Vervolgens betaalt persoon 1 contactloos met het oranje pasje. [8] De bestuurder van het voertuig, persoon 2, parkeert het voertuig bij een pompstation, tankt, betaalt in de tankshop, rijdt weg en stopt ter hoogte van persoon 1, die vervolgens in het voertuig stapt, en het voertuig rijdt vervolgens weg. [9] Degene die tankt wordt door verbalisant [verbalisant 1] als [verdachte] herkend. [10]
[A] heeft bij het opnemen van de aangifte aangegeven dat een van de verdachte(n) een wond zou moeten hebben op zijn borst. Deze wond zou moeten zijn veroorzaakt door de stalen beveiligingspunten die aanwezig zijn op het balkon van de woning. Gebleken is dat de onderbuurman camerabeelden heeft, waarop is te zien dat er twee personen op het balkon klimmen. [11]
Op de vensterbank buiten bij het inklimraam van de woning is bloed aangetroffen. [12]
Op 5 augustus 2018 omstreeks 11:00 uur controleerden verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] [medeverdachte 1] en verdachte. Opvallend was dat verdachte een bloedvlek in zijn shirt had ter hoogte van zijn borst. [13] Verbalisant [verbalisant 3] hoorde op 7 augustus 2018 dat verdachte een wond moest verschonen. De verbalisant zag dat verdachte zijn shirt omhoog deed en dat er een pleister op het middenrif van zijn lichaam zat. Verdachte zei dat dit afgelopen zaterdag was gebeurd. Verdachte haalde de pleister eraf en de verbalisant zag dat verdachte een verwonding had. De verwoning was ovaal/rond. [14]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Daderschap
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Op 5 augustus 2018 tussen 5.00 uur en 6.20 uur heeft er een inbraak plaatsgevonden in een woning gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2] in [woonplaats] . Bij deze inbraak zijn onder andere een pinpas en autosleutels van twee Peugeots gestolen. Tussen 6.00 uur en 6.17 uur is verdachte samen met [medeverdachte 1] en een derde persoon aanwezig in en rondom de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] , in de directe nabijheid van de woning waar is ingebroken. Om 6.20 uur rijden de twee Peugeots weg. Vervolgens wordt verdachte bij de BP [straatnaam 2] gezien, waar [medeverdachte 1] om 7.02 uur pint met de bij de inbraak gestolen pinpas.
Gelet op de aanwezigheid van verdachte rond de woning waar de inbraak is gepleegd op het moment dat de inbraak heeft plaatsgevonden, het korte tijdsbestek tussen het moment waarop de inbraak is gepleegd en het pinnen door [medeverdachte 1] met een pinpas die bij de inbraak is buitgemaakt bij de BP [straatnaam 2] , waar verdachte samen met die [medeverdachte 1] in een auto arriveerde en weer samen weg ging, en de verwonding van verdachte die past bij de stalen beveiligingspunten op het balkon en het aangetroffen bloed, kan het niet anders dan dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak.
Daarnaast kan het gelet op het hiervoor vastgestelde en het moment van wegrijden van de Peugeots niet anders dan dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de Peugeots.
Tezamen en in vereniging
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het onderdeel
tezamen en in vereniging met een ander of anderenvast moet komen te staan dat bij het begaan van dat feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 1] met iemand op het balkon lijkt te praten. Ook rijden de twee Peugeots gelijktijdig weg. Bovendien zijn op de camerabeelden van de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 3] drie personen te zien. De rechtbank concludeert hieruit dat de inbraak en de diefstal van de Peugeots in vereniging is gepleegd.
De rechtbank acht daarom het onderdeel
tezamen en in vereniging met een ander of anderenten aanzien van feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen en acht de rechtbank ten aanzien van die feiten het primair ten laste gelegde bewezen.
Het ‘Meer en Vaartverweer’
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de verklaring van verdachte door de bewijsmiddelen wordt weersproken. De rechtbank passeert daarom het verweer van de raadsman.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair:
op 5 augustus 2018 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2] een hoeveelheid goederen, te weten- een rijbewijs en een ID-kaart en een pinpas en een laptop en een iPad en een mobiele telefoon en tassen en autosleutels behorend bij een personenauto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 2] , toebehorende aan [slachtoffer] en- een autosleutel, behorend bij een personenauto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 1] ), toebehorende aan [A] ,waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van inklimming;
feit 2 primair:
op 5 augustus te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen- een personenauto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 2] , toebehorende aan [slachtoffer] en- een personenauto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 1] ), toebehorende aan [A] ,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten autosleutels, tot het gebruik waarvan hij en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat verzocht geen hogere straf op te leggen dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verdachte maakt progressie en is sinds het onderhavige feit niet meer met justitie in aanraking gekomen. Hij heeft een vaste baan en draagt zorg voor vier kinderen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou deze stijgende lijn doorbreken. In dat kader heeft de raadsman verzocht om een voorwaardelijke gevangenisstraf dan wel een taakstraf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met anderen een woninginbraak gepleegd, waarbij onder meer autosleutels zijn gestolen. Vervolgens zijn die autosleutels gebruikt om twee auto’s te stelen. Dit zijn ernstige en bijzonder nare feiten. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken bovenal een forse inbreuk op de privacy en het gevoel van veiligheid van bewoners. Het is voor slachtoffers vaak bijzonder onaangenaam dat er iemand in hun woning is geweest en hun persoonlijke spullen heeft doorzocht. De ervaring leert dan ook dat mensen nog lange tijd last hebben van een inbraak en gevoelens van onrust en onveiligheid ervaren.
Verdachte heeft slechts gehandeld uit eigen financieel belang en heeft daarbij geen enkel oog gehad voor de belangen en gevoelens van anderen. De rechtbank neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat uit zijn uittreksel justitiële documentatie blijkt dat hij veelvuldig is veroordeeld voor vermogensdelicten. Verdachte heeft zelfs in 2014 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders opgelegd gekregen. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden om daarna wederom regelmatig vermogensdelicten te plegen. Gemakkelijk geld ‘verdienen’ ten koste van anderen lijkt voor verdachte aan de orde van de dag. Verdachte is daarmee voor de maatschappij bijzonder vervelend en overlast gevend .
Wat betreft de persoonlijke omstandigheden heeft de rechtbank rekening gehouden met het reclasseringsadvies van [naam instelling] van 19 november 2018, opgesteld door [B] . De reclassering heeft vanwege de ontkennende houding van verdachte geen inschatting van het recidiverisico kunnen geven. Wel is het risicoprofiel voor delinquentie hoog. Verdachte staat als veelpleger bekend, waarbij het drugsgebruik van verdachte risico verhogend werkt. De reclassering is al langere tijd betrokken bij verdachte, maar gebleken is dat verdachte onvoldoende responsiviteit vertoont op de (eerder) opgelegde bijzondere voorwaarden. De reclassering adviseert daarom niet opnieuw reclasseringstoezicht op te leggen.
Gelet op het voorgaande kan niet worden volstaan dan met een gevangenisstraf die geen onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich meebrengt. Als uitgangspunt voor de op te leggen straf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht genomen. De rechtbank sluit daarbij aan bij de oriëntatiepunten voor inbraak en autodiefstal.
Alles overwegende komt de rechtbank tot een hogere strafoplegging dan gevorderd door de officier van justitie. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland van 6 maart 2018 (parketnummer 16/256578-17) is verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier weken voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 9 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/256578-17
-
wijstde vordering
toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 6 maart 2018 opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstrafvoor de duur van
4 weken;
Dit vonnis is gewezen door mr. V.M.A. Sinnige, voorzitter, mrs. H.J. Bos en P.K. Oosterling-van der Maarel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Lootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 januari 2019.
Mr. Oosterling-van der Maarel is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij op of omstreeks 05 augustus 2018 te Lelystad, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
uit/vanaf een woning gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2] een (grote) hoeveelheid
goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de
hierna te noemen rechthebbende(n) , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) , te weten
- een rijbewijs en/of een ID-kaart en/of een pinpas en/of een laptop en/of een
1-pad en/of een mobiele telefoon en/of een of meer tassen en/of een of meer
(auto)sleutels behorend bij een (personen)auto (merk Peugeot, type 208,
kenteken [kenteken 2] ) , geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of
- een of meer autosleutel(s) behorend bij een (personen)auto (merk Peugeot,
type 208, kenteken [kenteken 1] ), geheel of ten dele toebehorende aan [A]
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen/geld
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;
subsidiair
[medeverdachte 1] op of omstreeks 05 augustus 2018 te Lelystad
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit/vanaf een woning
(gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] [nummeraanduiding 2] )
- een rijbewijs en/of een ID-kaart en/of een pinpas en/of een laptop en/of een
1-pad en/of een mobiele telefoon en/of een of meer tassen en/of een of meer
(auto)sleutels behorend bij een (personen)auto (merk Peugeot, type 208,
kenteken [kenteken 2] ), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of
- een of meer autosleutel(s) behorend bij een (personen)auto (merk Peugeot,
type 208, kenteken [kenteken 1] ), geheel of ten dele toebehorende aan [A]
, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die
[medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 05 augustus 2018
te Lelystad
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] met een auto te vervoeren naar
voornoemde woning, althans naar en/of van de plaats van het misdrijf en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- zich (met een auto) op te houden in de directe nabijheid van de plaats van
het misdrijf teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te (kunnen) waarschuwen bij dreigend
gevaar (voor betrapping) en/of onraad en/of hun/zijn vlucht mogelijk te maken en/of hen
weg te kunnen voeren van de plaats van het misdrijf;
2.
primair
op of omstreeks 05 augustus 2018 te Lelystad, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 2] ) , in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of
- een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kentenen [kenteken 1] ) geheel of ten
dele toebehorende aan [A] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) , waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een of meer
(auto)sleutels, tot het gebruik waarvan hij, vedachte en/of zijn mededader(s)
niet gerechtigd was/waren;
subsidiair
hij op of omstreeks 05 augustus 2018 te Lelystad,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer goederen, te weten
- een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 2] ) en/of
- een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kentenen [kenteken 1] ) en/of
- twee, althans een gourmetstel(len) en/of een tas met inhoud (waaronder dameskleding)
en/of een fotocamera (polaroid)
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs hadden) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed/goederen betrof;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 05 augustus 2018 te Lelystad,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel, door contactloos te pinnen met een bankpas (ING) op naam van [slachtoffer]
, tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
niet gerechtigd was/waren.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2018227007, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 1102. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 1001.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 1002
4.Een proces-verbaal van uitkijken beelden, pagina 1059.
5.Een proces-verbaal van uitkijken beelden, pagina 1060.
6.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 1096.
7.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 1095.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1026.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1027.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1049.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1057.
12.Een proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 1012.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1055.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1072.