In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een online marketingbureau, aangeduid als [eiseres], en een gedaagde, die voorheen handelde onder de naam [handelsnaam]. De eiseres vorderde betaling van openstaande facturen en een opzeggingsvergoeding, terwijl de gedaagde zich beriep op dwaling en wanprestatie. De procedure begon met een dagvaarding op 21 september 2018, gevolgd door een zitting op 16 april 2019. De gedaagde stelde dat hij onder druk was gezet om de overeenkomst te ondertekenen en dat hij niet op de hoogte was van de volledige voorwaarden. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst rechtsgeldig tot stand was gekomen, omdat de gedaagde zijn handtekening had gezet op het contract en niet tijdig had geannuleerd. Het beroep op dwaling werd verworpen, omdat de gedaagde niet voldoende had onderbouwd dat hij door de verkoper van de eiseres was misleid. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres aan haar verplichtingen had voldaan en dat de gedaagde in verzuim was door de facturen niet te betalen. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.875, inclusief rente, en werd de eiseres veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde.