ECLI:NL:RBMNE:2019:2675

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juni 2019
Publicatiedatum
14 juni 2019
Zaaknummer
7222626 UC EXPL 18-10507
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en ontbinding van overeenkomst tussen online marketingbureau en gedaagde

In deze zaak vordert de eiseres, een online marketingbureau, betaling van openstaande facturen van de gedaagde, die een eenmanszaak in hobbyartikelen exploiteerde. De eiseres stelt dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, die in augustus 2014 werd gesloten voor de ontwikkeling van een website en mobiele applicaties. De gedaagde betwist dit en stelt dat de eiseres in verzuim was, omdat de afgesproken functionaliteiten niet zijn gerealiseerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat de gedaagde de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. De vordering van de eiseres wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 12 juni 2019 door kantonrechter H.A.M. Pinckaers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7222626 UC EXPL 18-10507 SW/1581
Vonnis van 12 juni 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. P.M. Jongeling,
tegen:
[gedaagde] , handelende onder de naam [handelsnaam 1],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. E. Sonneveld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 september 2018 met 11 producties;
  • de conclusie van antwoord met 9 producties;
  • het tussenvonnis van 5 december 2018, waarmee een zitting is bepaald.
1.2.
De zitting is gehouden op 16 april 2019. Namens [eiseres] is haar eigenaar en middellijk bestuurder de heer [A] aanwezig geweest. [gedaagde] was in persoon aanwezig. Beide partijen zijn bijgestaan door de gemachtigde. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op de vragen van de kantonrechter. Zij hebben ook op elkaar kunnen reageren. De griffier heeft aantekening gehouden. De zitting is gehouden tegelijk met de zitting in de zaken met rolnummers 7238142 UC EXPL 18-107272 en 7271816 UC EXPL 18-11424.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] exploiteerde tot voor kort een eenmanszaak in hobbyartikelen. Zij had in 2014 twee websites met een webwinkel onder de namen [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2] . Deze sites waren gebouwd door haar toenmalige echtgenoot de heer [B] (hierna: [B] ). [gedaagde] had nog geen apps.
2.2.
[eiseres] is een online marketingbureau. Zij is online niet meer te vinden. Tijdens de zitting is toegelicht dat [eiseres] geen nieuwe klanten meer werft, maar wel bestaande klanten blijft bedienen.
2.3.
[eiseres] heeft in of omstreeks augustus 2014 telefonisch haar diensten aangeboden. Haar medewerker [C] is vervolgens op 7 augustus 2014 bij [gedaagde] en [B] thuis geweest om de diensten toe te lichten.
2.4.
Eveneens op 7 augustus 2014 hebben partijen een overeenkomst gesloten voor de duur van 24 maanden. [eiseres] zou op grond van die overeenkomst internet- en vormgeving prestaties leveren: de bouw van een MKB-website, twee mobiele websites en twee mobiele apps (voor [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2] ), een Adwords campagne, alsmede aan [gedaagde] een tablet pc leveren. [gedaagde] diende daarvoor maandelijks een bedrag van € 423,50 inclusief btw te betalen naast een eenmalige borg van € 150 voor de tablet pc. De betalingsverplichting van [gedaagde] was in totaal € 10.314.
2.5.
In het ondertekende contract de volgende bepalingen opgenomen:
‘(…)
Artikel 3 - Verplichtingen van [eiseres]
(…)
3.5.1 -
Ontwikkeling en ingebruikstelling van de website en mobile APP
De uiterlijke kenmerken van de website in het bijzonder de lay-out, de grootte van deafbeeldingen, de lettertypes, enz. (niet uitputtende lijst) worden bepaald door [eiseres] ,behalve indien anders overeengekomen, en deze laatste behoudt de auteursrechten. DeAbonnee is verantwoordelijk voor de inhoud van de website en voor het doorgeven van degegevens die op de te ontwikkelen website moeten geplaatst worden (…).
Ten laatste binnen 30 dagen na ontvangst van de gegevens die op de Homepage moeten vermeld worden, behoudens uitzonderlijke gevallen, stuurt [eiseres] aan de abonnee een e-mail met in de bijlage toegevoegd een document, waarop [eiseres] de Home Page van de te creëren site aan de abonnee voorstelt. (…) Tenzij de abonnee binnen de zeven dagen na het versturen van deze e-mail opmerkingen formuleert, wordt getracht de website binnen 21 dagen na ontvangst van het volledige materiaal ten behoeve van de overige pagina’s, af te werken en online gebracht via de vastgestelde domeinnaam. Eventuele opmerkingen, die geen betrekking kunnen hebben op het grafische aspect zoals voorgesteld werd in het reeds goedgekeurde voorstel tot Home Page, dienen te worden geformuleerd binnen een termijn van 15 dagen.
(…)
[eiseres] neemt de eerste aanmelding van de website bij de belangrijkste gratis search engine op zich, (…) De benodigde tijd om de site af te werken heeft geenszins invloed op de facturatie.
(…)
Artikel 7 - duur van de overeenkomst - ontbinding - vernieuwing
7.1 -
Onverminderd de verlengingen die verband houden met eventueel gebruik van deoptie zoals omschreven in artikel 13, wordt onderhavige Overeenkomst gesloten vooreen onherroepelijke en niet reduceerbare termijn van het aantal maanden dat beschreven is op de voorzijde van de overeenkomst. De Abonnee kan evenwel besluiten om de Overeenkomst te ontbinden mits de betaling van eenontbindingsvergoeding gelijk aan 60% van de nog niet vervallen maandelijkse betalingvoor de resterende periode.
Als er geen ontbinding van de Overeenkomst wordt aangekondigd door de ene partijaan de andere, drie maanden voor de einddatum van de Overeenkomst, via eenaangetekende brief met ontvangstbevestiging, dan wordt de Overeenkomst stilzwijgendverlengd voor een achtereenvolgende periode van één jaar.
In alle gevallen van beëindiging van de onderhavige Overeenkomst door het verstrijkenvan de termijn of door vervroegde ontbinding, is de Abonnee ook gehouden de te zijnerbeschikking tablet pc onmiddellijk aan [eiseres] te retourneren en wordt bijniet-naleving een dwangsom opgelegd van € 50,00 per dag vertraging.
(…)’
2.6.
Op 27 augustus 2014 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een ontwerp voor de homepage van de nieuwe website gezonden. Vier dagen daarna heeft [gedaagde] per e-mail opmerkingen gemaakt bij het ontwerp. In de twee maanden daarna heeft [eiseres] op aangeven van [gedaagde] of [B] steeds aanpassingen gedaan.
2.7.
Per e-mail van 5 november 2014 heeft [B] namens [gedaagde] aan [eiseres] geschreven dat de vervulling van een aantal specifieke wensen voor de webwinkel in het verkoopgesprek van 7 augustus 2014 was toegezegd, maar dat nog bijna niets van de gewenste functionele mogelijkheden was gerealiseerd. Volgens [B] kon het niet heel ingewikkeld zijn omdat hij die mogelijkheden ook in de zelf gemaakte websites had kunnen inbouwen.
2.8.
Daarna, eveneens in november 2014, hebben [B] en de heer [D] , destijds directeur van [eiseres] (hierna: [D] ), in het kantoor van [eiseres] gesproken over de uitvoering van de overeenkomst.
2.9.
In de weken nadien heeft [eiseres] aanpassingen verricht aan het ontwerp aan de hand van specifieke opmerkingen van [B] . Die heeft in december 2014 per e-mail zijn irritatie uitgesproken over de vertraging.
2.10.
[gedaagde] heeft de facturen van [eiseres] vanaf de factuur voor de maand december 2014 (gedateerd 21 december 2014) onbetaald gelaten.
2.11.
Bij aangetekende brief van 11 februari 2015 heeft [gedaagde] [eiseres] in gebreke gesteld en gesommeerd om uiterlijk vóór 19 februari 2015 haar verplichtingen alsnog na te komen. Zij heeft daaraan toegevoegd dat zij de overeenkomst als ontbonden zou beschouwen indien [eiseres] ook na de gegeven termijn in gebreke zou blijven.
2.12.
Op 25 februari 2015 heeft [gedaagde] het kantoor van [eiseres] bezocht. Zij heeft daar gesproken met [D] . [gedaagde] heeft van het gesprek een geluidsopname gemaakt. Een transscriptie is in het geding gebracht. [gedaagde] was gekomen om de tablet pc in te leveren, maar heeft deze weer mee terug genomen.
2.13.
Op 13 april 2015 heeft [A] een e-mail aan [gedaagde] gestuurd. Hij heeft bericht dat hij per 1 januari 2015 directeur was geworden van [eiseres] , dat hij bezig was de problemen te inventariseren en dat met alle klanten contact op zou worden genomen. Hij heeft eveneens bericht dat hij die zelfde avond een toelichting zou geven in het TV-programma […] .
2.14.
[eiseres] heeft daarna geen contact meer opgenomen met [gedaagde] . Zij is wel de maandelijkse bijdrage blijven factureren. [gedaagde] heeft om een creditnota gevraagd. De laatste factuur dateert van 17 augustus 2016. Deze factuur vermeldt dat het de eindnota betreft.
2.15.
[eiseres] heeft haar vordering op [gedaagde] ter incasso uit handen gegeven aan deurwaarderskantoor Flanderijn. [gedaagde] heeft met een brief van 13 augustus 2015 bericht gekregen dat het dossier door Flanderijn zal worden gesloten en op verzoek van [eiseres] zal worden overgedragen aan mr. J.E. Braak van Insight Legal in Bilthoven. Van Insight Legal heeft [gedaagde] niets meer gehoord.
2.16.
Op 13 september 2018 is de inleidende dagvaarding uitgebracht.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij wijze van voorschot betaling door [gedaagde] van € 9.949,23 (bestaande uit € 8.651,50 aan openstaande facturen vanaf 21 december 2014 tot en met 17 augustus 2016, € 2.006,31 aan wettelijke handelsrente berekend tot de datum van de dagvaarding en € 1.297,73 aan overeengekomen verhoging van 15% over de hoofdsom), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente tot de dag van voldoening.
[eiseres] vordert verder betaling van € 807,58 voor buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
3.2.
[eiseres] baseert haar vordering op de overeenkomst van partijen. Volgens [eiseres] is die overeenkomst na het verstrijken van de periode van 24 maanden stilzwijgend verlengd. [eiseres] betwist dat [gedaagde] gerechtigd was om te ontbinden. Volgens [eiseres] heeft zij volledig aan haar verplichtingen voldaan door op 15 oktober 2014 twee e-mails naar [gedaagde] te versturen met de ‘testlink’ van de ontwikkelde MKB-site en de satellite site. [eiseres] stelt dat [gedaagde] zelf is tekortgeschoten door de ontwikkelde producten niet goed te keuren, geen verhuistoken aan te leveren waarmee de websites online hadden kunnen worden geplaatst, alsmede vanaf december 2014 geen facturen meer te betalen. Zij stelt verder dat [gedaagde] de inbouw van erg complexe functionaliteiten wilde die niet overeengekomen waren. Volgens [eiseres] is de bouw van de website daardoor vertraagd.
3.3.
[gedaagde] voert als verweer dat zij de overeenkomst na ingebrekestelling heeft mogen ontbinden omdat [eiseres] in verzuim was. In 2014 had zij al twee webshops (genaamd [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2] ), die waren gebouwd door [B] . Volgens [gedaagde] kon [B] geen apps bouwen en is zij daarom in zee gegaan met [eiseres] . De verkoper van [eiseres] heeft volgens [B] tijdens het verkoopgesprek met zijn directeur, toen nog [D] , gebeld om na te vragen of de gewenste functionaliteiten mogelijk waren, hetgeen toen is bevestigd. [gedaagde] heeft vervolgens alle gegevens aangeleverd en heeft [eiseres] steeds gewezen op zaken die volgens haar niet in orde waren in het ontwerp. Het was in ieder geval niet zo dat zij meer van [eiseres] verlangde dan was overeengekomen. De verzochte functionaliteiten waren in de bestaande websites ingebouwd door [B] , een amateur. De werkzaamheden waren dus niet ingewikkeld, maar [eiseres] bleek de kennis en kunde te missen om eenvoudige aanpassingen door te voeren. De functionaliteiten waren in ieder geval (zoals tijdens het verkoopgesprek ook duidelijk was aangegeven) essentieel voor de nieuwe website en het inbouwen hiervan was ook toegezegd door de verkoper van [eiseres] . In november 2014 heeft [B] tijdens de bespreking met [D] medegedeeld dat de betaling van de facturen vanaf december 2014 zou worden opgeschort totdat de nieuwe website naar wens zou worden opgeleverd en daar heeft [eiseres] mee ingestemd. Omdat [eiseres] haar verplichtingen opnieuw niet nakwam, heeft [gedaagde] op 11 februari 2015 een ingebrekestelling gezonden, waarop niet is gereageerd. Daarom heeft zij de overeenkomst op 19 februari 2015 ontbonden.

4.De beoordeling

4.1.
In deze procedure gaat het om de vraag welke partij als eerste tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst van 7 augustus 2014. Om die vraag te kunnen beantwoorden moet de kantonrechter vaststellen wat partijen op grond van de overeenkomst moesten doen. Volgens [eiseres] hoefde zij slechts een standaard website met webwinkel (en satelliet site) en standaard apps te ontwerpen, ontwikkelen en onderhouden. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] beloofd drie bijzondere functionaliteiten in te bouwen: alle kleuren van de hobby pixelmatjes op één pagina met keuzemogelijkheid (i), een berekeningsmodule voor de pixellijst (ii) en de mogelijkheid om kortingscodes/coupons in te voeren (iii).
4.2.
De kantonrechter geeft [gedaagde] gelijk. Het staat namelijk vast dat de zelf gemaakte websites de gewenste opties al hadden. [gedaagde] heeft dat gesteld en [eiseres] heeft dat niet betwist. Het staat ook vast dat [gedaagde] meteen heeft geprotesteerd tegen het ontwerp van de standaardsite en dat [B] al in november 2014 naar het kantoor van [eiseres] is gegaan om over de uitvoering van de overeenkomst te praten. [eiseres] heeft na dat gesprek op meerdere tijdstippen werkzaamheden uitgevoerd om aan de wensen van [gedaagde] tegemoet te komen. Dat blijkt uit de flinke hoeveelheid e-mails die partijen hebben overgelegd. Volgens [eiseres] was zij daartoe niet verplicht en heeft zij dit alleen uit coulance gedaan. De kantonrechter oordeelt anders. Vanwege de forse financiële investering van meer dan
€ 10.000 lag het niet voor de hand dat [gedaagde] bestaande opties wilde prijsgeven. [eiseres] had [gedaagde] hiervoor moeten waarschuwen. Uit niets blijkt dat zij dit heeft gedaan en dat [gedaagde] wel bereid was om de opties te laten varen.
4.3.
[eiseres] heeft de mogelijkheid om kortingcodes/coupons in te voeren niet ingebouwd, ook niet na de ingebrekestelling van 11 februari 2015. Deze functionaliteit is niet ingewikkeld of bijzonder. Daarom is [eiseres] in verzuim komen te verkeren en mocht [gedaagde] de overeenkomst ontbinden per 19 februari 2015.
4.4.
Volgens [eiseres] mocht [gedaagde] de overeenkomst in februari 2015 niet ontbinden omdat zij zelf toen al in verzuim was. [gedaagde] heeft de facturen voor december 2014 en januari 2015 immers niet op tijd betaald. Volgens [eiseres] mocht zij de betaling van die facturen niet opschorten. De kantonrechter oordeelt anders. Uit de stukken blijkt dat [eiseres] onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. In de overeenkomst is een streeftijd opgenomen van 51 dagen (30 plus 21) voor het online krijgen van de nieuwe website. Die streeftijd was in november 2014 al lang voorbij. Dat die streeftijd niet is gehaald lag niet aan [gedaagde] . De door haar gewenste functionaliteiten waren niet bijzonder of ingewikkeld. Uit de e-mails die partijen in november 2014 hebben gewisseld blijkt bovendien dat ook triviale zaken zoals een bestelknop bij de producten en een plek om algemene voorwaarden kwijt te kunnen nog niet in orde waren. Omdat [eiseres] de streeftijd zonder redelijke verklaring niet heeft gehaald, mocht [gedaagde] haar betalingsverplichting met ingang van december 2014 opschorten. [gedaagde] heeft gesteld dat [B] de opschorting mondeling heeft medegedeeld tijdens het gesprek in november 2014 met [D] . Omdat [eiseres] dit niet, althans niet gemotiveerd, heeft betwist neemt de kantonrechter die stelling voor waar aan.
4.5.
Omdat [eiseres] geen deugdelijk ontwerp heeft opgeleverd hoefde [gedaagde] dat ook niet goed te keuren. Zij hoefde ook geen verhuistoken aan te leveren. [gedaagde] was overigens op grond van de overeenkomst niet verplicht om hostingdiensten af te nemen. Zij mocht de website op een zelf gekozen server laten hosten.
4.6.
[eiseres] heeft zich voor de betalingsverplichting van [gedaagde] beroepen op de bepaling van artikel 3.5.1. over de benodigde tijd voor de website en de facturatie. Deze bepaling is onder de feiten geciteerd. Volgens [eiseres] moet de bepaling zo worden uitgelegd dat een beroep op opschorting van de betalingsverplichting is uitgesloten. De kantonrechter verwerpt die uitleg. De zin staat in artikel 3. Dat artikel gaat over de verplichtingen van [eiseres] , niet over de verplichtingen van [gedaagde] . Dat blijkt uit het kopje boven het artikel. De bepaling waarop [eiseres] zich beroept staat ook nog eens onder een subkopje over ontwikkeling en ingebruikstelling. [gedaagde] hoefde niet te begrijpen dat [eiseres] met een bepaling in de context van artikel 3 een beroep op opschorting van de betalingsverplichting wilde uitsluiten. Dat zijn partijen dus niet overeengekomen.
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden. Dat betekent dat de vordering van [eiseres] niet kan worden toegewezen. [eiseres] heeft in deze procedure betaling bij wijze van voorschot gevorderd. Zij heeft tijdens de zitting toegelicht dat de overeenkomst na ommekomst van 24 maanden is verlengd. Zij heeft niet toegelicht hoe dat standpunt valt te rijmen met de verzending van een factuur in augustus 2016 met de vermelding “eindfactuur”. De kantonrechter kan dit verder in het midden laten. Hiervoor is immers al geoordeeld dat de overeenkomst in februari 2015 rechtsgeldig is ontbonden.
4.8.
Voor wat betreft de tablet pc heeft [gedaagde] met de transcriptie van het gesprek met [D] aangetoond dat zij deze weer mee mocht nemen omdat [D] de borg niet kon terugbetalen en “niet op de tablet zat te wachten”.
4.9.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. Die kosten worden aan de kant van [gedaagde] begroot op € 720 voor salaris gemachtigde (twee punten x tarief € 360).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 720 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 12 juni 2019.