Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2019 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de eigenaren van [.] percelen aan de [straatnaam] [nummeraanduidig 1] - [nummeraanduiding 2] te [plaatsnaam] .
Procesverloop
Overwegingen
in dat kaderbuiten gebruik. Dat betekent dat bedrijven die binnen de toegestane categorieën vallen, maar die op grond van de Nota Parkeernormen een te hoge parkeerbehoefte genereren toch kunnen worden betrokken bij de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank miskent daarbij niet dat een aantal van de volgens het bestemmingsplan toegestane bedrijven zich bezwaarlijk ter plaatse zal kunnen vestigen vanwege de fysieke beperkingen van het pand zelf. De rechtbank laat daarom bedrijven die planologisch wel zijn toegestaan, maar feitelijk niet gevestigd kunnen worden buiten beschouwing bij de beoordeling van de parkeerbehoefte. Er moet dus worden bezien welke bedrijven zowel planologisch zijn toegestaan, als fysiek mogelijk zijn. Van die categorie bedrijven moet worden beoordeeld wat de theoretische parkeerbehoefte is. Die beoordeling vindt in dit kader
welplaats op grond van de Nota Parkeernormen. Omdat de beperking uit artikel 5.1, aanhef en onder s, van de bestemmingsplanregels buiten beschouwing wordt gelaten kan dit ertoe leiden dat de theoretische parkeerbehoefte in de ‘nulsituatie’ groter kan zijn dan de daadwerkelijke parkeerruimte.
kanzijn.