Op 4 juni 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 10 januari 2019 in Hilversum drie personen heeft bedreigd met een mes. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 21 mei 2019, waar de officier van justitie, mr. T. van Haaren-Paulus, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. H. de Kroon, hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte, geboren in Eritrea en verblijvende in een GGZ-instelling, heeft de slachtoffers bedreigd door hen een mes voor te houden en hen achterna te rennen, terwijl hij de woorden 'get out, get out' uitsprak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. Echter, op basis van rapporten van psychologen en psychiaters, die stelden dat de verdachte leed aan een ziekelijke stoornis, heeft de rechtbank geoordeeld dat het bewezen verklaarde niet aan de verdachte kon worden toegerekend. Hierdoor werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie had gevorderd om de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis te plaatsen voor een jaar, maar de rechtbank heeft besloten dat een plaatsing in een FPK, waar expertise is op het gebied van anderstaligen en vluchtelingenproblematiek, noodzakelijk is. De rechtbank heeft de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor een jaar opgelegd, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 37, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.