Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘(-) ik heb niet het salaris gekregen wat ik moet verdienen. Ik werk bij jullie hele dagen van 8:00 uur tot 17:00 uur en 1 uur pauze totaal. (-) Het minimum loon is meer dan ik ontvang. (-) Het feit dat ik zoveel niet betaald ben moet ik zelf verwerken, ik heb slapeloze nachten en daarom neem ik vrij tot 2 januari 2019. Hier heb ik ook recht op, want ik heb maar 3 wk vakantie gehad en dit is 15 dgn.’
‘Tot op heden niets ontvangen, hierdoor problemen dus neem ik nog wat vrije dagen tot 7 januarie 2019.’Op diezelfde dag appte [verzoeker] aan mevrouw [C] (die hem net had laten weten dat ze hem op 2 januari 2019 verwachtte te zien):
‘Te veel problemen, kan het niet aan, kan niet komen dus ben vrij tot 7 janewarie.’Op 2 januari 2019 heeft [verzoeker] aan mevrouw [C] en aan de heer [B] geappt:
‘Ik ben ziek. Kan het niet meer aan. Ben overspannen. Groetjes [verzoeker] . Ik ben niet thuis. Ales via wathap of sms.’Die dag hebben [verzoeker] en de heer [A] ook nog met elkaar gebeld. Volgens [verzoeker] ging het in dat telefoongesprek alleen over zijn verhindering om te werken wegens ziekte; volgens [verweerder] is [verzoeker] in dat telefoontje gezegd dat die ziekmelding niet meer van belang was, omdat hij al vóór de Kerst ontslagen was.
‘(-) De werkzaamheden werden door u vele malen langzamer gedaan dan een volleerd monteur. Daarnaast had u een andere kijk op de uitvoering van uw werkzaamheden. Hierdoor heeft u meerdere malen werkzaamheden geweigerd die de leidinggevende u heeft gevraagd om uit te voeren. Cliënte heeft meerdere malen met u mondeling een functioneringsgesprek gevoerd en u geattendeerd dat u geen werkzaamheden mag weigeren. (-) Na enig moment is er een spanning tussen u en cliënte ontstaan, omdat u werk heeft geweigerd. Door deze negatieve ontwikkelingen heeft u zich onwenselijk jegens cliënte gedragen door bijvoorbeeld cliënte grovelijk te beledigen. Dit heeft er zelfs toe geleid dat u cliënte heeft bedreigd en uit woede voorwerpen hebt gegooid naar uw werkgever. Een van deze voorwerpen heeft zelfs cliënte geraakt. Cliënte heeft u per direct medegedeeld dat er sprake is van een dringende reden voor ontslag, waardoor hij zich aan alle voorwaarden welke in de wet zijn voorgeschreven heeft voldaan. Omdat het een dringende reden betreft heeft cliënte overwogen om uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen en heeft zich op 21 december 2018 gewend tot het UWV om uw ontslag in werkelijkheid te brengen. Vervolgens heeft u zich op 2 januari 2019 ziek gemeld, terwijl het blijkt dat u bent gezien in een ander bedrijfsauto, welke voor uw deur stond. Cliënte heeft begrepen dat u in deze auto bent gegaan en vervolgens bent gaan wegrijden, terwijl u zich ziek had gemeld bij cliënte (-).’
3.Het verzoek en de vordering van [verzoeker]
4.Het verweer van [verweerder]
5.De beoordeling van het geschil
‘overwogen’en
‘zich op 21 december 2018(bedoeld zal zijn: 24 december 2018, ktr.)
heeft gewend tot het UWV om uw ontslag in werkelijkheid te brengen’.Hieruit mocht [verzoeker] (en zijn gemachtigde) redelijkerwijs afleiden dat toen - eind december 2018 - nog niet tot ontslag was overgegaan. Omdat in de brief van 8 januari 2019 wél melding werd gemaakt van een ontslag op staande voet op 2 januari 2019 mocht [verzoeker] erop vertrouwen dat hem niet (ook) al eerder ontslag was verleend. Het beroep op niet-ontvankelijkheid wordt daarom verworpen. [verzoeker] heeft zijn verzoek binnen twee maanden na 2 januari 2019, en dus tijdig, ingediend.