Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Samen Veilig Midden-Nederland,
1.Verloop van de procedure
2.Vaststaande feiten
3.Beoordeling van het verzochte
4.De beslissing
[de moeder], over de minderjarige:
Rechtbank Midden-Nederland
Op 5 juni 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende tijdelijke voogdij. De zaak werd behandeld met gesloten deuren op 8 mei 2019, waarbij de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (GI) een verzoek indiende om als voogd over een minderjarige, geboren in 2006, te worden benoemd. De ouders van het kind, waarvan de moeder zonder bekende woon- of verblijfplaats is, zijn belast met het ouderlijk gezag. De Raad voor de Kinderbescherming was betrokken bij de procedure, maar de ouders zijn niet verschenen op de zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder in de onmogelijkheid verkeert om haar gezag uit te oefenen, aangezien er al maanden geen contact is geweest tussen de moeder en het kind. De GI heeft geen contact kunnen krijgen met de moeder, die vermoedelijk op straat leeft. De vader van het kind is wel bereikbaar, maar de relatie tussen hem en de pleegouders is recentelijk verslechterd. De rechtbank concludeert dat het verzoek van de GI om als voogd te worden benoemd niet kan worden toegewezen, omdat de vader nog steeds in staat is om zijn gezag uit te oefenen.
De rechtbank heeft daarom het verzoek van de GI afgewezen en verklaart dat het gezag van de moeder van rechtswege is geschorst. Deze beslissing wordt aangetekend in het gezagsregister en is uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. E.A.A. van Kalveen en is openbaar uitgesproken op 5 juni 2019.