Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de schriftelijke reactie van [gedaagde] ;
- het tussenvonnis, waarin een comparitie is bepaald;
- de akte toesturen stukken van [eiseres] .
2.Het geschil en de beoordeling daarvan
ookin het belang waren van de verhuurder. Zo heeft [gedaagde] de bezichtiging met [eiseres] geregeld en daarvoor de sleutel van de verhuurder gekregen. Daarnaast heeft hij de huurovereenkomst opgesteld en - voorafgaand aan de ingangsdatum van de huurovereenkomst - de eerste huurtermijn en de waarborgsom geïncasseerd.
alleenin het belang van de verhuurder zijn. In de door [gedaagde] opgestelde huurovereenkomst staan enkele voor [eiseres] nadelige bepalingen. De huurtermijn is bepaald op minimaal 12 maanden, [eiseres] is een niet-rentedragende waarborgsom verschuldigd, het is verboden om extra of nieuwe sloten te plaatsen zonder voorafgaande toestemming, het is verboden om huisdieren te houden zonder toestemming en de algemene bepalingen van de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) zijn van toepassing verklaard. Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat in de ROZ-bepalingen diverse boetebedingen zijn opgenomen. Daarnaast heeft [gedaagde] op de zitting toegelicht dat hij in de onderhandelingen over de hoogte van de huurprijs heeft bedongen dat daarin een bedrag van € 25,00 per maand was begrepen als vergoeding voor zijn diensten. Hieruit volgt dat (uiteindelijk) het [eiseres] is die betaalt voor de beheerkosten, en niet de verhuurder. Tot slot heeft [gedaagde] zijn best gedaan om te zorgen voor een juiste garantstelling van de moeder van [eiseres] . [gedaagde] heeft hiervoor herhaaldelijk gevraagd om een kopie van haar identiteitsbewijs.
240,00(2 punten x tarief € 120,00)