Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.mevrouw [verweerster sub 1] ,
2.mevrouw [verweerster sub 2] ,
1.De procedure
- de heer [verzoeker] , verzoeker;
- de heer [A] , schuldhulpverlener bij [naam juridisch adviesbureau] ;
- mevrouw mr. L.M. Ravesteijn, advocaat van verweersters.
2.De feiten
3.De beoordeling
winstvan € 45.000. Het krediet dat beschikbaar is gekomen voor de aflossing van schulden is daarmee gebaseerd op een te lage inschatting van de spaarcapaciteit van [verzoeker] . Daar komt bij dat [verzoeker] als zelfstandige veel minder werkt dan hij deed in loondienst. In loondienst ontving hij een jaarsalaris van ongeveer € 60.000. Een wettelijke schuldsaneringsregeling zou uitgaan van fulltime werk, omdat [verzoeker] niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij arbeidsbeperkingen heeft. De omzetprognose gaat uit van ongeveer 47 declarabele uren per maand. In werkelijkheid heeft [verzoeker] in 2018 slechts ongeveer 15 declarabele uren per week gemaakt. Hieruit vloeit voort dat het aanbod, zowel in geld als in werktijd uitgedrukt, niet het maximaal haalbare is.