Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
16/011415-19
16/250537-18ten laste gelegde feiten respectievelijk als feiten 1 en 2 en 3.
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
gevangenisstrafvan
15 maanden;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 300,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 300,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;