ECLI:NL:RBMNE:2019:2371

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
28 mei 2019
Zaaknummer
16/659662-18 en 09/827129-16 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee jongeren voor valse bommeldingen vanuit een gesloten jeugdinrichting

Op 29 mei 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man uit Leiden en een 21-jarige man uit Rotterdam. Beide verdachten zijn veroordeeld tot taakstraffen van 40 uur en respectievelijk 11 en 13 dagen jeugddetentie voor het doen van valse bommeldingen en het misbruiken van het alarmnummer vanuit de gesloten jeugdinrichting in Lelystad. In augustus 2018 werden er meerdere valse bommeldingen gedaan vanuit de jeugdinrichting, waarbij de alarmcentrale werd gebeld. De meldingen bleken vals en kwamen van één telefoonnummer, dat later werd aangetroffen in de kamer van de 22-jarige man. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mannen eerder een PIJ-maatregel hadden opgelegd gekregen en dat zij in de jeugdinrichting verbleven vanwege hun gedragsproblemen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de justitiële documentatie en het reclasseringsrapport, waarin werd geadviseerd om het adolescentenstrafrecht toe te passen. De rechtbank oordeelde dat een langere onvoorwaardelijke detentie niet nodig was, omdat de verdachten al in een gesloten inrichting verbleven. De rechtbank legde hen naast de taakstraf ook jeugddetentie op, die gelijk was aan het voorarrest. De 22-jarige man kreeg bovendien een extra taakstraf van 60 uur, omdat hij de feiten tijdens zijn proeftijd had gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/659662-18 en 09/827129-16 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 mei 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1996] te [geboorteplaats] ,
uit andere hoofde gedetineerd in Intermetzo JJI Lelystad.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. G.E. Menick, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 24 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te Lelystad samen met anderen valse bommeldingen heeft gedaan;
feit 2:
in de periode van 24 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te Lelystad samen met anderen het alarmnummer heeft misbruikt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Twee medewerkers van de instelling en de verbalisanten hebben bij de meldingen de stemmen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] herkend. Op de achtergrond was gelach te horen, waaruit blijkt dat er meerdere mensen aanwezig waren. Voor de meldingen die gedaan zijn op 24 en 25 augustus 2018 kan het medeplegen bewezen worden. Voor de meldingen van na die datum is er geen sprake van medeplegen, omdat medeverdachte [medeverdachte] toen reeds was aangehouden. Wel is uit het feit dat verdachte door is gegaan met het doen van valse meldingen af te leiden dat er afspraken waren gemaakt.
De gebruikte telefoon is aangetroffen in de kamer van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat verdachte op zitting had willen bekennen dat hij betrokken is geweest bij de meldingen over de autobrand, de jongens met de jerrycans, de bommelding op Schiphol, [A] , [B] , Rotterdam Centraal en Leiden Centraal. Ten aanzien van deze onderdelen van de tenlastelegging heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De meldingen waarin de stem van medeverdachte [medeverdachte] is herkend, heeft verdachte niet bekend, zodat de raadsman hiervan vrijspraak heeft bepleit.
Eveneens heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het medeplegen van de feiten, omdat niet uit het dossier is gebleken van een gezamenlijk plan, afspraken of van een nauwe en bewuste samenwerking.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feiten 1 en 2 ten laste is gelegd, zoals hierna onder rubriek 5 is weergegeven. Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
Bewijsoverweging
Sinds 24 augustus 2018 heeft de politiemeldkamer diverse 112 meldingen ontvangen afkomstig van één IMEI-nummer. De telefoon die hierbij hoorde, bleek te worden gebruikt vanuit de JJI Intermetzo in Lelystad. Twee medewerkers van Intermetzo die dagelijks contact hebben met verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , [C] en [D] , hebben afzonderlijk van elkaar zes meldingen beluisterd. Bij deze meldingen hebben zij de stemmen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] herkend. Verbalisanten hebben aan de hand hiervan de overige meldingen beluisterd en herkenden daarbij ook de stemmen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . De telefoon waar de meldingen mee zijn gedaan, is vervolgens op de kamer van verdachte aangetroffen.
Bij de melding van 28 augustus 2018 dat een aantal jongens met jerrycans in de hand liepen, is ter plaatse door de politie niemand aangetroffen. Hieruit en uit het feit dat al de bom- en dreigmeldingen vanaf één telefoon uit een gesloten inrichting hebben plaatsgevonden, leidt de rechtbank af dat er sprake is geweest van valse meldingen. Aangezien het om valse meldingen gaat, is de rechtbank van oordeel dat verdachte telkens zonder noodzaak gebruikt gemaakt heeft van het alarmnummer.
Ten aanzien van het medeplegen merkt de rechtbank het volgende op.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft weliswaar ter zitting verklaard dat verdachte bij de meldingen die hij, [medeverdachte] , gedaan heeft aanwezig was, maar deze verklaring is niet afgelegd in de zaak van verdachte. Verder bevat het dossier onvoldoende bewijs om aan te nemen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen. Verdachte zal daarom van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ook zal de verdachte worden vrijgesproken van die meldingen, waarbij de stem van medeverdachte [medeverdachte] is herkend.
De meldingen waarbij de stem van verdachte is herkend, zijn wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 24 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te Lelystad, telkens gegevens heeft doorgegeven, te weten
- "ik wil melden dat ik een bom heb geplaatst op Schiphol, Amsterdam", "ik ben van de IS" en
- "ik heb een bom geplaatst bij Rotterdam Centraal", "ik ben in opdracht van IS" en
- "ik wil melden dat bij Leiden Centraal een bom heb geplaatst",
met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig was, waardoor een ontploffing kon worden teweeggebracht, immers heeft hij, verdachte voornoemde gegevens telefonisch doorgegeven aan de 112 alarmcentrale;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 24 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te Lelystad, telkens opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, immers heeft hij verdachte telkens telefonisch doorgegeven aan de 112 alarmcentrale
- "er staat een auto in de brand bij de Torenvalkweg in Lelystad, kom alsjeblieft snel" en
- "ik zag een paar jongens met 2 jerrycans in hun hand lopen" en
- " [A] is niet meer in veilige handen", "hij staat op mijn dodenlijst", "hij heeft niet lang te leven", "ik ga hem liquideren" en
- "ik wil melden dat ik een bom heb geplaatst op Schiphol, Amsterdam", "ik ben van de IS" en
- "als jullie [B] niet vrijlaten ga ik een aanslag plegen op de EBI in Vught, penitentiaire inrichting" en
- "ik heb een bom geplaatst bij Rotterdam Centraal", "ik ben in opdracht van IS" en
- "ik wil melden dat bij Leiden Centraal een bom heb geplaatst".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
gegevens doorgeven met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig is waardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht.
feit 2:
opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie gelijk aan het voorarrest, met aftrek van het voorarrest;
- een taakstraf van 100 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 50 dagen jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
De PIJ-maatregel van verdachte duurt nog in elk geval tot oktober 2020. De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden, waaronder het feit dat het cognitieve niveau en de functionele leeftijd van verdachte lager zijn dan zijn kalenderleeftijd. Hij heeft verzocht de werkstraf te matigen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – het doen van meerdere valse bom- en dreigmeldingen onder andere uit naam van IS en het misbruiken van het alarmnummer. Het doen van valse bom- en dreigmeldingen kan leiden tot gevoelens van angst en onveiligheid en kan leiden tot maatschappelijke ontwrichting, zeker gelet op het huidige tijdsgewricht. Bovendien vormen dit soort valse meldingen een aanzienlijke verstoring van de openbare orde en frustreren zij de werking van de hulpdiensten, omdat deze niet voor andere, daadwerkelijke, noodsituaties beschikbaar zijn. Ook heeft verdachte een dreigingsmelding gedaan jegens een volksvertegenwoordiger, die ten gevolge van bedreigingen al jaren lang niet alleen veilig over straat kan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 3 april 2019, waaruit blijkt dat verdachte meerdere malen is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten;
- een reclasseringsadvies van 30 november 2018, uitgebracht door T. Clarke, reclasseringswerker van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering;
Uit het rapport van de reclassering blijkt het volgende.
Verdachte heeft op 7 mei 2017 een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd gekregen. Het NIFP heeft vastgesteld dat verdachte licht verstandelijk beperkt is, een ernstige gedragsstoornis heeft en sterke antisociale trekken heeft. Hij is kwetsbaar en beïnvloedbaar. Het risico op onttrekken aan voorwaarden is hoog. Hij is eerder veelvuldig weggelopen, ook tijdens de PIJ-maatregel. Het risico op doorontwikkeling van de gedragsstoornis en antisociale trekken wordt hoog ingeschat. Ook het recidiverisico wordt hoog geschat. Verdachte verblijft momenteel op de VIC (very intensive care) afdeling van de jeugdinrichting onder andere omdat hij psychotisch is geweest. De zorgen en noodzaak voor intensieve behandeling zijn groot. De reclassering heeft, gelet op het lage intelligentieniveau van verdachte en zijn functionele leeftijd die jonger is dan 18 jaar, geadviseerd om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht. Toepassing van het volwassenenstrafrecht zou een onderbreking van de PIJ-maatregel inhouden. Dat is van grote, onwenselijke, invloed op de behandeling en het uitgezette traject.
De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte een taakstraf op te leggen. Een passende leerstraf is niet mogelijk. Een jeugddetentie biedt geen meerwaarde, omdat verdachte al in een gesloten jeugdinrichting verblijft.
Verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten 21 jaar oud.
De rechtbank ziet, gelet op het advies van de reclassering, aanleiding om recht te doen overeenkomstig de bijzondere bepalingen voor jeugdige personen (overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77hh van het Wetboek van Strafrecht). Daarbij is gelet op de persoon van verdachte en de bewezenverklaarde feiten, zoals hierboven is uiteengezet.
Nu verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Gelet op de omstandigheden van verdachte, waarbij hij zich reeds in een gesloten jeugdinrichting bevind vanwege de PIJ-maatregel, zal de rechtbank volstaan met een jeugddetentie die gelijk is aan het voorarrest, met aftrek. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen. Bij het bepalen van de hoogte van de taakstraf is ook rekening gehouden met het feit dat verdachte nog enige tijd een PIJ-maatregel ondergaat.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 11 dagen met aftrek van voorarrest en een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren passend en geboden is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de telefoon verbeurd te verklaren
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een AEG mobiele telefoon (goednummer PL0900-2018246589-2260289), verbeurd verklaren.
Met betrekking tot dit voorwerp is het onder 1 en 2 bewezen verklaarde feit begaan.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging gedeeltelijk toe te wijzen tot een jeugddetentie voor de duur van 30 dagen en deze om te zetten in een werkstraf voor de duur van 60 uren.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, omdat verdachte aan het eind van zijn proeftijd zit.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de rechtbank te Den Haag van 23 juni 2016 (parketnummer 09/827129-16) is verdachte 60 dagen jeugddetentie voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. De rechtbank zal de tenuitvoerlegging voor een gedeelte van 30 dagen jeugddetentie gelasten. Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoon en/of de omstandigheden van de veroordeelde.
De rechtbank zal in plaats daarvan echter een taakstraf in de vorm van een werkstraf gelasten voor de duur van 60 uren.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 77c, 77g, 77i, 77k, 77m, 77n, 77gg, 142 en 142a van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 11 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 40 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen jeugddetentie;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 een AEG mobiele telefoon (goednummer PL0900-2018246589-2260289);
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 09/827129-16
- wijst de vordering (gedeeltelijk) toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Den Haag bij vonnis van 23 juni 2016 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf, te weten een jeugddetentie voor de duur van 30 dagen;
- gelast in plaats van de vrijheidsstraf het verrichten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 60 uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 dagen jeugddetentie;
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Ludwig, voorzitter, mrs. H.J. Bos en H. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 mei 2019.
Mr. H. Bakker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op meerdere tijdstip(pen) in de periode van 24 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) gegevens heeft doorgegeven, te weten
- " ik heb bij de KFC in lelystad een bom geplaatst" en/of
- " ik wil melden dat ik een bom heb geplaatst op Schiphol, Amsterdam", "ik ben van de IS" en/of
- " ik heb een bom geplaatst bij Rotterdam Centraal", "ik ben in opdracht van IS" en/of
- " ik wil melden dat bij leiden Centraal een bom heb geplaatst",
met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig was, waardoor een ontploffing kon worden teweeggebracht, immers heeft hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) voornoemde gegevens telefonisch doorgegeven aan de 112 alarmcentrale en/of de meldkamer van de politie Midden-Nederland;
2.
hij op meerdere tijdstip(pen) in de periode van 24 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, immers heeft hij verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) (telkens) telefonisch doorgegeven aan de 112 alarmcentrale en/of de meldkamer van de politie Midden-Nederland
- " er staat een auto in de brand bij de Torenvalkweg in Lelystad, kom alsjeblieft snel" en/of
- " ik ben ontvoerd door een paar gasten", "ik zit in een donkere kamer", "jullie moeten mij nu redden" en/of
- " ik zag een paar jongens met 2 jerrycans in hun hand lopen" en/of
- " [A] is niet meer in veilige handen", "hij staat op mijn dodenlijst", "hij heeft niet lang te leven", "ik ga hem liquideren" en/of
- " ik heb bij de KFC in lelystad een bom geplaatst" en/of
- " ik ben een aanslag aan het voorbereiden voor een aanslag bij KFC lelystad" en/of
- " ik ben momenteel van plan om een aanslag te plegen op Schiphol, op de menigte" en/of
- " ik wil melden dat ik een bom heb geplaatst op Schiphol, Amsterdam", "ik ben van de IS" en/of
- " als jullie [B] niet vrijlaten ga ik een aanslag plegen op de EBI in Vught, penitentiaire inrichting" en/of
- " ik heb een bom geplaatst bij Rotterdam Centraal", "ik ben in opdracht van IS" en/of
- " ik wil melden dat bij leiden Centraal een bom heb geplaatst".