4.3.3De bewijsmiddelen ten aanzien het onder 2 ten laste gelegde
De bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Terwijl wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , op maandag 20 augustus 2018 richting de voorzijde van de woning van de verdachte te Veenendaal liepen, zagen wij dat er een man de voordeur open deed en de woning verliet. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , herkende deze man als zijnde [verdachte] . Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zei tegen de verdachte dat hij aangehouden was. Tijdens de fouillering trof ik, verbalisant [verbalisant 2] , twee mobiele telefoons aan. Toen ik de man bij zijn kruis fouilleerde voelde ik een bobbel.
De bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op 20 augustus 2018 hebben wij verdachte [verdachte] overgenomen van collega’s. Ik zag dat [verdachte] een zwart lederen etuitje uit zijn boxershort haalde. Ik keek in het etuitje en zag dat er 4 zogenaamde ‘ponypacks’ in zaten. Ik maakte vervolgens één ponypack open en zag dat er wit poeder in zat.
Het onderzoek verdovende middelen – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
De partij was inbeslaggenomen onder de verdachte [verdachte] . De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Aantal: 4 stuks
Verpakking: envelop
Totale hoeveelheid: 1,92 gram.
Het gehele monster van 1,92 gram zal verzonden worden naar het NFI.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Resultaten en conclusies:
Kenmerk Omschrijving Conclusie
AALT4088NL volgens opgave 1,92 gram, bevat cocaïne
wit poeder en brokjes in grip-
zakje
De bevindingen met betrekking tot de Nokia gsm – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op 20 augustus 2018 werd de verdachte [verdachte] aangehouden en werden twee telefoons op hem aangetroffen. Eén was van het merk Nokia, type Ta1010.
Na onderzoek van de afdeling digitale forensische opsporing bleek dat de Nokia, type Ta1010 telefoon voorzien was van het Imei-nummer [Imei-nummer] en van een simkaart van de provider Lycamobile met simkaartnummer [simkaartnummer] . Na bevraging 126NA bij de provider KPN, bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer] aan genoemde simkaart gekoppeld was en dat het een prepaid betrof.
De verklaring van [getuige 1] – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Ik had, begin augustus 2018 een sms bericht ontvangen van een drugsdealer “ [bijnaam] ” met nummer [telefoonnummer] . Ik heb die drugsdealer op 9 augustus 2018 een sms gestuurd en om 1 gram cocaïne gevraagd. Toen ik via bericht hoorde dat hij er was, dat was op 10 augustus 2018, na middernacht, ben ik naar buiten gelopen en heb ik de drugs in ontvangst genomen en 50 of 60 euro betaald. Degene waarvan ik kocht was een Marokkaanse jongen, begin 20 jaar oud. U toont mij een foto van een man en vraagt mij of ik die man herken als zijnde de leverancier van de drugs. De man op de foto herken ik voor 90% als de man die mij de harddrugs geleverd heeft. Ik ken deze man niet van naam. Ik kan niet met 100% zeggen, maar hij lijkt erg veel op hem. Ik heb ook maar 1 keer van hem gekocht en ken die man verder niet.
Bijlage bij het proces-verbaal: getoonde foto van [verdachte] .
De verklaring van [getuige 2] – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Bij aanvang deelden wij de getuige mede dat wij bezig zijn met een onderzoek, waarbij is gebleken dat er gebruik is gemaakt van een telefoonnummer [telefoonnummer] waarover drugsgesprekken hebben plaatsgevonden en waaruit is gebleken dat er met een telefoonnummer [telefoonnummer] op 17 augustus te 00.14 uur gesprekken zijn gevoerd. Dat nummer blijkt op jouw naam te staan.
Daarop verklaarde de getuige als volgt. Dat telefoonnummer is van mij, dat klopt. Ik kreeg kort geleden, twee weken terug, een sms bericht van afzender ‘ [bijnaam] ’ dat hij aanbiedingen heeft van harddrugs. Ik heb op 17 augustus net na middennacht contact met de dealer opgenomen en een bestelling gedaan van 1 puur. Dit betreft cocaïne.Hij is gekomen en ik geloof dat ik wel 50 of 60 euro betaalde voor 1 gram puur. U toont mij een foto van een man en vraagt mij of ik die man herken als zijnde de leverancier van de drugs. De man op de foto herken ik als de man die mij de harddrugs geleverd heeft. Hij is nu wat boller in het gezicht. Ik ken deze man niet van naam.
Bijlage bij het proces-verbaal: getoonde foto van [verdachte] .
De bevindingen met betrekking tot de telefoon Samsung S8 van [medeverdachte 1] – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
De telefoon van [medeverdachte 1] is door de afdeling digitaal forensische opsporing uitgelezen. In de telefoon werden sms-contacten aangetroffen met het nummer [telefoonnummer] . Dit contact was in de telefoon niet ingevoerd met naam, maar maakte zich in een sms van 7 augustus 2018 te 23:18:03 bekend als [bijnaam] .
De volgende sms-berichten werden aangetroffen:
From [telefoonnummer] 7-8 23:18:03 Excuses eenmalige sms nieuwe nr gr
[bijnaam]
De verklaring van [medeverdachte 1] – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – inhoudende:
Ik kreeg een sms-bericht op mijn telefoon: Eenmalige sms groetjes [bijnaam] . Dezelfde dag, woensdag dacht ik, spraken we met [bijnaam] af.
De in het dossier weergegeven foto, met daarop afgebeeld [verdachte] , betreft de door mij genoemde ‘ [bijnaam] ’.
4.3.4Overwegingen van de rechtbank
Het door de raadsvrouw gevoerde verweer dat verdachte niet de persoon is die in het dossier wordt aangeduid met de naam ‘ [bijnaam] ’, vindt zijn weerlegging in vorenstaande bewijsmiddelen. Dat geldt ook voor het verweer van de raadsvrouw dat de inbeslaggenomen Nokia-telefoon niet te koppelen is aan verdachte.
Het verweer van de raadsvrouw aangaande de stemherkenning van verdachte behoeft geen bespreking, nu de rechtbank de hierop betrekking hebbende processen-verbaal niet heeft gebruikt voor het bewijs.
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hieronder in rubriek 5 bewezen is verklaard.