ECLI:NL:RBMNE:2019:2289
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering van een recreatiepark en de toepassing van de Wet WOZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van een recreatiepark voor de onroerendezaakbelasting, waarbij de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) van toepassing is. De eiseres, een B.V., had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van het recreatiepark, dat gelegen is aan de [straatnaam] in [plaatsnaam]. De waarde was vastgesteld op € 3.959.000,- voor de belastingjaren 2014, 2015 en 2016, met als waardepeildata respectievelijk 1 januari 2013, 1 januari 2014 en 1 januari 2015. De eiseres stelde dat de waarde te hoog was en dat er afspraken waren gemaakt over lagere deelwaarden voor de kavels en opstallen, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor deze stelling. De rechtbank concludeerde dat de door verweerder, de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, gepresenteerde marktgegevens en taxatierapporten voldoende onderbouwing boden voor de vastgestelde waarden. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, wat betekent dat de oorspronkelijke waarderingen door de heffingsambtenaar werden gehandhaafd. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve marktgegevens en de last van bewijs voor de eiseres in belastingzaken.