ECLI:NL:RBMNE:2019:2288

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2019
Publicatiedatum
22 mei 2019
Zaaknummer
C/16/477780 / KL ZA 19-81
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitzending door Avrotros en schending van portretrecht in kort geding

In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vorderde [eiser sub 2] c.s. dat Avrotros met onmiddellijke ingang zou stoppen met het uitzenden van beelden die door overvaljournalistiek zijn verkregen. De zaak betreft een uitzending van het programma 'Opgelicht?!', waarin [eiser sub 2] negatief in beeld werd gebracht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitzending in grote lijnen niet onrechtmatig was, maar dat de beelden van de confrontatie bij het hotel, die op 27 februari 2019 zijn gemaakt, niet mochten worden uitgezonden. De voorzieningenrechter stelde vast dat de uitzending een negatief beeld van [eiser sub 2] schetste, maar dat dit beeld niet volledig onterecht was. De rechter benadrukte het belang van wederhoor en oordeelde dat Avrotros onvoldoende zorgvuldigheid had betracht door de beelden van de confrontatie uit te zenden zonder [eiser sub 2] de kans te geven zijn kant van het verhaal te vertellen. De rechter verbood Avrotros om de beelden van de confrontatie te gebruiken en legde een dwangsom op voor het geval van overtreding. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/477780 / KL ZA 19-81
Vonnis in kort geding van 20 mei 2019
in de zaak van

1.MR. ARIE JAN VAN DER KNIJFFte Breda,in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschappen[bedrijfsnaam 1] B.V.en [bedrijfsnaam 2] B.V.,

beide gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaten mrs. Chr.A. Alberdingk Thijm en E.H. Janssen te Amsterdam,
tegen
de vereniging
OMROEPVERENIGING AVROTROS,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaten mrs. R. Klöters en J.M.A. van Lith te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser sub 2] c.s. en Avrotros genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 april 2019 met producties (1-40) en het herstelexploot van
  • de op 3 mei 2019 door de rechtbank ontvangen brief van 2 mei 2019 van [eiser sub 2] c.s.
  • de op 3 mei 2019 door de rechtbank ontvangen conclusie van antwoord van Avrotros met
  • de e-mail van 3 mei 2019 van [eiser sub 2] c.s. met een productie (49),
  • het herstelexploot van 5 mei 2019,
  • de afwijzing op 5 mei 2019 van het verzoek van Avrotros tot uitstel van de behandeling
  • de mondelinge behandeling op 6 mei 2019,
  • de pleitnota van [eiser sub 2] c.s.,
  • de pleitnota van Avrotros.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 3 augustus 2017 werden de bedrijven [bedrijfsnaam 1] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 1] ) en [bedrijfsnaam 2] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 2] ) door [eiser sub 2] opgericht. [eiser sub 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijfsnaam 2] . Aandeelhouders en bestuurders van [bedrijfsnaam 1] waren [eiser sub 2] (80% aandeelhouder) en [A] (20% aandeelhouder).
2.2.
In december 2017 heeft [bedrijfsnaam 2] het zeilschip de [bedrijfsnaam 1] gekocht, zijnde een voormalig [.] zeilschip (hierna: het Zeilschip). Het Zeilschip is aangekocht met het oog op verhuur aan particulieren en bedrijven. De exploitatie van het Zeilschip geschiedt door [bedrijfsnaam 1] .
2.3.
[A] heeft op of omstreeks 11 augustus 2018 zich als bestuurder van [bedrijfsnaam 1] doen uitschrijven per 1 juni 2018. Zij is nog wel aandeelhouder van [bedrijfsnaam 1] .
2.4.
Sinds oktober 2018 zijn er diverse beslagen gelegd op het Zeilschip. Het Zeilschip is begin 2019 te koop gezet voor een bedrag van € 1.050.000,-- en ligt nu op het droge.
2.5.
Op 12 maart 2019 heeft Avrotros in de uitzending van het programma Opgelicht?! een 18 minuten en 6 seconden (18:06 min) durend item uitgezonden over [eiser sub 2] . In het item wordt meerdere keren het gezicht van [eiser sub 2] in beeld gebracht, waaronder opnames die gemaakt zijn met een cameraploeg op 25 januari 2019 bij een [naam locatie] . [eiser sub 2] is door medewerkers van het programma onder valse voorwendselen en met gebruikmaking van een daartoe speciaal opgezette niet-bestaande website ( [..] .nl) en dito e‑mailadres ( [...] @ [..] .nl) gelokt naar het hotel.
2.6.
In het uitgezonden item verklaren vijf personen (niet zijnde de presentator, de voice-over en de verslaggever) over de manier waarop [eiser sub 2] zaken doet. Een van deze personen ( [B] , een voormalige vriendin van [eiser sub 2] ) is onherkenbaar in beeld gebracht en van een andere persoon (de verhuurder van een winkel in [plaatsnaam] ) betreft het enkel een kort geluidsfragment. Ook wordt melding gemaakt van een publicatie van het Belgische weekblad ‘ [....] ’ van 6 november 2012 waarin een artikel over [eiser sub 2] is verschenen met als titel: ‘Liefdespartner van [C] misbruikt haar en haar [naam stichting] ’. Dit artikel (met een foto van [eiser sub 2] ) wordt getoond in het item.
2.7.
Voorafgaand aan de uitzending van 12 maart 2019 is er tussen Avrotros en de advocaten van [eiser sub 2] herhaaldelijk (al dan niet digitaal) schriftelijk contact geweest.
2.7.1.
Het eerste contact dateert van 31 oktober 2018. In deze aan Avrotros gerichte e‑mail wordt onder meer het volgende meegedeeld:
“Tot mij wendde zich [bedrijfsnaam 1] BV, mijn cliënt. De aanleiding hiervoor is onderstaand bericht waaruit blijkt dat mede indirect aandeelhouder in [bedrijfsnaam 1] B.V. mevrouw [A] zich bij u heeft gemeld. Mevrouw [A] had als bestuurder van [bedrijfsnaam 1] BV reeds eerder ontslag genomen.
Uit onderstaande email blijkt niet of u andere stukken van mevrouw [A] heeft gekregen dan de email tekst hieronder. Als dat het geval is dan verneem ik dat graag van u. Voorts is onbekend op welke wijze en in welke hoedanigheid mevrouw [A] u heeft gecontacteerd en wat ze met u verder gedeeld heeft.
Mijn cliënte verzoekt u — en voor zover nodig sommeert u — ook in het kader van hoor en wederhoor zoals u dat hoort toe te passen, mijn cliënte per ommegaande te infomeren over hetgeen hierboven als thans onbekend aangeduid.
Mijn cliënte hecht eraan aan te geven dat mevrouw [A] structureel en al langere tijd bezig is met het delen van bedrijfsinformatie van mijn cliënte en het doen van en presenteren van die informatie in allerlei negatieve uitingen die niet overeenkomen met de feiten. Het leek mijn cliënte goed als u daarvan op de hoogte zou komen.
Tevens het verzoek mijn cliënte op de hoogte te houden van hetgeen u met de verstrekte gegevens voornemens bent uit te voeren.”
2.7.2.
Het laatste contact voorafgaand aan de uitzending is van 12 maart 2019. In deze aan Avrotros gerichte e-mail van 11:06 uur van de raadsman van [eiser sub 2] c.s. staat onder meer:
U heeft in uw e-mail van maandag niet aangegeven dat er vanavond een uitzending zal zijn en ook heeft u geen termijn om te reageren gesteld, zoals u eerder wel heeft gedaan. Ook dat is onzorgvuldig.
Het heeft er dus alle schijn van dat Opgelicht voornemens is uit te zenden zonder deugdelijk wederhoor te plegen en met gebruik making van onrechtmatig verkregen beeldmateriaal.
Ik stel Avrotros hierbij andermaal aansprakelijk voor schade die is ontstaan door uw handelwijze en zal ontstaan door een eventuele uitzending.
Gelet op het voorgaande verzoek en, zo nodig, sommeer ik u i) de met de overval gemaakte beelden en geluidsopnames niet te gebruiken, ii) de heer [eiser sub 2] voor een eventuele uitzending alsnog de gelegenheid te bieden zijn kant van het verhaal te vertellen, zoals herhaaldelijk aangeboden en iii) te bevestigen dat de uitzending vanavond niet zal plaatsvinden.
Graag ontvang ik
vandaag vóór 12.00 uuruw bevestiging dat u aan deze sommatie zal voldoen.
2.8.
Op 25 maart 2019 is [bedrijfsnaam 2] in staat van faillissement verklaard en op 16 april 2019 is [bedrijfsnaam 1] in staat van faillissement verklaard. Mr. A.J. van der Knijff is in beide faillissementen als curator benoemd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser sub 2] c.s. vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Avrotros wordt geboden met onmiddellijke ingang, althans binnen twee werkdagen, na betekening van dit vonnis, het in de in de dagvaarding omschreven en als productie 1 overgelegde item over [eiser sub 2] , althans subsidiair de in het item gebruikte camerabeelden en geluidsopnamen van [eiser sub 2] , te verwijderen en verwijderd te houden van haar website AVROTROS Opgelicht?!, van haar AVROTROS Opgelicht Facebook account, van YouTube en van enig andere website en/of (social) media platform, waarop Avrotros het item over [eiser sub 2] heeft gepubliceerd, en van alle voor het publiek al dan niet via een inlog toegankelijke internetdatabases en digitale archieven;
II. Avrotros wordt verboden om de door overvaljournalistiek gemaakte camerabeelden en geluidsopnamen van [eiser sub 2] als in de dagvaarding omschreven te gebruiken;
III. Avrotros wordt bevolen met onmiddellijke ingang, althans binnen twee werkdagen, na betekening van dit vonnis Google, YouTube, Bing en Facebook op deugdelijke wijze te verzoeken om de cache van hun zoekmachines met betrekking tot het item bedoeld in deze dagvaarding te verwijderen en verwijderd te houden alsmede Google, YouTube, Bing en Facebook te verzoeken links naar het item uit hun index te verwijderen, zodat (oude) item niet meer vindbaar zal zijn via de zoekmachines, met overlegging van afschriften van deze verzoeken aan de raadsman van [eiser sub 2] c.s.;
IV. Avrotros wordt bevolen met onmiddellijke ingang, althans binnen twee werkdagen, na betekening van dit vonnis op de startpagina van de website van AVROTROS Opgelicht, gedurende vier weken aaneensluitend, in een vetgedrukt kader bovenaan, in het niet scrollbare gedeelte van de startpagina, en over de volle breedte van de pagina, in zodanig formaat dat het kader volledig is gevuld, de volgende mededeling te plaatsen:

RECTIFICATIE
Op 12 maart 2019 heeft AVROTROS in het televisieprogramma Opgelicht?! aandacht besteed aan een zakelijk geschil tussen de heer [eiser sub 2] en [A] en relationele geschillen van de heer [eiser sub 2] met [D] en [B] . De voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland heeft bij vonnis in kort geding van [datum] geoordeeld dat wij dit op een onjuiste en onzorgvuldige wijze gedaan hebben. De beschuldigingen gedaan in de uitzending, dat de heer [eiser sub 2] een oplichter en bedrieger is die profiteert van vrouwen en hen financieel uitkleedt, zijn onjuist en vinden onvoldoende steun in de feiten. De heer [eiser sub 2] is onvoldoende gelegenheid geboden tot wederhoor met betrekking tot de verwijten die hem worden gemaakt. Het item geeft derhalve een eenzijdig en onbetrouwbaar beeld van de situatie. AVROTROS heeft daarmee onrechtmatig ten opzichte van de heer [eiser sub 2] gehandeld.
Directie AVROTROS.”
een en ander in zwarte letters op een witte ondergrond, zonder enig commentaar in welke vorm dan ook waardoor de rectificatie op enige wijze wordt ontkracht en, voor zover in de nieuwsbrief of op de website een afbeelding moet worden opgenomen, een neutrale stockfoto van een rechters hamer;
V. Avrotros wordt bevolen met onmiddellijke ingang, althans binnen twee werkdagen, na betekening van dit vonnis bij de eerstvolgende tv-uitzending van AVROTROS Opgelicht?! aan het begin van de uitzending de in sub IV geformuleerde rectificatietekst in een goed leesbare letter over het gehele scherm te tonen en tegelijkertijd op een normale en rustige toon door de presentator van AVROTROS Opgelicht?! uit te laten spreken, een en ander zonder commentaar;
VI. Avrotros wordt geboden om de volgende beweringen over [eiser sub 2] als gedaan in het in de dagvaarding omschreven item over [eiser sub 2] te staken en gestaakt te houden en die ertoe strekken dat:
a. [eiser sub 2] een oplichter is;
b. [eiser sub 2] een bedrieger is en dat zijn bedrog een enorme omvang heeft;
c. [eiser sub 2] een sleur aan verderf en oplichting veroorzaakt;
d. [eiser sub 2] profiteert van vrouwen en hen financieel uitkleedt;
e. [eiser sub 2] geld van mensen leent, daarvan heeft geleefd en met geld heeft geschoven;
f. [eiser sub 2] het breed laat hangen, terwijl er hoge kosten met betrekking tot [bedrijfsnaam 1] zijn;
g. [eiser sub 2] een schoenwinkel van het schoenmerk [.....] heeft op laten knappen en vervolgens de schoenfabrikant en de werklui niet zou hebben betaald;
h. [eiser sub 2] [B] om een lening van 150.000 euro heeft gevraagd en/of dat [B] [eiser sub 2] een lening van 150.000 euro heeft verstrekt;
i. [B] tijdens reizen naar Kopenhagen en New York 7.000 euro aan vliegtickets en Apple computers voor [eiser sub 2] heeft moeten betalen en dat [eiser sub 2] vervolgens niets meer van zich heeft laten horen;
j. [D] de erfenis van haar stiefvader en in totaal 50.000 euro aan [eiser sub 2] is verloren;
k. [eiser sub 2] onvindbaar is voor deurwaarders;
l. [eiser sub 2] zijn overleden vriendin [C] heeft opgelicht;
m. [eiser sub 2] de [naam stichting] op de rand van het faillissement heeft gebracht door zijn vermeende bemoeienis met een [......] [.......] in 2012.
VII. Avrotros wordt veroordeeld om in geval van overtreding van één of meer van de hiervoor onder I t/m VI genoemde bevelen aan [eiser sub 2] c.s. een onmiddellijk opeisbare dwangsom te betalen van € 15.000,-- per overtreding, te vermeerderen met een dwangsom van € 2.000,-- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt, zulks met een maximum van € 250.000,--;
VIII. Avrotros wordt veroordeeld in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over al deze kosten.
3.2.
Avrotros voert verweer met conclusie tot afwijzing van het gevorderde en met veroordeling van [eiser sub 2] c.s. in de kosten van het geding.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

algemeen

4.1.
Gelet op de aard van de vorderingen heeft [eiser sub 2] c.s. een voldoende spoedeisend belang om in zijn vorderingen in kort geding te worden ontvangen. De door Avrotros gestelde omstandigheid dat [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 2] in staat van faillissement zijn verklaard maakt dit niet anders. De berichtgeving over [eiser sub 2] in het item is zonder meer negatief, hetgeen zowel voor hemzelf als voor de inmiddels gefailleerde bedrijven schadelijk was en nog steeds is.
4.2.
In deze zaak gaat het om een botsing van fundamentele rechten. Voor [eiser sub 2] c.s. geldt dat het gaat om het recht op eerbiediging van de eer en goede naam door niet op lichtzinnige wijze te worden blootgesteld aan ernstige verdachtmakingen en beschuldigingen die gebaseerd zijn op onjuiste dan wel onvolledige feiten of suggesties.
Het belang van Avrotros is dat zij met haar programma ‘AVROTROS opgelicht ?!’ een rol vervult als public watchdog en in die rol allerlei misstanden aan de kaak moet kunnen stellen alsmede het publiek moet kunnen voorlichten en waar nodig waarschuwen.
4.3.
Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het concrete geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Bij deze afweging geldt niet als uitgangspunt dat voorrang toekomt aan het door artikel 10 Gw en artikel 8 EVRM gewaarborgde recht. Voor de door artikel 7 Gw en artikel 10 EVRM beschermde rechten geldt hetzelfde. Dit brengt met zich dat het hier niet gaat om een in twee fasen te verrichten toetsing (aldus dat eerst aan de hand van de omstandigheden moet worden bepaald welk van beide rechten zwaarder weegt, waarna vervolgens nog moet worden beoordeeld of de noodzakelijkheidstoets als neergelegd in artikel 8 lid 2 respectievelijk 10 lid 2 EVRM zich verzet tegen het resultaat van die afweging), maar dat deze toetsing in één keer dient te geschieden, waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle ter zake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van het desbetreffende lid 2 (zie HR 18 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB3210 [achternaam 1] / [achternaam 2] ; HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9230, Endemol en SBS/ [achternaam 3] ). Welk van de beide genoemde wederzijdse belangen in het concrete geval zwaarder weegt, hangt zoals gezegd af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij is onder meer relevant (i) de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben, (ii) de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld, (iii) de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van de publicatie, (iv) de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen, (v) het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet en (vi) de maatschappelijke positie van de betrokken persoon. Genoemde omstandigheden wegen niet allen even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht daaraan moet worden gehecht, hangt af van het concrete geval.
overvaljournalistiek op de wijze als het programma Breekijzer
4.4.
[eiser sub 2] c.s. stelt dat Avrotros met het uitzenden van de met de overvaltechniek van [eiser sub 2] bij het hotel en op het parkeerterrein van het hotel gemaakte beeld- en geluidsopnames (zie 2.5) niet beoogt om misstanden te signaleren maar zich louter richt op amusementswaarde en de bevrediging van de sensatielust van het publiek van het programma. Reeds op deze grond zouden de vorderingen voor toewijzing in aanmerking komen. [eiser sub 2] c.s. heeft zich daarbij beroepen op het Breekijzerarrest van de Hoge Raad van 2 mei 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AF3416). Avrotros heeft betwist dat de gemaakte opnames bij het hotel tot toewijzing van het gevorderde kunnen leiden.
4.5.
De voorzieningenrechter volgt [eiser sub 2] c.s. niet in zijn standpunt. Anders dan in de uitzending die in het Breekijzerarrest ter beoordeling voorlag, kan hier in redelijkheid niet worden gesteld dat bij de uitzending van het item over [eiser sub 2] geen publiek belang betrokken is. Het item stelt de door Avrotros gestelde kwalijke handelwijze van [eiser sub 2] centraal, inhoudende dat hij een charmante en vlot babbelende man is waardoor het voor hem makkelijk is om met derden zaken te doen en om de harten van (gefortuneerde) vrouwen te veroveren. Patroon daarbij zou zijn dat hij door zijn handelwijze vele mensen (financieel) dupeert, omdat hij vele rekeningen niet (volledig) betaalt. Tevens kan, opnieuw in afwijking van het programma genoemd in het Breekijzerarrest, in redelijkheid niet gesteld worden dat van enige fout of misstand aan de zijde van [eiser sub 2] op geen enkele wijze gebleken is en dat beschuldigingen aan het adres van [eiser sub 2] geen steun vinden in de feiten. Avrotros heeft in de conclusie van antwoord onder randnummer 107 (ter zitting ook onweersproken naar voren gebracht) een overzicht gegeven van de schuldeisers die diensten hebben verleend in het kader van het zeilproject [bedrijfsnaam 1] , maar ten tijde van de uitzending nog vorderingen hadden openstaan. Verder geldt dat de opnames van [eiser sub 2] bij het hotel een beperkt (kort) onderdeel zijn van het uitgezonden item (16:30-17:57 min).
de afweging van de onder 4.2 bedoelde belangen
4.6.
Zoals hiervoor is overwogen gaat het item over het informeren en het waarschuwen van het publiek over de handelwijze van [eiser sub 2] . In de uitzending wordt aan de hand van de verhalen van onder meer de geïnterviewden ( [A] , de ex-vriendinnen [B] en [D] , [E] en een verhuurder) een beeld geschetst van een persoon die direct of indirect een spoor van schuldeisers achterlaat. [eiser sub 2] stelt dat dit beeld onjuist is, maar uit de verklaringen van de geïnterviewden en de door Avrotros ter zitting getoonde schuldenpost van [bedrijfsnaam 1] blijkt dit echter niet. Het programma ziet dus ook niet enkel op de privébesognes van een onbekende Belg, zoals [eiser sub 2] c.s. wel stelt.
4.7.
In het kader van deze procedure kan niet worden onderzocht en vastgesteld of alle in het item voorkomende misstanden volledig juist zijn. Ter zitting is echter in voldoende mate gebleken dat de door [eiser sub 2] gestelde geringe schuldenlast van [eiser sub 2] c.s. in ieder geval niet juist is (zie ook 4.5). Verder is onder meer aannemelijk geworden dat het Zeilschip in december 2018 voor een bedrag van € 70.000,-- is verhuurd aan [bedrijfsnaam 3] Ltd., terwijl [eiser sub 2] c.s. in redelijkheid wist dat deze overeenkomst niet kon worden nagekomen. Ook is het Zeilschip te koop aangeboden terwijl er beslag op lag. Ter zitting heeft [eiser sub 2] nog gesteld dat de exploitatie van het Zeilschip nimmer gehinderd is geweest door de beslagen (hetgeen Avrotros gemotiveerd heeft weersproken) en dat het Zeilschip nu zelfs weer geheel vrij van beslag is. [eiser sub 2] vergeet daarbij te vertellen dat dit laatste enkel en alleen is veroorzaakt door de recent uitgesproken faillissementen van [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 2] en niet zijn verdienste is.
4.8.
De voor [eiser sub 2] c.s. sterk negatieve uitlatingen worden voor het overgrote deel niet door (medewerkers van) het programma gedaan, maar het zijn de eigen verhalen van de geïnterviewden. Avrotros is in beginsel niet aansprakelijk te houden voor de verklaringen die derden over [eiser sub 2] c.s. hebben afgelegd. Voor zover de voice-over een feit of mening over [eiser sub 2] verkondigt, sluit dit doorgaans aan op hetgeen de geïnterviewde zelf al heeft verklaard dan wel is sprake van een logisch bruggetje naar een volgende uitlating van een geïnterviewde: voice-over: “ [voornaam van B] betaalt ondanks haar groeiende twijfel 7.000 euro aan [voornaam van eiser sub 2] . Hij belooft dat geld terug te betalen, maar plotseling is hij onbereikbaar”. [B] : “Die man moet eigenlijk gestopt worden. Hij gaat nooit stoppen, hij gaat nooit stoppen.”.
4.9.
In de uitzending wordt ook stilgestaan bij een uit 2012 daterende kwestie over de [naam stichting] van [C] , een ex-vriendin van [eiser sub 2] . [B] en [A] doen daar enkele uitlatingen over, maar de uitzending leunt op dit punt sterk op de onder 2.6 genoemde publicatie in het Belgische weekblad ‘ [....] ’ van 6 november 2012. De bemoeienis van [eiser sub 2] met de organisatie van een [.......] van de [naam stichting] zou aldus de voice-over - hebben geleid tot het bijna-faillissement van de Foundation. Voorts wordt in het item meegedeeld dat [C] haar verhaal niet meer kan doen, omdat zij enkele maanden na het ‘ [........] [.......] ’ om het leven is gekomen ten gevolge van ‘een noodlottig auto-ongeluk’. Deze woorden worden visueel ondersteund door beelden van een rijdende auto waarbij een geluidsfragment van een autobotsing wordt afgespeeld en het getoonde beeld (gefilmd vanuit een rijdende auto) 180° roteert en het beeld uiteindelijk op zwart gaat (13:21–13:32 min). Een dergelijke wijze van berichtgeving getuigt misschien niet van goede smaak, maar dat is niet de inzet van deze procedure. Wel belangrijk is dat de betrokkenheid van [eiser sub 2] bij dit ongeluk niet wordt gesteld en, anders dan [eiser sub 2] c.s. ter zitting heeft betoogd, ook niet wordt gesuggereerd.
4.10.
[eiser sub 2] c.s. betwist ook op het punt van de [naam stichting] de juistheid van wat in de uitzending over de handelwijze van [eiser sub 2] is meegedeeld. In de conclusie van antwoord wordt door Avrotros een nadere onderbouwing gegeven van hetgeen in de uitzending over de [naam stichting] is meegedeeld (nr. 27 ev). In dit kort geding kan niet met voldoende mate van zekerheid worden aangenomen dat, gelet op deze onderbouwing, hetgeen in de uitzending wordt meegedeeld niet juist is. De betwisting van [eiser sub 2] dat een groot deel van de door Avrotros gegeven onderbouwing afkomstig is van [F] , die vanaf september 2012 een relatie had met [C] , is daarvoor onvoldoende. De gestelde handelwijze van [eiser sub 2] in 2012 is verder een niet onbelangrijk voorbeeld van de handelwijze van [eiser sub 2] dat hij herhaaldelijk gebruik maakt van het vertrouwen dat hij bij vrouwen weet te wekken.
4.11.
Verder is van belang dat ook twee personen aan het woord komen die geen enkele vriendschappelijke en/of affectieve relatie met [eiser sub 2] hadden. Dit zijn [E] en de verhuurder van een winkel in [plaatsnaam] in 2016. [E] deelt mee in juni 2015 een bedrag van € 22.000,-- aan [eiser sub 2] te hebben geleend. [eiser sub 2] is niet tot vrijwillige terugbetaling overgegaan. Pas na het krijgen van een (verstek)vonnis tegen [eiser sub 2] eind december 2017 heeft [E] (niet meer dan) drie keer een betaling van € 2.200,-- van [eiser sub 2] ontvangen. De verhuurder (het betreft alleen een geluidsfragment) deelt mee dat hij van [eiser sub 2] nog veel centen tegoed heeft, ‘zoals zoveel mensen’. Volgens deze verhuurder is [eiser sub 2] ‘een eerste klas oplichter, voilà’. Ook hier geldt dat het item zich dus niet louter richt op de privébesognes van [eiser sub 2] (zie ook 4.6).
4.12.
De naam van [eiser sub 2] wordt veelvuldig in het item genoemd en ook zijn gezicht komt regelmatig in beeld. Avrotros stelt dat dit nodig is in het kader van het informeren en het waarschuwen van het publiek over de handelwijze van [eiser sub 2] . Een dergelijk waarschuwing vindt dus plaats in het programma met de titel Opgelicht?!. Er staat, zoals door Avrotros is gesteld, een vraagteken in de titel van het programma, maar daar staat tegenover dat er ook een uitroepteken in staat. Bovendien heeft het woord ‘Opgelicht’ een sterk negatieve lading en is het de kijker onmiskenbaar duidelijk dat het uitgezonden item over [eiser sub 2] zich niet richt op het deel met het vraagteken in de titel van het programma. Hoewel er geen absoluut recht op wederhoor bestaat, acht de voorzieningenrechter in het onderhavige geval het recht op wederhoor onderdeel van de door Avrotros in acht te nemen zorgvuldigheid. Dit betekent dat in beginsel niet tot uitzending mag worden overgegaan zonder dat [eiser sub 2] een gelegenheid is geboden tot wederhoor. Daartoe geldt het volgende.
4.13.
De mededeling door de presentator aan het eind van de uitzending, dat het niet eenvoudig was [eiser sub 2] te bereiken voor een weerwoord, klopt niet met de feiten. Hetzelfde geldt voor de mededeling door de voice-over dat ‘ [eiser sub 2] zwijgt, net als zijn advocaat, die ook geen antwoord geeft op onze vragen’. Uit de door partijen overgelegde producties blijkt immers dat partijen vanaf 31 oktober 2018 tot op de dag van de uitzending herhaaldelijk schriftelijk contact (brieven en e-mails) met elkaar hebben gehad. Het schriftelijk contact is verder geïntensiveerd nadat [eiser sub 2] door de cameraploeg van het programma is opgewacht.
4.14.
Zijdens [eiser sub 2] is herhaaldelijk meegedeeld een en ander toe te willen lichten in een persoonlijk gesprek, maar hij heeft daar voorwaarden aan gesteld (zie onder meer de als productie 28 door [eiser sub 2] c.s. overgelegde e-mail van 8 maart 2019). Een van de voorwaarden is dat Avrotros alle te stellen vragen voorafgaand aan het gesprek, dat verder ook niet mag worden opgenomen, aan [eiser sub 2] c.s. dient toe te zenden. Van Avrotros mag worden verwacht dat zij meedeelt welke onderwerpen in het gesprek aan de orde kunnen komen en welke vragen kunnen worden gesteld, maar dat is iets anders dan dat Avrotros verplicht wordt alle vragen voorafgaand aan een gesprek te verstrekken. Overigens was [eiser sub 2] c.s. al bij e-mail van 9 januari 2019 op de hoogte gesteld over de mogelijke onderwerpen van het gesprek (het Zeilschip, de [naam stichting] , de diverse geldleningen en zijn aangifte van oplichting tegen [G] ). Verder blijkt uit de door partijen overgelegde correspondentie dat men ook al diverse keren inhoudelijk is ingegaan op de onderwerpen die in het item worden behandeld, zoals de diverse beslagen op het Zeilschip, de winkel in [plaatsnaam] en de [naam stichting] . Ook in de e-mail van 4 maart 2019 heeft Avrotros nog een groot aantal punten aan [eiser sub 2] c.s. ter beantwoording voorgelegd. Daarbij is expliciet gemeld dat de redactie geïnteresseerd is in de reactie van [eiser sub 2] . De omstandigheid dat er geen gesprek is geweest betekent dan ook niet dat Avrotros geen wederhoor heeft toegepast, gelet op het contact dat wél tussen partijen heeft plaatsgevonden en de informatie die daarbij is uitgewisseld. Dat er geen gesprek voorafgaand aan de uitzending heeft plaatsgevonden is bovendien een omstandigheid die mede te wijten is aan de voorwaarden die [eiser sub 2] heeft gesteld voor zo’n gesprek.
4.15.
Op grond van het vorenstaande en hetgeen hierna nog zal worden overwogen met betrekking tot het portretrecht, valt de onder 4.2. bedoelde belangenafweging in het nadeel van [eiser sub 2] c.s. uit. De omstandigheid dat het niet onaannemelijk is dat investeerders zich na het zien van de uitzending hebben teruggetrokken uit het project ter zake het Zeilschip of dit overwegen (o.a. [H] van [bedrijfsnaam 4] en [naam bank] ) waardoor [eiser sub 2] c.s. schade heeft geleden en nog steeds lijdt, maakt dit niet anders. Dit zou anders zijn als in voldoende mate kan worden aangenomen dat de in de uitzending genoemde misstanden (voor een niet-onbelangrijk deel) onjuist zijn. Maar dat is, zoals hiervoor al is genoemd, in deze procedure niet gebleken. Ook de door [eiser sub 2] c.s. gestelde omstandigheid dat het programma Opgelicht?! door [A] is getipt over [eiser sub 2] en dat een deel van de informatie die zij heeft verstrekt op onrechtmatige wijze is verkregen, maakt niet dat deze informatie onjuist is of dat het programma geen gebruik van deze informatie mocht maken. Van omstandigheden die tot een ander oordeel leiden is niet gebleken.
de schending van het portretrecht
4.16.
Met betrekking tot het beroep van [eiser sub 2] op het portretrecht als bedoeld in artikel 21 Auteurswet (Aw) geldt het volgende. Ingevolge art. 21 Aw is openbaarmaking van een niet in opdracht vervaardigd portret ongeoorloofd voor zover een redelijk belang van de geportretteerde zich tegen openbaarmaking verzet. Bij deze beoordeling, moet een (soortgelijke) belangenafweging worden gemaakt tussen enerzijds het door art. 8 EVRM beschermde recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en/of eer en goede naam en anderzijds het door art. 10 lid 1 EVRM beschermde recht op vrijheid van meningsuiting en informatievrijheid.
4.17.
Gelet op het hiervoor al uitvoerig besproken doel en de inhoud van het uitgezonden item, wordt het tonen van het gezicht van [eiser sub 2] op zich niet onrechtmatig geacht. Zonder het tonen van het gezicht van [eiser sub 2] wordt het publiek namelijk onvoldoende geïnformeerd over (de handelwijze van) de persoon [eiser sub 2] . Dit laatste geldt echter niet voor de beelden die op 27 februari 2019 gemaakt zijn bij het hotel en op het parkeerterrein van het hotel. Voor dat oordeel is het volgende van belang.
4.18.
Avrotros heeft ter zitting meegedeeld dat (ook) met het uitzenden van het beeldmateriaal van 27 februari 2019 de kijker in staat wordt gesteld zich een oordeel te vormen over de aan [eiser sub 2] toegedichte charme (zie 4.5). Mede gelet op het feit dat het gezicht van [eiser sub 2] al meerdere keren getoond is, draagt uitzending van die beelden daar verder niet wezenlijk aan bij. Sterker, deze beelden lijken met name bedoeld om het ruim 18 minuten durend item op een spannende wijze af te sluiten. Wat aan de kijker bovendien niet verteld wordt, is dat de bijeenkomst door medewerkers van het programma Opgelicht?! is georganiseerd met gebruikmaking van een valse identiteit en onder de gestelde onjuiste reden dat er eigenlijk geen contact met [eiser sub 2] kon worden gemaakt (zie 2.5 en 4.13). Bovendien is het niet onaannemelijk dat, zoals [eiser sub 2] heeft gesteld, hij al in het restaurantgedeelte van het hotel op een indringende manier is overvallen en gefilmd en dat medewerkers van het programma vervolgens de draaideur hebben stopgezet op moment dat [eiser sub 2] in de draaideur op weg naar buiten was. De door [eiser sub 2] ter zitting getoonde foto, die zou zijn gemaakt op het moment dat hij in de draaideur werd vastgehouden, toont dit niet aan, maar de mededeling van mr. Klöters namens Avrotros ter zitting dat hem daar niets van bekend is, is een onvoldoende weerlegging van de door [eiser sub 2] ter zitting gedetailleerd beschreven gang van zaken bij de draaideur van het hotel.
4.19.
Al met al is de gevolgtrekking dat de belangenafweging op dit onderdeel in het voordeel van [eiser sub 2] uitvalt. Hij kan zich met een beroep op artikel 21 Aw succesvol verzetten tegen openbaarmaking van de beeld- en geluidopnamen van de confrontatie bij [naam locatie] .
conclusie
4.20.
Gelet op het vorenstaande komen de onder 3.1. onder I. en II. genoemde vorderingen in na te melden zin voor toewijzing in aanmerking.
4.21.
Nu het overgrote deel van het item niet wordt verboden of moet worden aangepast, is er geen dan wel onvoldoende grond om de onder 3.1. onder III-VI gevorderde voorzieningen toe te wijzen.
4.22.
De onder 3.1. onder VII. gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als volgt.
4.23.
Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. De omstandigheid dat [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 2] inmiddels in staat van faillissement zijn verklaard en er op 7 mei 2019 een faillissementszitting van [eiser sub 2] werd gehouden alsook dat Avrotros (mogelijk) in (spoed)appel wil gaan, is van onvoldoende gewicht om geen uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis uit te spreken. [eiser sub 2] c.s. heeft er belang bij en recht op dat de beelden van de opnames bij het hotel zo spoedig mogelijk worden verwijderd.
4.24.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt Avrotros om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis de in het item gebruikte beelden van de op 27 februari 2019 van [eiser sub 2] gemaakte opnames bij het [naam locatie] (inclusief het parkeerterrein) te verwijderen en verwijderd te houden van haar website AVROTROS Opgelicht?! en van haar AVROTROS Opgelicht Facebook account,
5.2.
verbiedt Avrotros om de op 27 februari 2019 gemaakte maar niet uitgezonden camerabeelden en geluidsopnamen van [eiser sub 2] te gebruiken,
5.3.
veroordeelt Avrotros om aan [eiser sub 2] c.s. een dwangsom te betalen van € 5.000,-- per overtreding, te vermeerderen met een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan het onder 5.1. en/of 5.2. gestelde voldoet,
5.4.
bepaalt dat uit hoofde van dit vonnis niet meer dan € 100.000,-- aan dwangsommen zal worden verbeurd,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Burgers, voorzieningenrechter, en bijgestaan door mr. T. Stokvis, en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2019. [1]

Voetnoten

1.type: TS (4428)