ECLI:NL:RBMNE:2019:2285

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2019
Publicatiedatum
22 mei 2019
Zaaknummer
16/652973-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via sociale media en Marktplaats door verdachte met valse identiteiten

Op 22 mei 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige vrouw die meerdere mensen heeft opgelicht via Marktplaats en Instagram. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte in de periode van 5 februari 2014 tot en met 31 oktober 2015, samen met anderen, opzettelijk mensen heeft misleid door zich voor te doen als een betrouwbare verkoper van tassen en schoenen. De verdachte heeft verschillende accounts aangemaakt op sociale media en via deze kanalen advertenties geplaatst waarin zij goederen te koop aanbood. Slachtoffers hebben geld overgemaakt, maar de goederen zijn nooit geleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van valse namen en hoedanigheden, en dat zij een samenweefsel van verdichtsels heeft toegepast om het vertrouwen van de slachtoffers te winnen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, waarbij rekening is gehouden met het tijdsverloop en het feit dat de verdachte na haar aanhouding op 16 augustus 2016 niet meer in de fout is gegaan. De vriend en vriendin van de verdachte zijn vrijgesproken van betrokkenheid bij de oplichting. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, die schade hebben geleden door de oplichting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/652973-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 mei 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 21 november 2018 en 8 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Booij en van hetgeen de raadsvrouw mr. A. Cimen, advocaat te Amsterdam, namens verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de terechtzitting van 21 november 2018 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
samen met anderen in de periode van 5 februari 2014 tot en met 31 oktober 2015 in Nederland via Instagram en www.marktplaats.nl diverse personen heeft opgelicht;
subsidiair
zich samen met anderen in de periode van 5 februari 2014 tot en met 16 augustus 2016 in Maarssen en/of Breukelen en/of Utrecht heeft schuldig gemaakt aan heling van een geldbedrag van € 1.301,60;
meer subsidiair
samen met anderen in de periode van 5 februari 2014 tot en met 16 augustus 2016 in Maarssen, Breukelen en Utrecht een geldbedrag van € 1.301,60 heeft verduisterd;

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de primair ten laste gelegde oplichting wettig en overtuigend te bewijzen. Ter onderbouwing van deze bewezenverklaring heeft hij onder meer verwezen naar de aangiften, de verklaring afgelegd door verdachte ter terechtzitting op 8 mei 2019, de bankrekeningen op naam van verdachte waarop het geld door de aangevers is gestort en de IP adressen die gekoppeld zijn aan het plaatsen van de Markplaats advertentie en het aanmaken van het Instagramaccount [naam] .nl.
De officier van justitie heeft aangegeven dat er geen sprake is van de uitzonderingsgrond genoemd in het overzichtsarrest van de Hoge Raad.
Zoals op een eerdere zitting aangegeven beperkt de officier van justitie zich tot de met naam genoemde personen in de tenlastelegging.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
primair ten laste gelegde medeplegen oplichting
De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat er geen sprake is oplichting, omdat het presenteren van enkele onwaarheden daarvoor onvoldoende is. De raadsvrouw heeft opgemerkt dat er geen sprake was van een samenweefsel van verdichtsels nu bij iedere bankrekening waarop geld overgemaakt is de naam van verdachte vermeld stond en aldus voor de gedupeerden gewoon kenbaar was. Subsidiair heeft de raadsvrouw verwezen naar het overzichtsarrest van de Hoge Raad en aangevoerd dat de gedupeerden hadden moeten doorzien dat ze de producten niet geleverd zouden krijgen. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van de oplichting van [aangever 1] en [aangever 2] , nu deze aangiften niet te koppelen zijn aan verdachte.
subsidiair ten laste gelegde heling
De raadsvrouw heeft betoogd dat het geld niet afkomstig was van enig misdrijf.
meer subsidiair ten laste gelegde verduistering
De raadsvrouw heeft betoogd dat de bedragen voortvloeiend uit de aangiften van [aangever 1] en [aangever 2] niet gekoppeld kunnen worden aan verdachte. Voor het overige heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 17 juli 2014 doet [aangever 3] via internet aangifte van oplichting. Uit deze aangifte volgt onder meer dat:
Mijn dochter is op Instagram benaderd over [webshop] . Via dit account heeft zij schoenen besteld. [webshop] heeft via het email-adres[e-mail] @gmail.comaangegeven dat dit geen enkel probleem was en dat de schoenen binnen 1 a 3 dagen geleverd zouden worden. Mijn dochter heeft op 7 juli 2017 in Utrecht € 79,95 overgemaakt naar een bankrekening [rekeningnummer] ten name van [webshop] . De schoenen zijn niet geleverd. [2]
[aangever 3] verklaart op 28 maart 2019 bij de rechter-commissaris onder meer dat na de betaling er door [webshop] niet meer werd gereageerd op gestuurde email berichten en dat er geen telefonisch contact meer mogelijk was. Bij de aanschaf gingen zij er vanuit dat het nep schoenen van het merk Louboutin waren. [3]
Op 29 december 2014 doet [aangever 4] via internet aangifte van oplichting. Uit deze aangifte volgt onder meer dat:
Via Instagram heb ik bij de verkoper [naam] schoenen gekocht. Via het email-adres[e-mail] @gmail.comhad ik contact met de verkoper. Ik heb meerdere vragen gesteld aan haar. Zij gaf aan dat als ik op donderdag het geldbedrag van €69,95 over zou maken ik de schoenen op zaterdag of maandag zou ontvangen. Op 19 december 2014 heb ik het bedrag overgemaakt op rekening [rekeningnummer] ten name van [naam] . Daarna heb ik meerdere emailberichten gestuurd, maar kreeg ik geen reactie meer. De schoenen zijn niet geleverd. [4]
Op 17 augustus 2015 doet [aangever 5] via internet aangifte van oplichting. Uit deze aangifte volgt onder meer dat:
Via Marktplaats.nl heb ik op 11 augustus 2015 een bod gedaan van € 355,- op een tas “Originele Louis Vuitton Neverfull MM ”. [naam] accepteerde dat bod en ik heb vervolgens op 12 augustus 2015 een bedrag van € 364,- overgemaakt op bankrekening [rekeningnummer] ten name van [naam] . Op 17 augustus 2015 heb ik gemaild naar[e-mail] @mail.marktplaats.nldat ik mijn geld teruggestort wilde hebben. De tas is niet geleverd. [5]
[aangever 5] verklaart op 21 maart 2019 bij de rechter-commissaris onder meer dat:
Op Marktplaats.nl was er een foto van de Chanel tas geplaatst met een bon erbij. De aanbieder vroeg of de tas afgehaald kon worden, daarom vertrouwde ik het. [6]
Op 7 september 2015 doet [aangever 6] via internet aangifte van oplichting. Uit deze aangifte volgt onder meer dat:
Via Instagram heb ik bij [naam] op 26 augustus 2015 schoenen besteld. Via het email-adres info. [naam] @gmail.com werd door [naam] medegedeeld dat de schoenen zaterdags al geleverd zouden worden. Ik heb niets ontvangen. Ik heb het bedrag van
€ 94,95 op 36 augustus 2015 overgemaakt op bankrekening [rekeningnummer] ten name van [naam] . [7]
Op 7 september 2015 doet [aangever 7] via internet aangifte van oplichting. Uit deze aangifte volgt onder meer dat:
Via Instagram heb ik bij [naam] op 29 augustus 2015 een tas besteld. Via email werd door [naam] medegedeeld dat de tassen op voorraad waren en werd een bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [naam] doorgegeven. Ik heb het bedrag van € 54,95 op 31 augustus 2015 overgemaakt op deze rekening. Ik zou een bevestiging krijgen als het pakketje verstuurd werd. Op 3 september 2015 heb ik gemaild of de tas al verstuurd was. Het email-adres[e-mail] @gmail.combleek niet meer te bestaan. De tas is niet geleverd. [8]
[aangever 7] verklaart op 21 maart 2019 bij de rechter-commissaris onder meer dat zij wist dat zij een nepproduct bestelde omdat er 1:1 bij stond en dat zij onderzocht had dat er meerdere mensen via [naam] hadden gekocht. [9]
Op 7 september 2015 doet [aangever 8] via internet aangifte van oplichting. Uit deze aangifte volgt onder meer dat:
Via Instagram kwam ik bij het account [naam] . Op 27 augustus 2015 heb ik bij [naam] een tas en schoenen besteld. Daarvoor kreeg ik via emailberichten veel foto’s toegestuurd en adviezen over de producten qua kleur en maat. Het geldbedrag van € 219,- heb ik op 27 augustus 2015 op bankrekening [rekeningnummer] ten name van [naam] overgemaakt. Ik zou een bevestiging ontvangen als de producten verstuurd werden. De schoenen en tas heb ik niet ontvangen. Op 4 september 2015 kreeg ik de melding dat mijn emailberichten niet meer aankwamen bij [e-mail] @gmail.com. [10]
Op 7 september 2015 doet [aangever 9] via internet aangifte van oplichting. Uit deze aangifte volgt onder meer dat:
Via Instagram kwam ik bij het account [naam] . Er waren meer dan 11.000 volgers en een winkel in Deventer zou in oktober 2015 geopend worden. Per email kreeg ik extra foto’s van schoenen en werd ik geadviseerd over de te bestellen maat. Op 2 september 2015 heb ik schoenen besteld en heb ik € 94,95 overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] ten name van [naam] . De levertijd zou 3 dagen zijn. De schoenen zijn niet geleverd. Nadat ik het geld overgemaakt had, werd ik verwijderd op Instagram en kreeg ik geen reactie meer op de door mij naar[e-mail] @gmail.comgestuurde emailberichten. [11]
Op 10 september 2015 doet [aangever 10] via internet aangifte van oplichting. Uit deze aangifte volgt onder meer dat:
Op Instagram werd ik toegevoegd door het account [naam] . Dit account had veel volgers en er stonden professionele foto’s op. Er zou zelfs een winkel in Deventer geopend worden. Via email kreeg adviezen over de te nemen schoenmaat en kleur en werden er extra foto’s gestuurd. Ook werd aangegeven dat ik 7 dagen de tijd had om de schoenen en tas te ruilen of te retourneren. Mij werd verteld dat ik een Track & Trace code zou ontvangen. Op 31 augustus 2015 heb ik bij [naam] een tas en schoenen besteld. Het geldbedrag van € 169,90 heb ik op 31 augustus 2015 op bankrekening [rekeningnummer] ten name van [naam] overgemaakt. [verdachte] zou de boekhoudster zijn. De schoenen en tas heb ik niet ontvangen. Na 3 september 2015 kreeg ik geen reactie meer op de door mij gestuurde email berichten. [12]
[aangever 10] verklaart op 21 maart 2019 bij de rechter-commissaris onder meer dat [naam] meer dan 1000 volgers had en dat zij wist dat het nepproducten waren, omdat er 1:1 bij stond. [13]
De bankrekeningen [rekeningnummer] , [rekeningnummer] en [rekeningnummer] blijken op naam van verdachte te hebben gestaan. [14]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 8 mei 2019, zakelijk weergegeven verklaard dat:
Ik heb de Instagramaccounts [naam] en [e-mail] aangemaakt. Ik heb ook een account aangemaakt op Markplaats. Ik gebruikte de computer bij mijn ouders thuis. Het IP-adres staat op naam van mijn vader, maar ik was degene die dit deed. Dit waren mijn accounts en ik maakte daar alleen gebruik van. Ik plaatste bestaande foto’s op de accounts en kreeg vervolgens meerdere verzoeken of ik deze schoenen en tassen ook verkocht. Ik dacht, dit is makkelijk geld verdienen. Ik had deze producten niet en kon ze ook niet leveren. Met de geïnteresseerde kopers had ik veel contact via email. Ik gaf hen desgewenst adviezen over de kleur en maat van de producten. Ook kwam ik met hen een prijs overeen. [15]
Bewijsoverweging
Voor een bewezenverklaring dient vastgesteld te worden dat verdachte gebruik heeft gemaakt van één of meer van de in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht genoemde oplichtingsmiddelen. Bij het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid gaat het er in de kern om dat het handelen van verdachte ertoe kan leiden dat bij de ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de persoon van de verdachte wat betreft zijn naam of hoedanigheid, waarbij deze onjuiste voorstelling in het leven wordt geroepen om daar misbruik van te maken. Bij een samenweefsel van verdichtsels gaat het om uitingen die bij de ander een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken in het leven kunnen roepen.
Uit de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen volgt dat verdachte gebruik heeft gemaakt van valse namen, een valse hoedanigheid en dat er sprake is geweest van een samenweefsel van verdichtsels. Verdachte heeft immers de professionele Instagramaccounts [naam] , [webshop] aangemaakt zonder daarbij haar werkelijk naam te vermelden. Ze gebruikte in de communicatie met de aangeefsters wisselende email-adressen, steeds zonder daarbij haar eigen naam te gebruiken. Verdachte heeft ook een account bij Markplaats aangemaakt onder de naam [naam] . Ze plaatste op de hiervoor genoemde accounts bestaande foto’s van producten, over welke producten zij heeft verklaard dat zij daar niet over beschikte en die niet kon leveren. De bankrekeningen waarop aangeefsters het aankoopbedrag over dienden te maken stonden op naam van verdachte. Aangeefsters kregen echter van verdachte het nummer van een aan haar toebehorende bankrekening, met als aanvullende informatie dat het bedrag moest worden overgemaakt ten name van [webshop] , [naam] , [naam] of [naam] . In het vóór de betaling veelvuldige contact per email was er sprake van vlotte en persoonlijke communicatie waarbij verdachte de dames voorzag van adviezen over kleur en maat. Daarbij wekte zij de indruk dat zij de producten in huis had, kon leveren en de producten goed kende. Ook deelde zij mee dat er een mogelijkheid tot ruilen en retourneren binnen 7 dagen was en zou er soms zelfs een Track & Trace code verstrekt worden. Dit handelen van verdachte in 2014 en 2015, een tijd waarin de verkoop van producten via Instagram en Markplaats startte, wekte vertrouwen bij de gedupeerden. In enkele gevallen kondigde verdachte daarbij nog aan dat er binnen afzienbare tijd een winkel in Deventer geopend zou worden.
Verdachte heeft door dit alles aangeefsters bewogen tot het overmaken van geldbedragen.
Door de raadsvrouw is het verweer gevoerd dat er sprake was van naïef gedrag bij de gedupeerden en dat zij hadden moeten weten dat er niet geleverd zou worden door verdachte. De rechtbank verwerpt dat verweer. In een periode van 14 maanden heeft verdachte met meerdere personen contact gehad en telkens heeft zij daarbij wisselende valse namen gekoppeld aan diverse Instagramaccounts aangenomen. Verdachte heeft heel doordacht telkens andere emailadressen aangemaakt en deze opgeheven als gedupeerden haar probeerden te bereiken. De bankrekeningen waarop geld moest worden overgemaakt koppelde zij in het contact met de gedupeerden niet aan haar eigen naam. Ook gelet op de frequentie en de verdere aard van het handelen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van naïef gedrag bij de gedupeerden, dat aan bewezenverklaring van oplichting in de weg zou staan.
Het hiervoor beschreven gedrag van verdachte levert naar het oordeel van de rechtbank oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Het primair ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
zij op tijdstippen in de periode van 7 juli 2014 tot en met 3 september 2015 te Naarden en/of Utrecht en/of Houten en/of Ermelo en/of Amsterdam en/of Baexem en/of Alkmaar en/of Maarssen en of elders in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen (telkens)
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
personen heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag, waaronder de navolgende personen, voor de navolgende geldbedragen:

1. [aangever 9] , tot de afgifte van 94,95 euro en/of

2. [aangever 3] , tot de afgifte van 79,95 euro en/of

3. [aangever 4] , tot de afgifte van 69,95 euro en/of

6. [aangever 7] , tot de afgifte van 54,95 euro en/of

7. [aangever 6] , tot de afgifte van 94,95 euro en/of

8. [aangever 10] , tot de afgifte van 169,90 euro en/of

9. [aangever 8] , tot de afgifte van 219 euro en/of

10. [aangever 5] , tot de afgifte van 364 euro

door
- gebruik te maken van valse namen, te weten [naam] , en/of [naam] en/of [naam]
- (vervolgens) al dan niet met gebruikmaking van deze naam op het internet, te weten op de websiteswww.marktplaats.nl, Instagram een of meer advertenties te plaatsen waarin schoenen en tassen te koop werden aangeboden en
- met een of meer van voornoemde personen via het emailadres
[e-mail] @gmail.comen/of
[e-mail] @gmail.Marktplaats.nlen/of
[e-mail] @outlook.comen/of
[e-mail] @gmail.comen/of
[e-mail] @gmail.comen/of
contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden schoenen en/of tassen en/of
- daarbij toe te zeggen dat deze goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en
- daarbij een of meer bankrekeningen te weten:
[rekeningnummer] ten name van [verdachte] en/of
[rekeningnummer] ten name van [verdachte] en/of
[rekeningnummer] ten name van [verdachte] en/of
op/door te geven waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkost(en) konden worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening(en) zij, verdachte, de beschikking had en
- daarbij zich voor te doen als bonafide verkoper van die schoenen en/of tassen en
- de indruk en het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat zij, verdachte de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Primair:
Oplichting, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – onder meer gelet op de ouderdom van de feiten - gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 1 maand, met aftrek van het voorarrest, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met een overschrijding van de redelijke termijn van 9 maanden, de proceshouding van verdachte en het aanzienlijke tijdsverloop tussen het plegen en de behandeling ter terechtzitting. De raadsvrouw heeft tevens aangevoerd dat verdachte al reeds voordat de politie haar heeft gehoord, was gestopt met het niet leveren van producten. Gelet daarop dient volgens de raadsvrouw te worden volstaan met een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich in een periode van 14 maanden schuldig gemaakt aan het via Instagram en Marktplaats.nl oplichten van diverse personen. In goed vertrouwen hebben aangeefsters geldbedragen overgemaakt naar bankrekeningen waarover verdachte de beschikking had, in de veronderstelling dat zij tassen danwel schoenen geleverd zouden krijgen. Verdachte heeft erkend dat zij niet over deze goederen beschikte en liet de aangeefsters aldus in de waan dat aangeefsters de producten zouden krijgen indien zij geld zouden overmaken. Uit het dossier is gebleken dat er een aanzienlijke hoeveelheid geld op de diverse bankrekeningen van verdachte is gestort. Verdachte heeft met haar handelen kennelijk enkel haar eigen financieel gewin voor ogen gehad en daarbij op grove wijze misbruik gemaakt van het door haar gewekte vertrouwen dat aangevers in haar hadden gesteld. Ook heeft verdachte bijgedragen aan beschadiging van het vertrouwen dat noodzakelijk is bij dergelijke transacties in het handelsverkeer, meer in het bijzonder verkoop via internet. Aangeefsters heeft zij met de schade achter gelaten. Dat is een ernstig feit.
Persoon van de dader
De rechtbank houdt rekening met het uittreksel justitiële documentatie van 27 maart 2019 waaruit blijkt dat verdachte een blanco strafblad heeft. Verdachte heeft zich sinds het onderhavige feit in 2014/2015 niet meer schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten.
Strafoplegging
De rechtbank zal in strafmatigende zin rekening houden met het tijdsverloop tussen het plegen van het strafbare feit en de behandeling ter terechtzitting. Daarbij houdt de rechtbank rekening met een overschrijding van de redelijke termijn. Na de aanhouding van verdachte op 16 augustus 2016 heeft het onnodig lang geduurd tot de uiteindelijke afdoening van de zaak in mei 2019. De rechtbank constateert dat de redelijke termijn voor behandeling van de strafzaak met netto 9 maanden is overschreden. Gelet op het hiervoor onder de persoon van de dader overwogene, het feit dat het dossier in 2016 al is voltooid en het feit dat de officier van justitie geen verklaring heeft kunnen geven waarom de zaak lang stil heeft gelegen ziet de rechtbank geen aanleiding meer om op dit moment aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank volstaat dan ook met het opleggen van een taakstraf voor de duur van 120 uur. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat de dagen die verdachte in verzekering heeft doorgebracht daarvan afgetrokken dienen te worden.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[aangever 3] , [aangever 10] . [aangever 8] en [aangever 5] hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd en vorderen een bedrag van respectievelijk € 79,95, € 169,90, € 219,- en € 364,-. Deze bedragen bestaan uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte primair ten laste gelegde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen geheel kunnen worden toegewezen inclusief de wettelijke rente. Daarbij heeft hij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vorderingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partijen [aangever 3] , [aangever 10] , [aangever 8] en [aangever 5]
Vaststaat dat de benadeelde partijen als gevolg van het hiervoor primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade voor de benadeelde partijen op:
  • [aangever 3] € 79,95, ontstaan op 7 juli 2014;
  • [aangever 10] € 169,90, ontstaan op 26 augustus 2015;
  • [aangever 8] € 219,-, ontstaan op 27 augustus 2015;
  • [aangever 5] € 364,-, ontstaan op 27 augustus 2015.
en zal de vorderingen tot de hiervoor genoemde bedragen toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf de hiervoor genoemde dagen tot de dag van volledige betaling
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 3] , [aangever 10] , [aangever 8] en [aangever 5] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van de bedragen van € 79,95, € 169,90, € 219,-, en € 364,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade tot de dag van volledige betaling.
Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met:
  • [aangever 3] - 1 dag
  • [aangever 10] - 3 dagen
  • [aangever 8] - 4 dagen
  • [aangever 5] - 7 dagen
hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d, 36f, 57, 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf;
Benadeelde partijen
[aangever 3]
  • wijst de vordering van [aangever 3] toe tot een bedrag van € 69,90;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2014 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 3] aan de Staat € 69,90 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2014 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[aangever 10]
  • wijst de vordering van [aangever 10] toe tot een bedrag van € 169,90;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 10] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2015 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 10] aan de Staat € 169,90 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2015 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 3 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[aangever 8]
  • wijst de vordering van [aangever 8] toe tot een bedrag van € 219,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 8] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2015 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 8] aan de Staat
€ 219,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2015 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[aangever 5]
  • wijst de vordering van [aangever 5] toe tot een bedrag van € 364,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2015 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 5] aan de Staat € 364,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2015tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 7 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Ludwig, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbroek en N.V.M. van Gehlen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 mei 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 februari 2014 tot en met 31 oktober 2015 te Naarden en/of Utrecht en/of Houten en/of Leusden en/of Almere en/of Ermelo en/of Amsterdam en/of Baexem en/of Alkmaar en/of Maarssen en/of Nieuwegein en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) andere(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens)
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meer personen heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag, althans enig goed, waaronder de navolgende personen, voor de navolgende geldbedragen:

1. [aangever 9] , tot de afgifte van 94,95 euro en/of

2. [aangever 3] , tot de afgifte van 79,95 euro en/of

3. [aangever 4] , tot de afgifte van 69,95 euro en/of

4. [aangever 1] , tot de afgifte van 64 euro en/of

5. [aangever 2] , tot de afgifte van 89,95 euro en/of

6. [aangever 7] , tot de afgifte van 54,95 euro en/of

7. [aangever 6] , tot de afgifte van 94,95 euro en/of

8. [aangever 10] , tot de afgifte van 169,90 euro en/of

9. [aangever 8] , tot de afgifte van 219 euro en/of

10. [aangever 5] , tot de afgifte van 364 euro

door
- gebruik te maken van een of meer (gedeeltelijk) valse namen, te weten [naam] , en/of [webshop] en/of [naam] en/of [naam] en/of [webshop] en/of [webshop]
- (vervolgens) al dan niet met gebruikmaking van deze naam op het internet, te weten op de websiteswww.marktplaats.nl, Instagram en Depop een of meer advertenties te plaatsen waarin een of meer paar schoenen, tassen en/of kleding te koop werden aangeboden en/of
- met een of meer van voornoemde personen via het emailadres
[e-mail] @gmail.comen/of
[e-mail] @gmail.Marktplaats.nlen/of
[e-mail] @outlook.comen/of
[e-mail] @outlook.comen/of
[e-mail] @gmail.comen/of
[e-mail] @hotmail.comen/of
[e-mail] @gmail.comen/of
[e-mail] @gamil.comen/of
[e-mail] @outlook.comen/of
[e-mail] @gmail.comen/of
[e-mail] @gmail.comen/of
[e-mail] @gamil.comen/of
[e-mail] @gmail.marktplaatsen/of
[e-mail] @gmail.comen/of
[e-mail] @outlook.comen/of
[e-mail] @gmail.comen/of
[e-mail] .nlen/of
[e-mail] @gmail.com
een of meermalen contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden schoenen en/of tassen en/of kleding en/of
- daarbij toe te zeggen dat deze goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een of meer bankrekeningen te weten:
[rekeningnummer] ten name van [verdachte] en/of
[rekeningnummer] ten name van [verdachte] en/of
[rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 1] en/of
[rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 2] en/of
[rekeningnummer] ten name van [verdachte] en/of
[rekeningnummer] ten name van [verdachte] en/of
[rekeningnummer] ten name van [verdachte] en/of
[rekeningnummer] ten name van [verdachte] en/of
[rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 2] en/of
op/door te geven waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkost(en) konden worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening(en) zij, verdachte, en/of haar mededader(s) de beschikking had/hadden, en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die schoenen en/of tassen en/of kleding en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat zij, verdachte en/of jaar mededader(s) de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou/zouden toezenden/leveren;
subsidiair
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 februari 2014 tot en met 16 augustus 2016 te Maarssen, Breukelen, Utrecht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
een geldbedrag van (in totaal) 1301,60 Euro, althans 153,95 Euro, althans een geldbedrag heeft verworven, voorhanden gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het geld wist(en), althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden, dat het door misdrijf verkregen geld betrof;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd PL0900-2016078389 opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1117. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Zie pagina’s 627 en 628.
3.Zie het proces-verbaal van verhoor getuige van [aangever 3] van de rechter-commissaris, blad 1 en 2.
4.Pagina’s 723 en 724.
5.Pagina’s 441 tot en met 448.
6.Zie het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 5] van de rechter-commissaris, blad 1.
7.Pagina’s 394 en 395.
8.Pagina’s 385 tot en met 390.
9.Zie het proces-verbaal van verhoor getuige van [aangever 7] van de rechter-commissaris, blad 1 en 2.
10.Pagina’s 419 tot en met 438.
11.Pagina’s 460 tot en met 467.
12.Pagina’s 401 tot en met 416.
13.Zie het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 10] van de rechter-commissaris, blad 1 en 2.
14.Pagina 94.
15.Zie de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 8 mei 2019.