ECLI:NL:RBMNE:2019:2277

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
21 mei 2019
Zaaknummer
7495144 UT VERZ 19-1514
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.A.M. Penders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van een bewindvoerder in een beschermingsbewind procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter te Utrecht op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van een nieuwe bewindvoerder. Verzoekster, geboren in 1987, heeft op 22 november 2018 een verzoekschrift ingediend, waarin zij aangeeft dat de reisafstand tussen haar woonplaats en de vestigingsplaats van de huidige bewindvoerder een belemmering vormt voor de uitvoering van het bewind. Daarnaast heeft zij geklaagd over onvoldoende betrokkenheid en informatie vanuit de bewindvoerder met betrekking tot haar schulden en het opstarten van een schuldhulpverleningstraject.

De huidige bewindvoerder heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven geen redenen te zien voor ontslag en stelt dat de afstand geen belemmering vormt voor de uitvoering van haar taken. De kantonrechter heeft op 21 mei 2019 een mondelinge behandeling bepaald, maar de bewindvoerder heeft zich afgemeld zonder opgaaf van redenen. De kantonrechter heeft de handelswijze van de bewindvoerder als onzorgvuldig beoordeeld, vooral gezien het feit dat verzoekster al sinds 6 januari 2017 op haar huidige adres is ingeschreven en het legitiem is dat zij een bewindvoerder in haar omgeving zoekt.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de bewindvoerder de belangen van verzoekster heeft geschaad door geen medewerking te verlenen aan de overstap naar een andere bewindvoerder, wat heeft geleid tot aanzienlijke vertraging in het oplossen van haar schulden. De kantonrechter heeft daarom besloten de huidige bewindvoerder te ontslaan en de voorgestelde nieuwe bewindvoerder te benoemen, met een vastgestelde beloning voor de aanvangswerkzaamheden van € 533,00. De beslissing is openbaar uitgesproken en verzoekster kan binnen drie maanden hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 7495144 UT VERZ 19-1514
BM nummer : BM 26182
Beschikking op een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en benoeming van een nieuwe bewindvoerder d.d. 21 mei 2019
Op verzoek van:

[verzoekster] ,

wonende [adres]
[postcode] [woonplaats]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna te noemen: verzoekster.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 22 november 2018;
  • de bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder om tot opvolgende bewindvoerder te worden benoemd;
  • de schriftelijke reactie van de bewindvoerder d.d. 13 februari 2019.

De beoordeling

Bij beschikking van de kantonrechter te Heerlen d.d. 12 januari 2005 is het vermogen van verzoekster onder bewind gesteld. Nu is [naam stichting] , correspondentieadres Postbus [postbusnummer] , [postcode] [vestigingsplaats] , bewindvoerder. Het verzoek strekt tot ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van [A] , vennoot van [naam vennootschap onder firma] en inkomensbeheer, KvKno. [nummer] , postbus [postbusnummer] , [postcode] [vestigingsplaats] , tot opvolgend bewindvoerder.
Verzoekster heeft aan haar verzoek onder meer ten grondslag gelegd dat de reisafstand tussen [woonplaats] en [vestigingsplaats] de uitvoering van het bewind belemmerd. Eveneens heeft zij de klacht geuit dat zij door de bewindvoerder onvoldoende wordt betrokken bij en geïnformeerd over haar schulden en het opstarten van een schuldhulpverleningstraject.
De bewindvoerder heeft in haar reactie op het ontslagverzoek meegedeeld geen redenen te zien voor ontslag. Zij stelt de afstand niet als een belemmering te zien om hun taak als bewindvoerder naar behoren uit te voeren. Voorts wordt aangevoerd dat er de tweede helft van 2018 wel degelijk overleg is geweest over het aanvragen van schuldhulpverlening. Dat de schuldhulpverlening is stopgezet, komt doordat verzoekster niet verschenen is op een afspraak bij het sociaal wijkteam.
De kantonrechter heeft een mondelinge behandeling bepaald op 21 mei 2019. Per brief van 14 mei 2019 laat de bewindvoerder weten zich af te melden voor de mondelinge behandeling, zonder opgaaf van redenen. De griffier heeft vervolgens gebeld naar het kantoor van de bewindvoerder, met de mededeling dat de bewindvoerder wordt geacht te verschijnen op de zitting. Hierop heeft de bewindvoerder geantwoord dat het gelet op de reisafstand niet opportuun is de zitting bij te wonen, en dat het de verwachting is dat het ontslagverzoek zal worden ingewilligd.
De kantonrechter acht de handelswijze van de bewindvoerder onzorgvuldig. Uit de basisgegevens persoonsregistratie blijkt dat verzoekster al op 6 januari 2017 is ingeschreven op haar huidige adres in [woonplaats] . Dat verzoekster vanwege deze verhuizing een bewindvoerder in haar omgeving heeft gezocht, is volstrekt legitiem. De bewindvoerder had dan ook medewerking aan dit verzoek dienen te verlenen. Sterker nog, het had op de weg van de bewindvoerder gelegen verzoekster zelf te wijzen op de mogelijkheid, in feite zelfs de urgentie om een bewindvoerder in haar woonomgeving te zoeken. Het schuldhulpverleningstraject, dat op dat moment nog opgestart diende te worden, moet immers ook gevolgd worden bij de gemeentelijke instantie van de gemeente waar de hulpzoekende woont. Door geen medewerking te verlenen aan de overstap naar een andere bewindvoerder, heeft de bewindvoerder de belangen van verzoekster geschaad. Hierdoor is er onder meer aanzienlijke vertraging ontstaan in het oplossen van haar schulden. Dit terwijl toch al onduidelijk is waarom het na het instellen van beschermingsbewind in 2005 ruim dertien jaar geduurd heeft voordat gepoogd is verzoekster toe te leiden naar schuldhulpverlening. Over deze gang van zaken heeft de kantonrechter nu geen vragen kunnen stellen, omdat de zitting geen doorgang heeft gevonden. Dat de bewindvoerder voorts in het schriftelijk verweer stelt dat de reisafstand tussen [woonplaats] en [vestigingsplaats] de uitvoering van het bewind niet belemmerd, en dit zelfde argument van de reisafstand vervolgens gebruikt als excuus om niet naar de zitting te komen, is verwerpelijk.
Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter meer dan voldoende aanleiding om de bewindvoerder te ontslaan en een andere bewindvoerder te benoemen.
De kantonrechter zal de voorgestelde bewindvoerder benoemen nu van bezwaren tegen deze benoeming niet is gebleken.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 533,00.
Omdat sprake is van problematische schulden zal de kantonrechter de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter merkt op dat de te benoemen bewindvoerder een wijziging in de schuldenpositie van rechthebbende, die gevolg heeft of kan hebben voor de toepasselijke beloning, direct moet melden aan de kantonrechter.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 533,00 (exclusief btw).

De beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat [naam stichting] , correspondentieadres Postbus [postbusnummer] , [postcode] [vestigingsplaats] voornoemd met ingang van 1 juni 2019 als bewindvoerder;
- benoemt met ingang van 1 juni 2019 tot bewindvoerder [A] , vennoot van [naam vennootschap onder firma] en inkomensbeheer, KvKno. [nummer] , postbus [postbusnummer] , [postcode] [vestigingsplaats] , voornoemd;
- stelt de beloning vast op de tarieven die hiervoor zijn bepaald.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.M. Penders, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.