Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.De procedure
2.Feiten
3.De vordering
4.De standpunten en de beoordeling
960,00(2 punten x tarief € 480,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om de ontbinding van een koopovereenkomst tussen [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde]. De eisers, vertegenwoordigd door mr. B.J. Blindenbach, hebben de overeenkomst ontbonden op basis van een contractueel financieringsvoorbehoud. De gedaagde, die in persoon procedeerde, had de financiering niet rond gekregen en beroept zich op het financieringsvoorbehoud. De zaak is ontstaan na een overeenkomst die op 12 juni 2017 werd ondertekend, waarin een ontbindende voorwaarde was opgenomen die de gedaagde de mogelijkheid gaf om het financieringsvoorbehoud tot uiterlijk 23 juni 2017 in te roepen.
De gedaagde heeft echter te laat gereageerd op het financieringsvoorbehoud, wat leidde tot de ontbinding van de koopovereenkomst door de eisers op 24 mei 2018. De eisers vorderen een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden, betaling van een contractuele boete van € 22.500, en vergoeding van proceskosten. De kantonrechter oordeelt dat er geen koppeling is tussen de leveringsdatum en de uiterste datum voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud. De rechter wijst de vorderingen van de eisers toe, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, omdat deze niet correct waren onderbouwd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de contractuele boete moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. De proceskosten worden ook toegewezen aan de eisers, die in totaal € 1.535,91 aan kosten vergoed krijgen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 19 juni 2019.